Fashion Alumni: David Laport
bezig met laden...
Elk jaar studeren ruim honderd modestudenten af aan de verschillende modeopleidingen in Nederland. Klaar om de modewereld te bestormen. De kersverse ontwerpers volgen allemaal een andere weg: de één begint een eigen label, de ander wordt ingelijfd bij een groot modebedrijf. Wat houdt de jonge generatie bezig, pak ‘m beet vijf jaar na hun afstuderen? Welke zaken gingen hen voor de wind, en waar hebben ze voor moeten knokken? Vijf modeontwerpers vertellen. In aflevering 1: David Laport (29), afgestudeerd in 2012 aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en eigenaar van zijn gelijknamige modelabel.
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen die je hebt doorgemaakt na je afstuderen?
“Ik had het geluk dat mijn afstudeercollectie direct veel publiciteit opleverde. Hoewel ik geen wonderleerling was, had ik goede mensen om mij heen verzameld. Mijn vriend, Jordy Huinder, is stylist en Jolijn Snijders verzorgde de fotografie. Ook vanuit commerciële hoek werd mijn collectie opgepikt. Ik werd gevraagd voor een campagne van De Bijenkorf en mocht een grote klus doen voor Holland Casino. Ik kreeg zelfs een baan aangeboden bij H&M in Zweden! Die heb ik niet aangenomen, daar heb ik achteraf wel een beetje spijt van. Het was ongetwijfeld een leerzame ervaring geweest. Maar er kwam destijds zoveel op mijn pad dat het gewoon niet het juiste moment was.”
Om een eigen modelabel van de grond te krijgen moet je een lange adem hebben: eerst zaaien, dan oogsten. Hoe was dit voor jou?
“Ik heb me een slag in de rondte gewerkt, zeven dagen in de week. Twee à drie dagen werkte ik bij The Movies in Amsterdam: administratief werk en kaartjes verkopen achter de kassa. Dat deed ik met veel plezier. Daarnaast runde ik mijn modebedrijf. Zaaien doe ik nog steeds, maar gelukkig kan er voor het eerst ook geoogst worden. Een jaar geleden heb ik mijn bijbaan opgezegd. Vanuit de anti-kraakruimte die ik huurde ben ik verhuisd naar een atelier aan de Herengracht. Ik krijg versterking van een fulltime coupeuse die op freelance basis voor me werkt en heb daarnaast twee stagiaires.”
Waar heb jij voor moeten knokken?
“Het succes komt niet vanzelf aanwaaien, je moet er enorm veel energie in stoppen. Vanaf het begin heb ik veel freelance opdrachten gedaan, onder meer voor Models at Work. Na mijn studie ben ik actief bedrijven gaan aanschrijven. Ik nam van alles aan, ook slecht betaalde klussen. Zolang ik maar creatief bezig was. Ik heb ook echt heel vaak een ‘nee’ te horen gekregen. Vaak genoeg sta je in optie voor grote opdrachten en word je het nét niet. Maar als je doorzet en gericht acquisitie blijft doen, komt er vanzelf een moment dat je wel wordt gekozen.”
Wat ging er in de afgelopen jaren beter dan verwacht?
“Een jaar na mijn afstuderen heb ik me gestort op een subsidieaanvraag. Enigszins naïef ben ik op eigen houtje een projectplan gaan schrijven. Ik had sterk het gevoel dat er meer uit mijn afstudeercollectie te halen viel en wilde mezelf verder ontwikkelen op creatief en technisch vlak. Ik ben geen schrijfwonder, maar kan goed beargumenteren. Mijn aanvraag werd dan ook meteen gehonoreerd door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. De show die ik dat jaar gegeven heb tijdens Amsterdam Fashion Week was een vervolg op mijn afstudeercollectie. Het leverde me weer nieuwe freelance opdrachten op en ik word sindsdien vertegenwoordigd door Spice PR.”
Heb je grote investeringen gedaan voor je bedrijf?
“Ja, na die show op de Amsterdam Fashion Week heb ik veel geld bij elkaar gespaard zodat ik in de zomer van 2014, op eigen kosten, opnieuw een show kon gegeven. Daar heb ik echt krom voor moeten liggen, maar het was de moeite waard. Daaruit vloeide de samenwerking met Het Nationale Ballet voort. Het project bestond uit een film van regisseur Mathieu Gremillet, samen met choreograaf Juanjo Arquesn, en een show voor 700 man in de Koepelkerk. Voor mij was het in alle opzichten een inspirerend project, dat naadloos aansluit bij mijn passie. Niet alleen omdat ik zelf een grote liefde heb voor dans – ik heb jarenlang klassiek en modern ballet gedaan – maar ook omdat beweging een belangrijke rol speelt in mijn ontwerpen.”
