Hoe is het nu met Zweeds schoenenbedrijf Vagabond Shoemakers?
bezig met laden...
Marie Nilsson Peterzén, vice-president en creatief directeur van Vagabond Shoemakers, richtte het Zweedse schoenenmerk in 1993 samen met haar echtgenoot Mats Nilsson op, ongeveer twintig jaar nadat zijn familie het oorspronkelijke label, Vagabond, opzette.
Vagabond richtte zich aanvankelijk alleen op herenschoenen, waarna het uitbreidde met uniseks- en damesschoenen en zijn aanwezigheid in Europa vergrootte. Vagabond Shoemakers is voornamelijk te vinden in fysieke- en online multibrandwinkels wereldwijd. Daarnaast beschikt het label ook over enkele eigen filialen en conceptstores in geselecteerde steden in Europa. Prijzen voor Vagabond Shoemakers-schoenen variëren van 60 euro tot 200 euro. Het merk heeft ongeveer 1.000 verkooppunten wereldwijd.
FashionUnited sprak met Peterzén over het ontstaan van Vagabond Shoemakers, over hoe het merk hoogwaardige, minimalistische ontwerpen combineert met duurzame productieprocessen, en over de lancering van ‘Atelier by Vagabond’ dit najaar - een mini collectie geïnspireerd op Vagabond’s archief uit de negentiger jaren.
Kun je ons wat meer vertellen over de oorsprong van het merk?
Het label is Zweeds en zat al vele jaren in de familie van mijn (nu, red.) echtgenoot. Zijn familie maakte in de jaren ‘70 herenschoenen, en het merk Vagabond Shoemakers werd in 1973 gelanceerd. Ik was werkzaam in het bedrijf en na ongeveer tien jaar ontmoette ik daar mijn man. We woonden en werkten samen, waarna we uiteindelijk in de gelegenheid kwamen het merk over te kopen van de familie. Dus dat deden we.
Ons doel destijds was om het merk verder op te bouwen in de mode industrie. Maar als schoenenmerk was het niet gemakkelijk om in dat Zweden te doen, omdat het land niet beschikte over schoenenfabrieken. Dus namen we tegen het einde van de tachtiger jaren de beslissing om naar Italië te verhuizen, waar we een ontwerpstudio openden. We begonnen daar schoenen te maken, en om de hoek hadden we alles wat we nodig hadden: leerlooierijen en buitenzool- en andere fabrieken.
Aanvankelijk maakten we erg weinig schoenen, voornamelijk unisex-modellen - en we verkochten ze in Scandinavië en Duitsland. Daarna begonnen we meer damesschoenen te maken en tegen de tijd dat we in 1993 terugkeerden naar Zweden, produceerden we ongeveer 50 procent heren- en 50 procent damesschoenen. Vandaag de dag bestaat het assortiment voor 75 tot 80 procent uit damesschoenen.
Hoe belangrijk is duurzaamheid voor het merk?
Het grappige is, iemand vertelde me vorige week: “Je was al duurzaam voordat duurzaamheid een trend werd”, maar om eerlijk te zijn draaide het in het begin alleen om overleven.
Vele jaren geleden hebben we eens een ecologische schoen gemaakt. We kochten het leer in Zweden, stuurden het per vliegtuig naar China, waar de schoenen werden geproduceerd - vervolgens waren ze vertraagd, waardoor we ze per vliegtuig moesten terugbrengen naar Zweden. Op het gebied van duurzaamheid was dit natuurlijk niet goed, daar ben ik ook niet trots op. Maar tegenwoordig richten we ons op zaken die verbeterd moeten worden, en passen we dat vervolgens op onze gehele collectie toe.
We werken bijvoorbeeld aan chroomvrij gelooid leer voor binnenzolen en voeringen, omdat we weten dat leer dat chroom bevat allergieën kan veroorzaken. Dit hebben we op al onze modellen toegepast, ongeacht het materiaal van de buitenkant.
Daarnaast richten we ons op de creatie van betere lijm voor de productie van onze schoenen. De meeste lijmen zijn sterk met het oog op durabiliteit, maar ook schadelijk om in te ademen, dus goede ventilatie en beschermende uitrusting in fabrieken zijn nodig om men te beschermen tegen de dampen. Vanwege warm weer wordt beschermende kleding echter niet altijd gedragen. De oplossing hiervoor is betere lijm. We hebben op de markt gezocht naar alternatieven, maar omdat we die niet hebben gevonden, werken we samen met een Zweeds laboratorium om zelf een te ontwikkelen. Momenteel is de eerste versie ervan beschikbaar om te testen, met veelbelovende resultaten tot nu toe.
