• Home
  • V1
  • Columns
  • ‘Ik benader haute couture op een andere manier’- Cultuur Iris van Herpen

‘Ik benader haute couture op een andere manier’- Cultuur Iris van Herpen

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more

Iris van Herpen is pas

vier jaar bezig met haar eigen label, maar heeft nu al een cv opgebouwd waar je ‘u’ tegen zegt. In januari stond ze voor de tweede keer op de Haute Coutureweek in Parijs en in maart opent haar eerste solotenoonstelling in het Groninger Museum. Haar geheim? De aanhoudende zoektocht naar nieuwe materialen.

Een collectie maken van zijde, satijn of suède zou echt geen uitdaging voor mij zijn

Het is druk in het atelier van Iris van Herpen. De 27-jarige ontwerpster is onlangs verhuisd naar een pakhuis uit 1900 aan het Amsterdamse IJ en bezig met de voorbereidingen voor haar solo-expositie in het Groninger Museum. Toch heerst er een ontspannen sfeer. Aan twee meterslange houten werktafels restaureren stagiaires en freelancers stukken uit oudere collecties, waaronder de glanzende zilveren jurk uit de Escapism collectie uit 2011 die voor de helft bewerkt is met koraalachtige ruches. Achterin het atelier staat de waterkraag uit de collectie Crystallization uit 2010 op een paspop onder een laagje bubbelplastic. Het ontwerp waarmee Van Herpen het moment wilde uitbeeldden waarop water als een golf om het lichaam heenslaat, moest opnieuw gemaakt worden. De stylisten van zangeres Lady Gaga hadden de kraag opgevraagd, maar het ontwerp kwam in stukken gebroken terug. “Waarschijnlijk is er tijdens het verschepen met de doos gegooid,” vertelt Van Herpen terwijl ze thee zet. “Nu maken we kisten op maat om de ontwerpen in te vervoeren. Dat duurt langer en is kostbaarder, maar het is nodig.“

Hoewel de ontwerpster gisteren terugkwam uit Parijs en ze voor ze morgen naar New York vertrekt nog een berg administratie moet doen, is daar tijdens het gesprek niets van te merken. Met een grote kop thee gaat ze er goed voor zitten, haar knieën opgetrokken op haar bureaustoel en haar armen om haar gebreide beige rok met gouddraad. Wie Van Herpen in haar atelier bezig ziet, kan nauwelijks geloven dat ze pas vier jaar bezig is. Ze studeerde in 2006 af aan de ArtEZ in Arnhem en liep stage bij wijlen Alexander McQueen in Londen. Een jaar later startte ze een label onder haar eigen naam. Sindsdien ging het hard. Ze showde op de Fashion Week in Amsterdam en Londen en haar ontwerpen verschenen in onder andere Vogue, Harper’s Bazaar en Numéro. In 2011 werd haar 3D-jurk door TIME Magazine uitgeroepen tot één van de vijftig beste uitvindingen van het jaar. In datzelfde jaar won ze de de Dutch Fashion Awards en trad ze als gastlid toe tot de Chambre Syndicale de la Haute Couture, het gezaghebbende Franse instituut dat ontwerpers kan benoemen tot haute couturier.

Beeldhouwen
Wat Van Herpen zo succesvol heeft gemaakt, zijn haar sculptuurachtige, handgemaakte ontwerpen en haar gebruik van ongewone materialen. Mode is niet het juiste woord om haar werk te omschrijven; het is meer dan dat. Het is draagbare kunst, dat neigt naar beeldhouwen. Toch is mode haar ‘ding’. Dat iemand haar creaties kan dragen is noodzakelijk. “Ik heb die toepassing echt nodig, want als iemand het draagt, gaat het leven.”

Een ander aspect waar Van Herpen niet zonder kan is materiaal. Ze begint haar collectie niet – zoals de meeste ontwerpers - met een schets voor een ontwerp, maar met een langdurige zoektocht naar nieuwe materialen die ze in haar atelier test. Zo brachten die experimenten haar bij de baleinen van kinderparaplutjes, waarvan ze er uiteindelijk zevenhonderd op internet bestelde en omtoverde tot futuristische kragen. “In een nieuwe collectie moeten altijd nieuwe materialen zitten. Door daar testjes mee te doen, krijg je dingen die je niet verwacht. Een collectie maken van zijde, satijn of suède zou echt geen uitdaging voor mij zijn.”

