• Home
  • Nieuws
  • Business
  • De cirkel rond? The Swapshop en Reflow traceren de weg van kledingstukken met behulp van digitale labels

De cirkel rond? The Swapshop en Reflow traceren de weg van kledingstukken met behulp van digitale labels

Door Nora Veerman

bezig met laden...

Scroll down to read more

Business |Interview

The Swapshop aan de Amsterdamse Haarlemmerdijk. Beeld: The Swapshop via Monique Drent

Kleding lenen, huren, ruilen, of verkopen op een resale-platform: de afgelopen jaren zijn er steeds meer initiatieven bijgekomen die het delen en doorgeven van kleding mogelijk maken, als duurzamer alternatief voor het huidige modesysteem met zijn wegwerpcultuur. Het doel: een circulaire keten, waarbij kledingstukken net zo lang worden doorgegeven tot ze niet meer draagbaar zijn en versleten materialen worden gerecycled tot nieuwe grondstoffen.

Een voorbeeld van zo’n initiatief is The Swapshop. De Nederlandse kledingruilwinkel faciliteert de uitwisseling van kleding tussen klanten: zij kunnen gedragen kledingstukken inbrengen en krijgen daar ‘swaps’ voor, een soort spaarpunten, waarmee ze andere kledingstukken met vijftig procent korting uit de winkel kunnen meenemen. Maar met swappen alleen is de cirkel nog niet rond. Want waar komen de kledingstukken vandaan die in de The Swapshop terechtkomen, en wat gebeurt er met de items die de winkel verlaten? Wie dragen ze? Wat doen zij ermee? En waar gaat de kleding daarna naartoe?

Om daarachter te komen is The Swapshop een innovatief project gestart. In samenwerking met Reflow en de Gemeente Amsterdam wordt momenteel een digitaal kledinglabel ontwikkeld waarin informatie over de kledingstukken kan worden opgeslagen: van materiaalgegevens tot persoonlijke herinneringen, foto’s en transacties van dragers. Deze winter wordt er een eerste pilot met de labels gedraaid. In het kader van de Week van de Circulaire Economie spreekt FashionUnited met The Swapshop-oprichter Monique Drent en Roosmarie Ruigrok van Reflow over het project. “We zijn nieuwsgierig naar wat mensen met kledingstukken doen.”

De stappen na het swappen

The Swapshop werd in 2018 opgericht door Drent en haar goede vriendin Laura Suijkerbuijk, met als doel de overconsumptie en verspilling in de kledingindustrie tegen te gaan. Inmiddels zijn er in Nederland twee filialen: een in Rotterdam, en een in Amsterdam. Online swappen kan tegenwoordig ook: dan wordt het geswapte kledingstuk naar je huis gestuurd. Klanten kunnen geswapte kledingstukken zo lang dragen als ze willen. Wanneer ze erop zijn uitgekeken, kunnen ze het terugbrengen naar één van de Swapshops, maar dat is niet verplicht.

Kledingruilwinkels als The Swapshop kunnen een belangrijke schakel vormen in de circulaire textieleconomie, maar kunnen in hun eentje niet garanderen dat de keten uiteindelijk ook echt rond wordt. Drent: “Vanaf het moment dat de kleding wordt meegenomen hebben wij er geen zicht meer op. Wordt het gedragen en uiteindelijk weer bij ons geswapt, verdwijnt het achterin een kast, wordt het op Vinted verkocht of wordt het weggegooid? Wij hopen natuurlijk dat de kleding uiteindelijk weer bij ons terugkomt, maar in hoeverre dat gebeurt, weten we niet.” Drent wil graag in kaart brengen waar de kleding die The Swapshop verlaat naartoe gaat, en waarom.

Binnen bij kledingruilwinkel The Swapshop. Beeld: The Swapshop via Monique Drent

Voor het traceren van de kledingstukken bleek de beste oplossing een ingenaaid digitaal label waarop klanten zelf kunnen bijhouden wat ze met het kledingstuk doen. Drent legt uit hoe het label werkt: “Als je de qr-code op het label scant, word je doorgelinkt naar een webpagina. Op de webpagina is informatie zichtbaar over het item: het producttype en productinformatie, maar ook informatie die is ingevoerd door eerdere dragers, zoals een geschreven herinnering over het item, of een foto.” Die informatie kunnen nieuwe klanten ook zelf op het label zetten, vertelt Drent. “Als je het item meeneemt uit The Swapshop, kun je op knop drukken waarop staat: ‘Dit item is nu van mij’. Dan word je doorgelinkt naar een chatbot in de app Telegram, die je een paar vragen stelt. De antwoorden op die vragen worden met je toestemming op de webpagina geplaatst. Je kunt ook foto’s of verhaaltjes naar de chatbot sturen, die komen er dan ook bij te staan.”

