Ode aan de Nederlandse Mode: een reis door de modegeschiedenis
bezig met laden...
Van de ontwerpen van Nederlands eerste couturier Joan Praetorius en de allereerste creaties van Frans Molenaar tot de futuristiche haute couture van Iris van Herpen. De Nederlandse modegeschiedenis in een notendop: die vind je in het Gemeentemuseum Den Haag. De nieuwe modetentoonstelling ´Ode aan de Nederlandse Mode´ toont meer dan honderd Nederlandse creaties uit de geschiedenis van 1900 tot 2015.
Donkerblauw. Dat is de kleur van de eerste kamer die je betreedt tijdens de tentoonstelling. Het heeft meteen iets koninklijks, wat ook kan kloppen. Want naast jurken van onder andere Bas Kosters en Frans Hoogendoorn, is hier de inhuldigingsjapon van onze koningin te bewonderen. Loop je verder, dan kom je in allerlei verschillende kamers die zijn ingedeeld op thema. In de kamer van ´vrijheid´ zijn vooral creaties uit midden twintigste eeuw - de tijd van het feminisme - te vinden, terwijl je in de kamer daarnaast, die van de ´extravagantie´, ziet hoe de mode met de jaren steeds uitbundiger werd. Tussen de poppen door staan wat kleine windmolens, die Nederland natuurlijk kenmerken.
Ongeveer tien jaar geleden begon het Gemeentemuseum in Den Haag met het opzetten van een jaarlijkse modetentoonstelling, waarin internationale topontwerpers worden gepresenteerd naast vaderlandse ontwerpers. Doordat Nederlandse designers als Viktor & Rolf en Jan Taminiau naam maakten in het buitenland, groeide daar de waardering voor Nederlandse mode. Tegenwoordig hebben niet alleen onze ontwerpers, maar ook mode-opleidingen en -musea een hoog niveau. Nederland is uitgegroeid tot een modeland en dat wordt van 19 september 2015 tot en met 7 februari 2016 gevierd tijdens de tentoonstelling ´Ode aan de Nederlandse Mode´ in het Gemeentemuseum Den Haag.
Het is een goed moment voor een ode aan de Nederlandse mode
De tentoonstelling, die binnen twee weken is ingericht, is het resultaat van een samenwerking tussen het Gemeentemuseum en genereuze ontwerpers en musea. Zij vulden de modecollectie aan die het Haagse museum al had met bruiklenen. “Door de jaren heen is Nederland uitgegroeid tot een echt modeland,” vertelt de directeur van het Gemeentemuseum, Benno Tempel. “Het begon met creatievelingen als Piet Mondriaan die Nederland in de jaren dertig in het buitenland op de kaart zetten. Ook Nederlandse mode-ontwerpers werden steeds belangrijker, dus het was wel eens tijd voor een ode aan hen.”
“Dit jaar is een aantal grote namen uit de modewereld, zoals Frans Molenaar, overleden. Het is daarom heel bijzonder de collecties en de geschiedenis van deze ontwerpers te kunnen tonen. De modegeschiedenis begint bij hen,” zegt Madelief Hohé, beheerder van het Gemeentemuseum tijdens haar openingswoord. Om die reden verwacht Tempel dan ook dat bezoekers niet alleen uit nieuwsgierigheid zullen komen, maar ook voor hun studie. “Onze vorige modetentoonstellingen zijn bijvoorbeeld ook bezocht door medewerkers van ontwerpers. Ze maakten er echt een studie van. Ze keken hoe ontwerpers te werk gingen vroeger,” legt hij uit. “Op deze manier kunnen oude technieken worden doorgegeven aan volgende generaties.”
´Oude en nieuwe creaties zijn moeilijk te onderscheiden´
De jurken en kostuums worden niet chronologisch, maar thematisch getoond. Van de kamer met ingetogen zwart-witte creaties loop je zo door naar de kleurenkamer, waar de meest uitzinnige kleurencombinaties van onder andere Oilily en Fong Leng te vinden zijn. “Dat vind ik wel een leuke eye-opener. Aan de ene kant zijn Nederlanders heel bescheiden met monochrome prints en aan de andere kant noemen de Amerikanen ons ´loud´, omdat we zoveel kleur dragen. Dat contrast komt tijdens de tentoonstelling duidelijk naar voren,” vertelt Tempel tijdens zijn openingswoord. Zo zijn er naast de uitbundige glitteroutfits van Bas Kosters en de rock and roll outfits ook simpele rode mantels van Frans Molenaar en Fong Leng te zien.
Verdeeld over de verschillende kamers, hangen oude en nieuwe kostuums door elkaar. Naast één van de eerste ontwerpen van Frans Molenaar hangt de nieuwste jurk van Viktor & Rolf, hoewel het verschil daartussen bijna niet te zien is. De informatie over de creaties staat niet bij de poppen zelf, maar hangt elders in de zaal. Het is dus niet meteen zichtbaar wie wat heeft ontworpen en wanneer. “Het is aan de bezoekers de oude en nieuwe kleding uit elkaar te houden. In veel gevallen is heel moeilijk te zien of het nu oud of nieuw is,” zegt Hohé.
De inhuldigingsjurk van koningin Máxima staat niet centraal in de tentoonstelling
Het pronkstuk van de expositie is natuurlijk de inhuldigingsjurk van koningin Máxima. De blauwe japon, die door Jan Taminiau is ontworpen, is te zien in de eerste kamer van de tentoonstelling. De jurk hangt tussen een selectie oude en nieuwe blauwe creaties van onder andere Viktor & Rolf en Fong Leng, maar valt daartussen wel op. De jurk hangt op een pop in een vitrine met spiegelwanden en wordt subtiel belicht door een spot. Toch heeft het Gemeentemuseum ervoor gekozen de jurk niet centraal te stellen in de expositie. “De inhuldigingsjurk in een mooi onderdeel van de collectie. De tentoonstelling draait niet alleen om de jurk, maar om het totale plaatje van onze modegeschiedenis,” vertelt Marita Smit, persvoorlichter van het Gemeentemuseum. Het museum heeft, net zoals bij bijna alle creaties, een officiële aanvraag voor bruikleen gedaan. “We hebben hem echt geleend van koningin Máxima.”
De expositie is van 19 september 2015 tot en met 7 februari 2016 te zien in het Gemeentemuseum Den Haag.