We werken met zeer weinig fabrieken. Het aantal varieert een beetje van seizoen tot seizoen, maar het zijn er ongeveer vijf tot zeven, allemaal in Vietnam. Dat betekent dat ze gemakkelijk te controleren zijn, en dat we ervoor kunnen zorgen dat alles is zoals het hoort.
Voor ons draait duurzaamheid niet om één ding, het gaat om het aanbrengen van kleine veranderingen die invloed hebben op het hele bedrijf en de hele productieketen.
Ik wil ook benadrukken dat we in de eerste plaats een modemerk zijn. Iedereen heeft het over duurzaamheid en dat is natuurlijk ongelooflijk belangrijk, maar ik wil echt onderstrepen dat mode onze passie is. Mode is echt het leuke gedeelte voor ons.
Kun je ons wat meer vertellen over de bring back service? Hoe reageren klanten erop?
We bieden een bring back service, waarvoor we hebben samengewerkt met het Duitse bedrijf I:Collect. We zagen dat H&M een soortgelijke service heeft, maar dan niet voor schoenen. Toen I:Collect enkele jaren geleden technieken had ontwikkeld voor schoenen, waren we één van de pilotbedrijven.
In al onze conceptstores verzamelen we schoenen die klanten niet meer willen hebben, en die sturen we naar I:Collect in Duitsland. Zij sorteren de schoenen systematisch en bieden schoenen die nog in goede conditie zijn aan bij tweedehandswinkels wereldwijd. Schoenen die niet meer bruikbaar zijn, worden versnipperd en in verschillende categorieën gesorteerd. Een deel daarvan is rubber, en momenteel testen we of we dit rubber in nieuwe schoenen kunnen verwerken. Dat zou fantastisch zijn, een stap dichterbij circulariteit!
De reacties van onze klanten zijn geweldig. We willen echter een stap verder gaan. Ons algemene doel is om mensen te leren om de levensduur van hun schoenen te verlengen door deze langer te gebruiken of weg te geven- dat is het beste voor het milieu. Het is een verantwoordelijkheid die we allemaal dragen.
Momenteel is er ook een kleine collectie van volledig diervrije schoenen. Hoe wordt daarop gereageerd? En wil je dit bereik vergroten?
De respons is fantastisch. We kregen van veel klanten het verzoek om dit soort schoenen te maken. We begrijpen het en respecteren het dat er mensen zijn die geen dierlijke producten willen gebruiken. Dat gezegd hebbende, zijn we niet van plan dat aanbod te vergroten. Momenteel verkopen we ze alleen via onze eigen kanalen en we denken dat dat goed werkt. We denken een goede selectie te hebben, maar voor ons is leer nog steeds het beste materiaal voor duurzame schoenen.
Zijn er nieuwe of innovatieve materialen in de schoenenindustrie waarover je bijzonder enthousiast bent?
Het is een spannend gebied en we zijn altijd op zoek naar andere materialen, maar er moet nog veel vooruitgang worden geboekt voordat deze materialen klaar zijn voor gebruik. We onderzoeken bijvoorbeeld het gebruik van druivenvel en ananas voor de productie van onze schoenen, maar dat soort materiaal is nog niet goed genoeg. Tencel is uitdagend voor de voering en we gebruiken antibacteriële kurk voor binnenzolen in onze diervrije collectie. Ik denk dat kurk steeds vaker wordt gebruikt, maar afgezien daarvan is er niet zoveel beschikbaar. Het materiaal voldoet gewoon nog niet aan dezelfde normen.
We hebben een reeks herenschoenen gelanceerd gemaakt van hout, maar dat werd niet goed verkocht en het materiaal is niet zo duurzaam als het materiaal dat het vervangt. Dus we zijn altijd op zoek naar andere materialen, maar die moeten dan wel aan de normen voldoen voordat we ze echt gaan gebruiken.
Over materialen gesproken: als er iets is wat we totaal niet leuk vinden, is het afval en restproducten. Dus hoe opwindend nieuwe materialen ook klinken, het beheren van de productiehoeveelheid is altijd belangrijk. Op onze website schrijven we: “Koop alleen waar je echt van houdt”. Dat is iets waar we sterk in geloven.
Interessant om te zien is dat je, ondanks je groei, je mini fabriek op het hoofdkantoor in Varberg, Zweden hebt behouden. Hoe belangrijk is die fabriek geweest voor het bedrijf?
