Rechtspraak: Tips & tricks voor samenwerking met een modeagentuur
bezig met laden...
Wanneer een modemerk niet zelf de hele markt kan bedienen, kan zij agenten of distributeurs inschakelen voor de verkoop. Veel modemerken werken met agenten en distributeurs. Agenten en distributeurs worden nogal eens met elkaar verward. Wat is nu het verschil tussen een agent of distributeur? En waar moet je op letten bij het aangaan van een agentuurovereenkomst?
Agent of distributeur?
In een agentuurovereenkomst komen een handelsagent en een principaal (de verkoper van producten) overeen dat de handelsagent voor een bepaalde of onbepaalde tijd tegen een vergoeding zal bemiddelen bij totstandkoming van orders en overeenkomsten. Deze vergoeding, ook wel provisie genoemd, bestaat vaak uit een percentage van de omzet van de orders waarbij de agent bemiddeld heeft. De agent heeft een belangrijke maar ook een beperkte rol bij het sluiten van overeenkomsten tussen de principaal en de afnemer. Een agent bemiddelt slechts, de overeenkomst wordt gesloten tussen de principaal en de afnemer. De agent loopt dus geen risico uit hoofde van de overeenkomst die door zijn toedoen tot stand komt.
Bij de distributieovereenkomst handelt degene die de overeenkomsten sluit (de distributeur) voor eigen rekening en hij draagt ook zelf het economisch risico van de te sluiten overeenkomst. De distributeur neemt goederen of diensten af en verkoopt deze door, hij kan zelf zijn werkwijze, zijn voorwaarden en zijn prijzen bepalen.
Tips voor de agentuurovereenkomst
Een agentuurovereenkomst is vormvrij en dat betekent dat er geen schriftelijke overeenkomst hoeft te zijn. Ook zonder schriftelijke overeenkomst kan een rechter op basis van de feiten toch van oordeel zijn dat sprake is van een agentuurovereenkomst. De wetgeving op het gebied van agentuur is vrij strikt van aard waarbij de agent een grote bescherming geniet. In de praktijk zien wij vaak dat het bij het opstellen van een agentuurovereenkomst is misgegaan met alle gevolgen van dien. Hieronder bespreek ik de voornaamste valkuilen van een agentuurovereenkomst die in de praktijk voorkomen en hoe die kunnen worden omgezet in kansen.
De valkuilen
De opzegtermijn
De wet hanteert specifieke opzegtermijnen. Partijen kunnen zelf ook opzegtermijnen afspreken in de agentuurovereenkomst. Deze contractueel overeengekomen opzegtermijnen moeten wel voldoen aan de wettelijk verplichte minimumtermijnen. Voldoen de overeengekomen opzegtermijnen daar niet aan dan zijn ze nietig. De minimum opzegtermijnen zijn afhankelijk van de duur van de overeenkomst en worden vaak over het hoofd gezien bij het opstellen van de agentuurovereenkomst of, vervelender nog, bij het opzeggen van de agentuurovereenkomst.
Klantenvergoeding
Bij het einde van de agentuurovereenkomst kan de agent aanspraak maken op een vergoeding voor de goodwill (de klanten) die de agent heeft aangebracht.
In de praktijk zien we vaak dat partijen er van uitgaan dat deze vergoeding hoe dan ook moet worden betaald. Dit is niet het geval. Bij beëindiging van de agentuurovereenkomst dient eerst vastgesteld te worden of er een klantenvergoeding door de principaal aan de handelsagent betaald moet worden. Dit is alleen zo als de agent nieuwe klanten heeft aangebracht of de bestaande klantenkring van de principaal heeft uitgebreid en deze klanten de principaal aanzienlijk voordeel opleveren. Om dit inzichtelijk te maken moet een prognose gemaakt worden van de toekomstige ontwikkelingen van de onderneming van de principaal. Hierbij kunnen allerlei factoren meespelen, waaronder staking van de onderneming, economische recessie of kosten ter instandhouding van bestaande relaties.
Dan moet nog worden beoordeeld of er reden bestaat om de klantenvergoeding nog aan te passen gelet op de billijkheid en alle omstandigheden van het geval, specifiek de door de agent gederfde provisie door beëindiging van de overeenkomst, de duur van de agentuurovereenkomst en de financiële situatie van de agent en de principaal.
Vervolgens dient de hoogte te worden bepaald. In agentuurovereenkomsten worden vaak (te) hoge vergoedingen toegekend aan de agent. Deze vergoedingen zijn niet zelden zelfs hoger dan de wettelijke maximumvergoeding van de provisie van één jaar, berekend naar het gemiddelde van de laatste vijf jaar. De vaststelling van de klantenvergoeding kan dus zowel bij het opstellen als bij het beëindigen van de agentuurovereenkomst een valkuil zijn.
Provisie
De handelsagent heeft recht op provisie over overeenkomsten die door zijn bemiddeling tot stand komen. In de praktijk merken wij dat hierover niet altijd duidelijke afspraken worden gemaakt. Heeft de agent na totstandkoming van elke overeenkomst recht op provisiebetaling of pas als de betaling van de klant daadwerkelijk door de principaal is ontvangen? Hoe wordt de provisie exact berekend en over welke (bruto)bedragen? Het is essentieel om gedetailleerd in de agentuurovereenkomst te beschrijven in welke gevallen en onder welke voorwaarden de agent recht heeft op provisie.
Exclusiviteit
Het komt geregeld voor dat de principaal exclusiviteit verleent aan de handelsagent. De handelsagent is dan als enige tussenpersoon gerechtigd overeenkomsten tot stand te brengen in het aangewezen gebied. In de praktijk loopt het echter vaak mis als de principaal geen (volledige) exclusiviteit wil verlenen. Het is belangrijk om dit expliciet op te nemen in de agentuurovereenkomst. Hetzelfde geldt voor de situatie waarin de principaal zelf gerechtigd wil blijven om de producten in het aangewezen gebied te verkopen. Als dit niet uitdrukkelijk geregeld wordt in de agentuurovereenkomst, zal dit voor problemen zorgen.
Concurrentiebeding
Door in de agentuurovereenkomst een (non-)concurrentiebeding op te nemen, is het mogelijk de agent te verbieden bepaalde werkzaamheden te verrichten na beëindiging van de agentuurovereenkomst. Dit (non-)concurrentiebeding is echter alleen geldig als het op schrift is gesteld en ziet op het type werkzaamheden en het werkgebied dat of klantenkring die onder de reikwijdte van de agentuurovereenkomst viel. Wat partijen niet altijd helder voor ogen hebben is dat de principaal géén beroep kan doen op het (non-)concurrentiebeding als hij de wettelijke opzegtermijn niet in acht neemt. Dit geldt ook als de agentuurovereenkomst om een aan de principaal te wijten dringende reden is geëindigd. Dit kan tot (onverwachte) nadelige gevolgen leiden.
Conclusie
Bij het opstellen van een agentuurovereenkomst moeten bepaalde keuzes worden gemaakt. Dat is niet altijd eenvoudig, zeker gelet op de valkuilen. Goede juridische begeleiding bij het opstellen van een agentuurovereenkomst is essentieel om risico’s zoveel mogelijk te vermijden en discussie achteraf te voorkomen.
Geschreven door Margot Span. Margot is advocaat binnen de praktijkgroep Ondernemingsrecht van Köster Advocaten in Haarlem. Regelmatig behandelt Köster Advocaten hier actuele juridische kwesties. Zie kadv.nl en Advocatenindemode.nl.