De basis voor duurzame mode: ga terug naar de grondstoffen
bezig met laden...
Inmiddels weet iedereen die de ontwikkelingen in de modebranche volgt dat we te kampen hebben met een urgent duurzaamheidsprobleem. Volgens de Ellen MacArthur Foundation zal de modebranche an sich in 2050 verantwoordelijk zijn voor een kwart van de wereldwijde uitstoot als het zijn huidige koers vervolgt. Om een klimaat-catastrofe te vermijden is er een creatieve aanpak nodig samen met een interventie tijdens verschillende fases van de levenscyclus van een kledingstuk. Echter, om de koers van de branche te veranderen, moeten we terugkeren naar de basis: naar de grondstoffen zelf. Als we ons toeleggen op de innovatie van het weefsel dat de branche bindt, kunnen we verder gaan dan halve oplossingen en greenwashing. Dan kunnen we de moeilijkste uitdagingen van de branche aangaan door ze aan te pakken bij de bron.
De grondstoffen waar een merk voor kiest, hebben de grootste impact op zijn ecologische voetafdruk
Als we de fast fashion-cultuur en het excessieve afval dat erdoor wordt geproduceerd weten af te remmen, zijn de duurzaamheidsproblemen die bestaan bij de kern van het productieproces van kledingstukken nog steeds niet opgelost. Mode zou nog steeds draaien om winst en zelfs een haute couture stuk, inclusief de chemicaliën die nodig waren om het te produceren, zou nog steeds terecht komen op stortplaatsen en in de oceanen. We hebben namelijk nog niet echt moeite gedaan om op een andere manier naar de rol van materialen te kijken. De grondstoffen waar een merk voor kiest, hebben een grotere impact op zijn uiteindelijke ecologische voetafdruk dan welke factor ook. Zo melden sommige merken dat ongeveer 80 procent van hun voetafdruk terug te brengen is naar de grondstoffen die het gebruikt. Materialen op basis van petroleum kunnen zorgen voor uitzonderlijke problemen. Echter, veel van de materialen die men beschouwt als natuurlijk zorgen voor grote, onverwachte schade aan het milieu. Dit komt vaak doordat deze 'natuurlijke’ materialen helemaal niet op een natuurlijke manier geproduceerd worden.
Om runderleer te maken, moet er eerst een koe worden gefokt, grootgebracht en geslacht. Zo’n 1,4 miljard koeien per jaar, om precies te zijn. De overgrote meerderheid van deze dieren wordt grootgebracht op industriële boerderijen, waar ze grote hoeveelheden voer en vloeistof consumeren, methaan uitstoten (een broeikasgas dat 25 keer zo krachtig is als koolstofdioxide), de waterwegen vervuilen met hun afval, en ze tasten het land aan. Leerproductie is een belangrijke bron van winst voor de veehouderij. De leerindustrie is daarom mede verantwoordelijk voor de negatieve ecologische impact van de veehouderij.
Als een koe eenmaal geslacht is, gaat veel van zijn huid verloren doordat het verschillende vormen aanneemt en de kwaliteit varieert. De huid die uiteindelijk wordt omgevormd tot leer moet eerst gelooid worden, een proces dat zeer vervuilend is en een gevaar vormt voor de gezondheid van de mens. Bij dit proces komen meer dan 250 verschillende chemicaliën kijken, waaronder arsenicum, lood, formaldehyde en andere kankerverwekkende stoffen zoals chromium. Al deze chemicaliën kunnen terechtkomen, en komen ook meestal terecht, in waterwegen, waar ze vervolgens een gevaar vormen voor de gemeenschappen woonachtig in het gebied in kwestie. Mensen hebben eeuwen de tijd gehad om de duurzaamheid van leer te verbeteren. Echter, omdat verbeteringen altijd beperkt zijn gebleven tot de biologische eigenschappen van de koe, zijn we niet ver gekomen.