Die is essentieel. Iedere schoen die we hebben, hebben we hier als prototype gemaakt. Er werken ongeveer 25 mensen - ontwerpers, technici, schoenmakers - het is van vitaal belang en het zal van vitaal belang blijven.
Op welke markten doe je het momenteel het beste?
We richten ons nu sterk op Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Duitsland en Scandinavië zijn nog steeds onze sterkste markten. We zijn begonnen in Duitsland, dus daar zijn we erg bekend en hebben we een stabiele distributie. We denken ook dat het hebben van een sterke basis daar de norm een beetje heeft bepaald - als je met Duitsland werkt, moet je echt leveren, en dat doen wij. Als we een fout maken, lossen we die op, beantwoorden we emails binnen 24 uur, zijn we goed georganiseerd. Duitsers hebben die norm vastgesteld. Veel mensen denken zelfs dat het merk Duits is, vanwege de bekendheid ervan.
Heb je plannen voor uitbreiding op bepaalde markten?
Ten eerste zijn we niet van plan om meer eigen winkels te openen. Ik denk dat het goed is om enkele flagshipstores in grotere steden te hebben, bijvoorbeeld in Londen - maar momenteel is het te duur om daar een schoenenwinkel te hebben.
We hadden een filiaal in Kingston, maar deze gaat sluiten. Het diende als een test voor ons en we hebben besloten de winkel te sluiten. Het was geweldig, maar we zijn daar te onbekend. We willen groeien met klanten die we al hebben.
We denken dat we beter kunnen samenwerken met anderen en we zijn altijd op zoek naar uitbreiding. Ik denk dat dat een deel is van ons verhaal - we voelen ons niet verplicht om iets te doen. We geloven in samenwerking. Als we een goed partnerschap hebben, kunnen we groeien, en als we dat niet hebben, gaan we naar iemand anders.
Je verkoopt duurzame en kwalitatief goede mode. Hoe kun je de prijs laag houden?
Efficiëntie. Zo simpel is het. We weten hoe we schoenen zo efficiënt mogelijk kunnen maken. We weten bijvoorbeeld hoe we het leer moeten snijden, en hoe we ervoor kunnen zorgen dat er zo min mogelijk afval is. Vele jaren geleden hebben we ook ons eigen magazijn opgezet in Vietnam, om de producten beter te kunnen afhandelen. We geloven echt dat het onze verantwoordelijkheid is om op een efficiënte manier te werken, zodat we een goed bedrijf kunnen hebben. Het gaat gewoon om efficiëntie.
Mijn echtgenoot zegt altijd: “Het is makkelijk om naar Azië te gaan voor goedkope producten, maar het is niet goed”. Dat betekent dat de verantwoordelijkheid om kostenefficiënt te zijn bij andere delen van de productieketen ligt. De acties voor en na de productie.
Je lanceert dit najaar ‘Atelier by Vagabond’, kun je ons daar wat meer over vertellen?
We zijn een betaalbaar merk in het middensegment, maar we willen een klant bereiken die misschien een volledig lederen voering wil - klanten die net een beetje extra willen en daarvoor meer willen betalen - dus deze collectie is wat duurder en kleiner.
De collectie heeft enkele extra’s, zoals sommige modellen die een volledig lederen voering of geprefabriceerde buitenzool hebben. Sommige modellen hebben gegoten zolen, en ga zo maar door. We hebben enkele klanten gevraagd of ze zijn geïnteresseerd, en dat lijken ze te zijn. We zijn begonnen bij Need Supply in de Verenigde Staten, Selfridges in Londen en enkele winkels in Zweden en Kopenhagen. De lijn lanceert op 25 september.
Voor de herfst hebben we ongeveer tien damesschoenen gemaakt, in twee stijlen elk. Voor de winter 2020 zijn we van plan om collecties voor zowel mannen als vrouwen te lanceren.
Wat zijn je plannen voor de komende vijf tot tien jaar?
Dat voelt als ver weg voor mij, dus het is moeilijk om er iets over te zeggen. De afgelopen twee jaar hebben we ons, net als veel bedrijven, een beetje zorgen gemaakt over de situatie op de wereldwijde markt. Maar in de laatste zes maanden heb ik er alle vertrouwen in gekregen dat we als merk op de goede weg zijn, en ik ben erg blij met de richting die we in gaan. Ik ben zelfverzekerd. Iedereen zegt dat de markt uitdagend is, maar ik denk dat we er gewoon aan moeten wennen. Zo staat het nu.
Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited UK. Vertaling en bewerking vanuit het Engels: Tessa Guntlisbergen.
Beeld: courtesy of Vagabond Shoemakers