• Home
  • V1
  • Leads
  • Fiets speelt belangrijke rol in Nederlandse mode

Fiets speelt belangrijke rol in Nederlandse mode

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more

Leads

“Ik waarschuw u alvast maar even: er is geen eenduidig antwoord mogelijk op de vraag wat nu de Nederlandse mode-identiteit is,” zo leidde Anneke Smelik, hoogleraar Visuele Cultuur, gisteren de presentatie van het wetenschappelijke

modeonderzoek Dutch Fashion Identity in a Globalised World in. “Toch zijn we ervan overtuigd dat dit onderzoek veel heeft opgeleverd. We zijn aan het pioneren,” aldus Smelik, die in 2008 het startsein voor het modeonderzoek gaf.

De

bedoeling is dat het resultaat een belangrijke basis gaat vormen voor de algemene presentatie van de Nederlandse mode. Parijs is de modehoofdstad voor haute couture en de crème de la crème van prêt-à-porter, Londen fungeert als springplank voor jong talent en in New York draait het om commercie, maar wat is nu typisch Nederlands? Cultuurwetenschapper Constantin-Felix von Maltzahn heeft tot nu het meest concrete antwoord op deze vraag. Hij heeft een panel van 12 mode-experts, waaronder Amsterdam Fashion Week-oprichter James Veenhoff en modejournalist John de Greef, gevraagd om tien merken te noemen die volgens hen het volledige spectrum van Nederlandse mode beslaan. Daaruit zijn vier Nederlandse mode-gezichten uitgekomen: High design with a twist (Viktor & Rolf, Spijkers en Spijkers), Sophisticated casual (G-star, Scotch and Soda), Wild design (Oilily, Bas Kosters) en Stylish mid-market (Stills, Vanilia). Al deze vier groepen hebben volgens Von Maltzahn één gemeenschappelijk aspect: de zogenoemde fietsfactor. Achter het materiaal of het ontwerp zit altijd een functioneel en comfortabel aspect, zodat de drager er nog steeds
mee op de fiets kan stappen.

Sociaal geograaf Anja Köppchen onderzocht welke invloed internationalisering op de Nederlandse mode-identiteit heeft gehad. Volgens haar is de Nederlandse mode-identiteit beïnvloed doordat de afstand tussen ontwerp en productie sinds de jaren zestig steeds groter is geworden. Enerzijds heeft dit ervoor gezorgd dat de ontwerpvrijheid is toegenomen omdat het onafhankelijk is geworden van productie, maar anderzijds zorgt dit voor net zoveel problemen, zoals miscommunicaties over patronen en samples. Zo is het handschrift van een merk of een ontwerper volgens Köppchen niet alleen in het ontwerp, maar zijn het patroon en de sample ook een belangrijk onderdeel van het eigen handschrift. De uitbesteding van de productie kan volgens Köppchen een verlies van de identiteit betekenen. Wat dan wel weer typisch Nederlands is, is volgens de onderzoeker dat er allerlei oplossingen voor gevonden worden, zoals videoconferenties en voor de productie start eerst het materiaal voelen.

De Nederlandse mode-identiteit is beïnvloed doordat de afstand tussen ontwerp en productie groter is geworden
Maaike Feitsma, cultuurhistorica, deed onderzoek naar het Nederlandse aspect van Nederlandse mode. De functionaliteit en soberheid van Nederlandse mode is uit verschillende cultuurhistorische bronnen te herleiden, bijvoorbeeld naar de regenten uit de Gouden Eeuw die ingetogen zwarte kleding droegen met een witte kraag. Deze soortgelijke soberheid is volgens haar terug te vertalen naar ontwerpen van Le Cri Néerlandais en Alexander van Slobbe. Ook heeft Feitsma modetijdschriften naast elkaar gelegd om te kijken hoe Nederland kijkt naar mode. In de Margriet uit 1960 en de Vogue uit 2012 staat een soortgelijke passage over de laatste modetrends, waarvan de essentie is dat de Parijse mode toch niet zo geschikt is voor ‘onze Nederlandse heupen en ronde vormen’.

De andere kant van Nederlandse mode waar juist voorkeur wordt gegeven aan bonte kleuren is terug te vertalen naar de Nederlandse streekdrachten uit 1800, toen kleuren en bloemenprints hoogtij vierden. Tegelijkertijd concludeerde Feitsma dat Nederlandse modeontwerpers ook beïnvloed worden door niet-Nederlandse dingen. Cora Kemperman, die in haar werk veel gebruik maakt van kleur, haalt veel van haar inspiratie uit India. De nieuwe kant van Nederlandse mode, zoals de hoge dichtheid van denimbedrijven in Amsterdam, koppelt Feitsma aan het beroemde Delfts blauw en het feit dat blauw een erg zichtbare kleur is in Nederland, bijvoorbeeld in de straatnaambordjes.

Daniëlle Bruggeman, cultuurfilosoof, hield een pleidooi om mode meer te benaderen als materialiteit. Aan de hand van ontwerpen van Viktor & Rolf toonde ze aan dat het bij ontwerpen vandaag de dag niet alleen gaat om het uitdragen van betekenis, maar juist om het spelen met materialiteit. Viktor & Rolf breken met de functies van materialen door bijvoorbeeld jurken om te draaien, zoals in de Upside Down collectie van lente/zomer 2006. Ook heeft transformatie van materialen een belangrijke rol voor het ontwerpersduo. Voor de Russian Doll haute couture collectie van herfst/winter 1999-2000 besloten de ontwerpers om in plaats het eindproduct te tonen, het model op de catwalk laag voor laag aan te kleden. Bruggeman wil daarom nog verder in kaart gaan brengen in hoeverre de Nederlandse mode-identiteit er uitziet als een gebruik en spel van materialen.

De volledige resultaten van ‘Dutch Fashion Identity in a Globalised World’ worden in 2013 als proefschriften, artikelen en boeken gepubliceerd.

Foto 1: Spread uit Vogue Nederland door Paris Can Wait
Foto 2: Upside Down collectie Viktor & Rolf

anneke smelik
wetenschappelijk modeonderzoek