Waarom gebruiken we dan nog steeds deze achterhaalde en niet duurzame materialen? Waarom voegen merken slecht één ‘duurzaam’ product toe aan hun assortiment in plaats van andere grondstoffen te gebruiken voor al hun producten? Het korte antwoord hierop is dat we niet hebben geïnvesteerd in het O&O (Onderzoek en Ontwikkeling, R&D in het Engels, red.), dat noodzakelijk is om materialen te vervaardigen die in essentie beter zijn, niet alleen ten aanzien van het milieu maar ook in hoe ze presteren en de esthetiek ervan. Het is tegenwoordig erg moeilijk voor merken om nieuwe opties te vinden die passen binnen het eigen, huidige assortiment. Maar dit is volop in beweging. Een nieuwe generatie innovatieve spelers is bezig de volgende generatie materialen te ontwikkelen die precies dat voor elkaar kunnen krijgen. Deze zogenoemde next-gen materialen spelen een belangrijke rol. De minst duurzame materialen dienen immers vervangen te worden door alternatieven die niet alleen beter zijn voor het milieu, maar ook de huidige materialen van tafel kunnen vegen op verschillende vlakken. Zodra deze materialen opgeschaald zijn, zal ‘duurzame mode’ niet langer een niche zijn. De materialen van de volgende generatie worden de norm, en zijn dan niet meer de uitzondering.
Bovengenoemde next-gen materialen voorzien in verschillende technologieën en producten. Ze hebben drie aspecten gemeen: er zijn geen dieren voor nodig, ze presteren goed, en zijn duurzamer dan de materialen die ze vervangen. De in Nederland gevestigde start-up Qorium gebruikt de cellen van een koe en maakt er rechtstreeks leer van, zonder dat daarvoor dieren grootgebracht en geslacht moeten worden. Een andere start-up, genaamd MycoWorks, teelt mycelium (het netwerk van schimmeldraden in de paddenstoelen, red.) op landbouwafval om het vervolgens te gebruiken als ‘leer’. Het vervaardigen van mycelium kost één of twee weken, het productieproces van dierlijk leer duurt twee jaar. Voor het vervaardigen van het mycelium-leer van MycoWorks zijn veel minder grondstoffen nodig, het geeft een hernieuwbare bron een nieuw doel (upcycling), vergt geen schadelijke chemicaliën, en is volledig biologisch afbreekbaar. Daarnaast zijn er start-ups zoals Ananas Anam, Desserto, en Beyond Leather die plantaardige bronnen gebruiken om leer te maken. Het gaat dan om respectievelijk ananasbladeren, cactus en appelschil.
Hoewel het grootste deel van deze producten nog niet wordt geproduceerd op dezelfde schaal of prijs als runderleer, symboliseren de materialen van de volgende generatie een weg vooruit, met een uitzonderlijke impact voor de modebranche nu duurzaamheid een dwingende noodzaak wordt. Om deze oplossing op de agenda te krijgen, moet de hele branche zich scharen achter de next-gen materialen zodat de ontwikkeling ervan kan worden versneld. Wetenschappers, start-ups, merken, retailers, investeerders en ontwerpers hebben nu de kans om door middel van samenwerking een verandering teweeg te brengen op het materiaal-niveau. Uiteindelijk kunnen we veel van de problemen waar de modebranche mee kampt oplossen voordat ze opspelen, als we ons richten op het vervaardigen van betere materialen vanaf de basis.
Geschreven door Emily Byrd die een aantal van de belangrijkste start-ups, durfkapitaalgroepen en bedrijven zonder winstoogmerk in diervrije voedingstechnologie heeft geadviseerd en Hoofd Communicatie is bij het Material Innovation Initiative (MII). MII is een stichting die de ontwikkeling van duurzamere, goed-presterende materialen voor de modebranche, de, auto-industrie en de interieursector. Kom meer te weten over dit initiatief op materialinnovation.org.
Beeld: Ultraleather-Volar Bio courtesy of Ultrafabrics
Dit artikel is eerder verschenen op FashionUnited.COM. Vertaling en bewerking naar het Nederlands: Veerle Versteeg.