• Home
  • Nieuws
  • Business
  • Wangedrag in kledingfabrieken begint met het koopgedrag van modemerken

Wangedrag in kledingfabrieken begint met het koopgedrag van modemerken

Door Marjorie van Elven

bezig met laden...

Scroll down to read more
Business

Een nieuw rapport dat deze week door Human Rights Watch (HRW) is gepubliceerd, toont aan dat internationale modemerken medeverantwoordelijk zijn voor onveilige en oneerlijke arbeidsvoorwaarden in landen zoals Cambodja, Myanmar, India, Pakistan en Bangladesh omdat ze leveranciers onder druk zetten door steeds lagere prijzen en steeds kortere deadlines te eisen. De studie is gebaseerd op meer dan een honderd interviews met kledingfabrikanten, arbeiders, inspecteurs en experts.

Grote modemerken laten hun producten door diverse fabrieken in meerdere landen produceren. Bestellingen worden ook vaak door agenten geplaatst, waardoor het moeilijk is werkomstandigheden in elke fabriek te controleren. Dat is echter geen excuus om niks te doen tegen arbeidsmishandeling in de productieketen, aldus HRW.

“De markt eist dat modemerken kleding sneller dan ooit kunnen produceren en verkopen, zodat ze de vraag van consumenten tijdig kunnen voldoen. Als ze minder tijd geven aan arbeiders kleding te maken, wordt het risico op wangedrag vergroot. Vooral wanneer de capaciteit van de fabriek niet goed wordt gecontroleerd of bijvoorbeeld zon- en feestdagen in acht worden genomen”, zegt HRW in het rapport.

Tijdsdruk kan resulteren in wangedrag jegens fabriekarbeiders

Slechte prognoses, wisselende aantallen en late accorderingen zijn drie veel voorkomende factoren die bijdragen aan de oplopende tijdsdruk in kledingfabrieken. “We staan steeds onder druk de doorlooptijd te verkorten. Als we het niet eens zijn met de doorlooptijden dan verliezen we de bestelling”, zegt een kledingfabrikant geïnterviewd door HRW.

Door tijdsdruk zijn arbeiders genoodzaakt vaak overuren te maken. Het komt ook regelmatig voor dat fabrieken werknemers via derde partijen inhuren en zo niet bijdragen aan pensioenen of sociale zekerheid. Een andere manier om kosten te verminderen is het werk naar kleinere, goedkope fabrieken uit te besteden zonder toestemming van het modemerk. “Deze intense tijdsdruk creëert een omgeving waar wanpraktijken makkelijker kunnen plaatsvinden, in plaats van deze praktijken te bestrijden”, legt de organisatie uit.

Er zijn veel overeenkomsten tussen het rapport van HRW en een recent enquête met 319 kledingfabrieken in 39 landen, uitgevoerd door non-profit organisatie Better Buying. Daarin meldt meer dan de helft van respondenten getroffen te zijn door agressieve onderhandelingsstrategieën. Meer dan 20 procent van de fabrikanten zegt dat minstens 20 procent van de opdrachten die ze krijgen te weinig oplevert om alle sociale-, milieu-, kwaliteits- en veiligheidskosten te bedekken. Deze bevinding bevestigt ook een studie uit 2016 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) waarin 52 procent van 1,454 kledingfabrikanten zei dat het bedrag betaald door modemerken vaak lager is dan de productiekosten.

Een metafoor gebruikt door een Indiase fabrieksarbeider geïnterviewd door HRW is de perfecte samenvatting voor de situatie: “zij [modemerken] kopen een buskaartje en verwachten te vliegen”.

Foto: Clean Clothes Campaign

arbeidsvoorwaarden
Clean Clothes Campaign
fabrikanten
Human Rights Watch
kledingfabrieken
Schone Kleren Campagne
textielarbeiders