Samenwerking zeven musea: 'Modemuze is een groeidiamant'
bezig met laden...
Het is een uniek moment. De modeconservatoren van Het Amsterdam Museum, het Centraal Museum, het Fries Museum, het Gemeentemuseum Den Haag, Museum Rotterdam, Paleis Het Loo en het Rijksmuseum die samen op de foto gaan in de balzaal van Museum Willet-Holthuysen, een deftig Amsterdams grachtenhuis. Ze poseren naast een zelfgekozen kostuum uit ieders eigen collectie en zonder schoenen – want op de vloer ligt een kostbaar tapijt. Even later volgt er een tweede fotomoment in de tuin, nu met álle genodigden waardoor de fotograaf op een ladder moet klauteren om iedereen erop te krijgen. Er wordt een toast uitgebracht om te vieren dat Modemuze officieel is gelanceerd.
Vier eeuwen mode- en kostuumcollecties van zeven Nederlandse musea worden op dit online platform gebundeld. En dat is bijzonder. Want het lijkt misschien vanzelfsprekend dat musea de handen ineen slaan, maar dat blijkt niet altijd evident. Sinds 2003, net nadat Madelief Hohé en Annemarie den Dekker bij respectievelijk het Gemeentemuseum Den Haag en het Amsterdam Museum begonnen, komen de modecuratoren met regelmaat bijeen. “Dat is eigenlijk heel informeel en praktisch begonnen,” vertelt Den Dekker. “Wanneer ik een tentoonstelling organiseerde, vroeg ik bijvoorbeeld aan Madelief waar zij haar poppen vandaan haalde. Of: mag ik een paar onderrokken lenen voor onder die ene japon? Dat is uitgegroeid tot een trouw overleg.” Intussen wisselen de musea niet alleen kennis en ervaring uit, maar stemmen ook hun acquisitiebeleid af. In 2012 werd Mila Ernst aangetrokken als projectleider.
Permanent browsen door mode- en kostuumcollecties
Tegenwoordig is het heel vanzelfsprekend dat we via internet alles kunnen bekijken. Maar een gespecialiseerd platform als Modemuze, dat was volgens Bianca du Mortier, Conservator Kostuum bij het Rijksmuseum, echt een gemis: wie in Google een modetrefwoord intikte kwam terecht op allerlei verkoopwebsites, maar niet bij de verzamelingen van de musea. “Ik ben erg vóór het openbaar maken van verzamelingen. Vanwege de kwetsbaarheid van textiel zijn veel kostuums hooguit zes maanden per jaar te bekijken, daarna verdwijnt al dat moois weer in het depot. Er is een groeiende behoefte om die objecten het hele jaar door te kunnen raadplegen.” In 2008 maakte zij samen met Ninke Bloemberg – destijds werkzaam in het Rijksmuseum en sinds 2009 modeconservator bij Centraal Museum Utrecht – de webtentoonstelling ‘Accessorize!’ De eerste virtuele tentoonstelling van het Rijksmuseum met 250 topstukken uit de collectie. Du Mortier: “Dat vonden mensen zó leuk, het bleek een gat in de markt. In datzelfde jaar werden we ook nog eens bekroond met een Dutch Design Award. Dat bracht ons op het idee voor een digitaal modeplatform.”
Om te vieren dat de eerste versie van de website is gerealiseerd toont elk museum een bijzonder kostuum uit zijn collectie. Deze zeven kostuums symboliseren de samenwerking maar ook de rijkdom en het specialisme van elk museum afzonderlijk: een paarse mantel gedragen door koningin Wilhelmina in 1931 (Paleis Het Loo), een Fries kostuum met gouden oorijzer en kanten floddermuts (het Fries Museum), een zijden huisjas uit de achttiende eeuw (Rijksmuseum), twee kledingsets van Craig Green (het Centraal Museum) en een ontwerp van Marga Weimans (Museum Rotterdam). Een mooie balans tussen mannenmode en vrouwenmode, historisch en eigentijds – en dat terwijl niemand de regie had om het totaalbeeld te bewaken. “Dat geeft wel aan hoe goed we op elkaar zijn ingespeeld,” zegt Annemarie den Dekker. De samenwerking is volledig gebaseerd op vertrouwen: “Natuurlijk overlappen onze collecties deels, maar ze versterken elkaar vooral. Zelden komen we in elkaars vaarwater.”
Bron van inspiratie voor een breed publiek
Bianca du Mortier is ervan overtuigd dat Modemuze interessant is voor een uiteenlopend publiek. “Veel jonge mensen willen graag iets met mode of zelfs met historische kostuums doen, maar door het wegvallen van het vak kostuumgeschiedenis bij veel academies en universiteiten, weten ze niet goed waar ze hun kennis vandaan moeten halen. Er zijn waanzinnig veel blogs, maar de helft van de tijd heb je geen flauw idee wie daarachter zit en in hoeverre de informatie betrouwbaar is. Dat gat willen wij opvullen.” De individuele musea krijgen ook veel aanvragen van scholieren voor het bekijken van voorwerpen, die zij nu rechtstreeks naar Modemuze kunnen doorverwijzen. En (mode)ontwerpers, ook van merken als G-Star, nemen wel eens een kijkje in het museumdepot om nieuwe ideeën op te doen. Daarnaast heb je nog de groeiende groep re-enactors – ‘levende geschiedenis-verenigingen’ – die een specifieke historische periode uitbeelden op een zo authentiek mogelijke wijze. “Ongelofelijke puristen,” aldus du Mortier. “Ze zijn zeer technisch georiënteerd, kunnen eindeloos staren naar een knoop of mouwinzet, en gaan vervolgens echt tot in detail door om een perfecte replica te maken.”
Modemuze is tot stand gekomen met steun van het Mondriaan Fonds, VSB-fonds en Fonds21. De database omvat tienduizenden kleren en accessoires en groeit wekelijks. Een team van ‘Mobiele Modemuzes’ – vrijwilligers bestaande uit (jonge) modeliefhebbers – en de modeconservatoren schrijven blogs over uiteenlopende onderwerpen. Alle content is gewaarborgd door de verschillende musea: de informatie is zelf onderzocht, dan wel afkomstig uit een publicatie van een gerenommeerde auteur. Daarnaast wordt het publiek uitgedaagd om te reageren, vragen te stellen en aanvullingen te doen. Bianca du Mortier: “Dit is natuurlijk nog maar de beginfase: we hebben wel ambities, maar je kunt niet alles in één keer doen. Het platform is gelanceerd, nu is het zaak om ervoor te zorgen dat iedereen ons weet te vinden.” Modemuze hanteert een open beleid: diverse musea hebben al aangegeven dat zij zich in de toekomst graag willen aansluiten. Annemarie den Dekker: “We zien Modemuze als een groeidiamant. We vertrekken hier en gaandeweg passen we onze route aan: we volgen geen rechte lijn, eerder een slingerpad. Dat houdt het platform dynamisch.”
De zeven kostuums zijn t/m 29 april te bewonderen in Museum Willet-Holthuysen.
Foto: Co de Kruiff
>