Maar helaas heeft Van Herpen inmiddels de meeste materialen al eens gebruikt. Het frustreert haar dat er in de mode zo weinig vooruitgang in nieuwe materialen wordt geboekt, in tegenstelling tot andere kunstdisciplines. Daarom is het haar missie geworden om mode in materiaal verder te laten komen. Een droommateriaal heeft ze al ingedachten: een substantie als water of rook onder controle krijgen. “Dat moet nog veel comfortabeler zijn. Stel je het gevoel van in bad liggen eens voor. Stel dat je dat zou kunnen aantrekken, hoe lekker zou dat zijn? Misschien is het naïef dat ik dit soort ideeën heb, maar het geeft me wel de inspiratie om verder te denken dan een stofje waar ik een naad in kan stikken.”

Hoewel Van Herpen bijna onwereldse ideeën over materialen heeft, neemt ze voor haar collecties juist heel alledaagse dingen als uitgangspunt. Haar nieuwste collectie Micro is geïnspireerd op micro-organismen die om ons heen leven. Ze is gefascineerd door alles wat dagelijks onderdeel van ons is, maar wat we niet met het blote oog kunnen zien. Eerder liet ze zich inspireren door de stralingen die om ons heen zijn en onze cellen anders laten bewegen, tot ziektes aan toe. “Dat onze ogen eigenlijk maar één vliesje laten zien van alles dat er op de wereld is, interesseert me.”

De vormen en structuren van micro-organismen, die in tegenstelling tot andere levende wezens geen ogen, neus en armen hebben, brachten Van Herpen in aanraking met een totaal andere vormentaal. Het resultaat is een collectie die inderdaad iets weg heeft van het pantser van insectachtig wezens, maar dan wel beeldschone.

Vernieuwende couture
Haar vernieuwende couture viel ook de Chambre Syndicale op, die haar vorig jaar zomer als gastlid uitnodigde. Een bijzondere keuze, aangezien de ledenlijst gedomineerd wordt door klassieke modehuizen als Dior, Chanel en Givenchy. Wie ook lid wil worden, moet aan een pakket eisen voldoen, zoals minstens twintig mensen in dienst hebben, minimaal vijf jaar showen op de coutureweeken een eigen atelier hebben in Parijs. Maar de afgelopen jaren is het instituut soepeler geworden met deze regels. Door de recessie kampen leden met een daling in verkoop en met nieuwe namen wil de Chambre Syndicale de populariteit van de sector nieuw leven inblazen. Volgens Van Herpen is de versoepeling van de regels fundamenteel voor de voortgang van het instituut. “Tijden veranderen en de mode van honderd jaar geleden, is vandaag de dag niet relevant meer. Ik denk dat zij dat ook vinden door iemand als ik, die handwerk en haute couture op een heel andere manier benadert, daarvoor uit te nodigen. Daarmee zeggen ze eigenlijk dat haute couture ook andere kanten heeft dan het kant en de knoopjes.”

Wat haar zelf zo aanspreekt aan de Chambre Syndicale is dat het instituut een van de schaarse plekken is waar nog ruimte is om te experimenteren. Van Herpen ergert zich aan de kant van mode die daar lijnrecht tegenover staat: die grote, snelle machine die iedereen op aarde zo goedkoop mogelijk wil kleden. Het verontrust haar dat elk seizoen meer dan de helft van de geproduceerde kleding weer wordt vernietigd. En dat iemand een broek of een shirt voor een paar euro koopt en het een paar keer aantrekt, maar er geen band meer mee krijgt. “Er is tegenwoordig helemaal geen tijd meer om een stof te ontwikkelen of een nieuwe techniek te proberen. Het is gewoon herhaling. Een ontwerp krijgt een andere kleurtje, een andere lengte en dan gaat het naar de fabriek. Door die snelheid gaat de waarde van kleding omlaag. Dat vind ik echt jammer.”

Die gedachte drijft haar om stukken te ontwerpen die maar één keer gemaakt worden en daardoor meerdere generaties meegaan. Dat het Groninger Museum dertien van haar creaties heeft gekocht en haar eert met een solotentoonstelling over haar werk van 2008 tot nu, noemt ze dan ook ‘een supergroot compliment’. “De tentoonstellingen van Viktor & Rolf en Hussein Chalayan heb ik bezocht toen ik nog op de academie zat. Ik besef nog niet helemaal dat ik daar straks ook tussen hang.” Maar wat haar het meest raakt is dat het museum met de aankoop en de tentoonstelling laat zien dat ze vertrouwen in haar toekomst hebben. “Hiermee zeggen ze eigenlijk: ‘we geloven in je label en dat je nog een hoop gaat doen’. Dat is een heel mooi gebaar.”

Stephanie Broek


Dit artikel is gepubliceerd in FashionUnited vakblad nummer 2 van 2012
Cultuur
Groninger Museum
Iris van Herpen