Amsterdams textiel moet circulair: tien Nederlandse bedrijven stappen in nieuw innovatieprogramma
bezig met laden...
In 2030 moet zeventig procent van de textielproductie in de metropoolregio Amsterdam circulair zijn. Een ambitieus doel, en toch beweegt de textielindustrie maar langzaam die kant op, ziet Manon Klein. Klein is directeur van Impact Hub Amsterdam, een bedrijf voor impact-innovatie dat samen met Metabolic en Bankers Without Boundaries een programma organiseert om circulaire systeemverandering teweeg te brengen, te beginnen met de textielsector.
Een belangrijk onderdeel van deze aanpak is een accelerator voor vernieuwende circulaire startups. Begin deze maand, net voor de aanvang van de Week van de Circulaire Economie, werden de tien initiatieven bekend die aan de accelerator meedoen: bedrijven en organisaties uit allerlei hoeken van de industrie, die het probleem vanuit verschillende perspectieven aanvliegen. Het programma wordt ondersteund door Stichting Doen, Gemeente Amsterdam en Goldschmeding Foundation.
Een veelzijdige, systematische aanpak is essentieel voor een geslaagde circulaire transitie, zegt Klein als FashionUnited haar spreekt over het project. Anders is het te makkelijk om er onderuit te komen en excuses te bedenken. Barrières zijn er immers genoeg: bedrijven lopen aan tegen financieringsproblemen of schurend overheidsbeleid, consumenten kunnen op hun beurt wijzen naar bedrijven die hen geen passend aanbod bieden. Het doel van het project is om die muren af te breken en in plaats van losse oplossingen een ecosysteem te creëren - een dat op de lange termijn bestendig is.
Handen en voeten geven aan circulariteit
Het Circular Innovation Collective bouwt voort op bestaande textielprojecten in de Metropoolregio Amsterdam. Zo is de Gemeente Amsterdam al een tijd bezig met het verbeteren van textielrecycling in de stad en nam ze deel aan het Europabrede project Reflow, dat als doel heeft materiaalstromen in grote steden zo circulair mogelijk te maken.
Het Circular Innovation Collective moet daar complementair aan zijn, zegt Klein. “De bestaande projecten gaan hoofdzakelijk over recycling. Natuurlijk willen wij ook kijken naar het gebruik van recyclebare materialen, of de vraag hoe kleding zo ontworpen kan worden dat het makkelijker kan worden gerepareerd of hergebruikt. Maar recycling is wat ons betreft de laatste toevlucht,” zegt ze. Daarbij verwijst Klein naar de zogenaamde R-ladder, een door de overheid opgestelde piramide van circulaire strategieën. Daarin staat recycling bijna helemaal onderaan. Daarboven staat nog een reeks andere opties: refuse, rethink en reduce bijvoorbeeld, het verminderen van consumptie en herzien hoe producten worden verkregen en gebruikt.
Het doel van het Circular Innovation-Collective is ‘om de hogere kant van die R-ladder handen en voeten te geven’, zegt Klein. “We stellen ons ook vragen als: hoe gaan mensen om met hun kleding, en hoe zouden we dat kunnen veranderen?” Concrete actie is daarbij hard nodig, zegt Klein. “Anders blijven we praten, onderzoeken doen en conferenties organiseren, en staan we in 2030 nog steeds nergens.”
Evengoed begon ook het Circular Innovation Collective met praten. In de aanloop naar de accelerator spraken Klein en projectpartners uitgebreid met experts en kwamen tot een publicatie met daarin de belangrijkste vier speerpunten voor het project: het toegankelijker maken van circulaire diensten zoals reparatie en upcycling, het ontwikkelen van nieuwe plantaardige en herbruikbare materialen, het informeren en ondersteunen van consumenten en het realiseren van een ambachtscultuur die getuigt van diversiteit en inclusiviteit. Klein: “We bouwen voort op andere initiatieven, maar hebben onze eigen theory of change. We willen dat het textielsysteem verandert, dat de cultuur verandert, en dat alle partijen op de juiste manier worden gemotiveerd om meer circulair te gaan werken.”
Van hernieuwbare materialen tot een andere ambachtscultuur
De publicatie verscheen vorige week. In het rapport wordt ook het verloop van het programma uiteengezet. Nu de visie staat, volgt een accelerator. Daarin worden tien schaalbare oplossingen verder doorontwikkeld.
De deelnemers werden geselecteerd aan de hand van vier selectiecriteria. Kandidaten moesten aansluiten bij een van de vier speerpunten, op zoek zijn naar financiering, actief willen zijn of willen worden in de metropoolregio Amsterdam, en daar werkgelegenheid kunnen creëren. Er werden driehonderd passende initiatieven gevonden, waarvan de beste tien werden uitgenodigd om aan het programma deel te nemen.