Hoe zorg je voor naamsbekendheid?
“Op mijn show tijdens de Amsterdam Fashion Week krijg ik nog steeds veel respons, ook vanuit het buitenland. Het Fashion & Ballet-project leverde goede recensies op in onder meer Trouw en Elsevier. Een ander hoogtepunt was dat ik werd benaderd door Solange Knowles (zus van Beyoncé, red.). Tijdens het Met Gala in New York droeg zij afgelopen mei een kanariegele jurk uit mijn eerste collectie. Popster Sia droeg trouwens een zwarte jurk van mij in The Ellen Degeneres Show. Vorige maand showde ik mijn werk in Foam tussen de wereldberoemde foto’s van Helmut Newton, een foto daarvan verscheen op de voorpagina van Metro. Het is handig én leerzaam om jezelf aan mooie namen verbinden.”
Is je label ook een commercieel succes?
“Verkooptechnisch is er nog een hoop werk aan de winkel. Doelbewust heb ik ervoor gekozen om me daar pas in een later stadium op te richten. Veel ontwerpers staren zich dood op verkoop in winkels. Logisch, het is natuurlijk een voor de hand liggend doel. Maar het brengt ook een hoop risico’s met zich mee. Ik werk freelance vanuit mijn studio en daarnaast maak ik collecties, die bedrijfsfilosofie bevalt goed. Mijn handschrift is extravagant, maar tegelijkertijd vrouwelijk en toegankelijk. Op de één of andere manier sluit dat goed aan bij de reclamewereld. Zo heb ik net een wereldwijde campagne ontworpen voor Wella. En vanuit mijn made-to-measure studio maak ik in opdracht kleding op maat zoals bruidsjurken en avondjurken.”
Hoe ziet de gemiddelde werkweek eruit?
“Ik spendeer mijn dagen grotendeels achter de computer: e-mailen, organiseren, regelen. Kortom: het bedrijf draaiende houden. Ik ben daarin heel ijverig en doe de productie van mijn shows nu bijvoorbeeld nog zelf. Daarnaast stuur ik mijn coupeuse en stagiaires aan. Pas ’s avonds kom ik aan ontwerpen toe, als iedereen is vertrokken en ik in alle rust kan werken.”
Neem jij je werk mee naar huis? Of zet je die knop makkelijk om?
“Af en toe neem ik vrij, zo was ik afgelopen weekend met familie op Texel om even uit te waaien. Maar ik laat het werk nooit helemaal los. Mijn vriend wordt er wel eens gek van. Het gaat thuis veel over mode, want ja, hij zit ook in het vak.”
Waar werk je momenteel aan?
“Begin oktober show ik mijn nieuwe collectie in Parijs, gecombineerd met een showroompresentatie in Le Marais. Verder ben ik door Wella gevraagd om in Barcelona een show te geven en daarnaast werk ik aan een project voor WE, waar ik inhoudelijk nog niets over mag zeggen. Via-via had ik gehoord dat ze op zoek waren naar een designer en toen ben ik er zelf achteraan gegaan. Ik vind het leuk om met grote bedrijven samen te werken. Maar er moeten dus nog bergen worden verzet in drie maanden tijd.”
Hoe ziet jouw moodboard eruit?
“Heel kleurrijk! De nieuwe collectie voor lente/zomer 2017 bestaat uit een tiental ready-to-wear looks en vier showstoppers. Op die manier maak ik een vertaalslag van couturestukken naar draagbare mode. De collectie is geïnspireerd op de parkiettulp. Het grillige uiterlijk van deze bloem wordt veroorzaakt door een virusinfectie. Dat klinkt misschien een beetje vreemd, maar geloof me, het wordt heel tof.”
En nu op naar de volgende vijf jaar! Wat brengt de toekomst en wat is je grootste droom?
“De tijd is rijp om me te ontfermen over ready-to-wear collecties en de verkoop. Zodat mensen straks een David Laport kunnen kopen. Voor de showroompresentatie in Parijs ben ik daarom in gesprek met salesagenten. Ik wil me positioneren in het hoogsegment, met een internationale focus. Er is een markt voor exclusieve kleding, ook al is het een niche. Kijk maar naar Simone Rocha – wat zij doet, vind ik fantastisch! Het is vrouwelijk, maar experimenteel. Ik heb ook bewondering voor Peter Pilotto, bij wie ik een stage heb gevolgd. De komende jaren wil ik ook op zakelijk vlak professionaliseren. Daarom lopen er gesprekken met een management en met investeerders. Erg spannend, al wil ik beslist niet te snel groeien. Stap voor stap, zoals ik dat de afgelopen jaren ook heb gedaan.”
Foto's: Jolijn Snijders (3e foto); Jasper Abelass (4e foto); rest eigen foto's