De deelnemers komen allemaal uit Nederland, en bijna allemaal uit de buurt van Amsterdam. Op het gebied van circulaire diensten werden reparatieplatform Mended, naaicafé De Steek en ophaalservice Byewaste geselecteerd. Modelabel Martan, dat kleding maakt van hotellinnen, werkkledingontwikkelaar By Rockland en het Hollands Wol Collectief samengebracht in de categorie hernieuwbare materialen. Kledingatelier Made Here, modestudio en softwareontwikkelaar Atalyé en communicatiebureau Mumster werken aan een meer diverse en inclusieve ambachtscultuur.
Op het vlak van bewustwording bij consumenten werd Race Against Waste uitgekozen, dat inzamelcampagnes, workshops en onderwijsprogramma’s organiseert. Dit was de moeilijkste categorie om bedrijven in te vinden, beaamt Klein. “Bewustwording is nu eenmaal een lastig verdienmodel.” Maar vaak is er wel overlap tussen de categorieën: naaicafé De Steek en communicatiebureau Mumster, bijvoorbeeld, helpen eveneens bij het informeren van consumenten. Daarnaast is de bedoeling dat de initiatieven ook met elkaar gaan samenwerken.
Daar wordt genoeg gelegenheid toe geboden: de tien kandidaten nemen de komende tijd deel aan meerdere groepssessies waarin ze met elkaar kunnen sparren over verschillende thema’s. Verder krijgt elk bedrijf een mentor, coaching van Bankers Without Boundaries en juridisch advies van advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek. De bedoeling is dat elke deelnemer op 21 juni, tijdens de pitchdag voor investeerders, duidelijk kan presenteren hoe deze bijdraagt - en gaat bijdragen - aan de speerpunten van het programma.
Creatieve financiering
Wat de deelnemers dan ook laten zien is hoe de innovatie kan opschalen met behulp van passende financiering. Financiering is een belangrijk onderwerp binnen het programma, want tevens een van de grootste hordes voor jonge circulaire initiatieven. Circulaire startups zijn lastig te financieren, juist omdat hun businessmodellen vaak vernieuwend zijn en hun groei zich daarom niet op dezelfde manier laat meten als bij traditionele bedrijven. Ook sluiten bestaande financieringsvormen er lang niet altijd goed bij aan.
Ook de meeste bedrijven die deelnemen aan de accelerator bevinden zich nog in de startup-fase. Dan neigen de meeste ondernemers naar snel groeigeld, maar ze kunnen beter rustig nadenken over hoe ze willen groeien, zegt Klein. “Ondernemers die net beginnen denken vaak: ik moet een investering ophalen, dus gauw aandelen verkopen. Dat gebeurt vaak te vroeg. Als je je strategie gaat uitwerken en bespreken, en je je afvraagt waar je het geld eigenlijk voor nodig hebt, gaat er al snel een hele wereld open. Het kan ook anders. Denk aan projectfinanciering of een krediet. Wie weet kom je op een ander eigendomsmodel uit, zoals steward ownership. Er kan creatiever over worden nagedacht.”
In het kader van het programma gebeurt dat in samenwerking met Bankers Without Boundaries, een sociale onderneming opgericht door voormalige investeringsbankiers die financiële ondersteuning bieden aan ecologische en sociale bedrijven. “Zij kijken met elke deelnemer naar hun groeistrategie, passende financiering, en welke partijen daarvoor beschikbaar zijn,” legt Klein uit. “Normaal gezien zouden we bij de presentatie in juni pas zeggen: ‘Kijk, dit zijn de ondernemers, dit is het geld dat ze nodig hebben, wie wil er financieren?’ Nu zorgen we ervoor dat een aantal van die gesprekken tijdens het project al gaan lopen.”
Een ecosysteem
Het Circular Innovation Collective moet uiteindelijk een programma worden voor de lange termijn. Daar zijn Klein en haar samenwerkingspartners bewust mee bezig. “We bouwen aan een ecosysteem. We beginnen niet bij nul, er is al een netwerk, er zijn al projecten. Maar wij verbreden, of verdiepen, dat ecosysteem door het meer toegankelijk te maken voor startups die het moeilijk alleen kunnen. We hopen dat er rondom de vier speerpunten clusters ontstaan waar we elk jaar innovatieve projecten aan kunnen toevoegen, dat er onderling vertrouwen komt en dat er samenwerkingen ontstaan.”
Na juni is het programma dan ook niet klaar, benadrukt Klein. “We kunnen ook niet verwachten dat deze tien initiatieven de industrie perfect gaan maken. Maar we willen wel een flinke zet geven in de richting van systeemverandering. Verandering die verder gaat dan een beetje gerecyclede content of biologisch katoen.”