Het risico bestaat natuurlijk dat klanten vergeten de informatie zelf te updaten. Daarom stelt de chatbot van tijd tot tijd spontaan een vraag via Telegram: hoe gaat het ermee? Heeft de klant het kledingstuk nog? Zoja, wordt het veel gedragen? Zoniet, waarom niet, en waar is het kledingstuk dan naartoe gegaan?

De stroom van textiel

Het slimme label kon ontwikkeld worden dankzij Reflow, een Europabreed project dat als doel heeft materiaalstromen in grote steden zo veel mogelijk circulair te maken. In zes Europese steden worden momenteel verschillende materiaalstromen onderzocht, elke stad een andere: in Parijs is het hout, in Milaan voedsel, in Amsterdam is het textiel.

Roosmarie Ruigrok is projectleider bij Reflow in de Gemeente Amsterdam, waar het project al sinds 2019 loopt. “We hebben de afgelopen jaren vooral gekeken naar hoe de materiaalstroom loopt vanaf het moment dat bewoners textiel afdanken,” vertelt Ruigrok. “Waarom doen mensen dat? Wat vinden we bij het restafval, wat vinden we in textielcontainers, en hoe verhoudt zich dat tot alle textiel die Nederland binnenkomt?” Daarvoor maakt Reflow gebruik van gegevens van het CBS, dat bijhoudt hoeveel textiel Nederland binnenkomt, en data over ingezameld textiel.

Wat blijkt: in Amsterdam wordt jaarlijks 14.000 ton textiel afgedankt. Veel textiel gaat nog steeds bij het restafval. Dat textiel wordt verbrand, terwijl het meestal nog zou kunnen worden hergebruikt. Door het niet bij het restafval te gooien maar in de textielcontainer af te danken kan het hoogwaardig worden gesorteerd. Textiel dat niet meer draagbaar is wordt gerecycled, herdraagbaar textiel wordt aan de tweedehands kledingsector verkocht. Ruigrok: “Uit een onderzoek in 2017 bleek dat herdraagbaar textiel voor een groot deel werd verkocht aan buitenlandse partijen. Daar gingen dan weer regelmatig Nederlandse stylisten naartoe die daaruit de mooiste stukken selecteerden en deze mee terug namen naar Amsterdam.” Genoeg redenen om te onderzoeken hoe al dit textiel binnen de Nederlandse, en liefst nog binnen Amsterdamse grenzen, beter kan reflowen.

Daarvoor is een initiatief als The Swapshop interessant.The Swapshop won in 2020 het Startup in Residence-programma van de Gemeente Amsterdam. Sindsdien houden de organisaties contact, en daaruit kwam uiteindelijk het label voort. Drent: “Ik had het met Roosmarie over de mogelijkheden om kleding te tracken, iets dat we in de The Swapshop graag wilden doen, maar waar we zelf niet de capaciteit, kennis en middelen voor hadden. Toen bleek Reflow een passend systeem te kunnen ontwikkelen.” Reflow OS, kort voor Reflow Operating system, werd ontwikkeld door hackerscollectief Dyne uit Amsterdam. Taco van Dijk, werkzaam bij Waag, koppelde de oplossing aan The Swapshop. Waag is een onderzoeksinstelling op het gebied van kunst, wetenschap en technologie die een coördinerende partner is binnen Reflow.

The Swapshop in Rotterdam. Beeld: The Swapshop via Monique Drent

Interactie

De pilot lanceert op 1 maart, de eerste resultaten worden dit voorjaar gepresenteerd. Er nemen twintig ervaren swappers aan deel; in hun ingeleverde kledingstukken worden straks de eerste digitale labels genaaid. Voor de pilot nemen ze een of meerdere kledingstukken van een andere deelnemer mee naar huis. De bedoeling is dat zij verschillende stappen in het ‘leven’ van dat kledingstuk in Reflow OS gaan registreren. Daarmee wordt het systeem getest, en ontvangen Drent en Ruigrok een eerste setje informatie over de manier waarop Amsterdammers op dagelijkse basis met hun kleding omgaan.

Ervaren swappers zijn misschien meer gemotiveerd om informatie bij te houden dan andere klanten dat zijn. Hoe wil Drent daar in de toekomst op anticiperen? Drent: “We laten klanten bij een nieuwe verkoop in elk geval weten dat het label in de kleding zit. Daarnaast zorgen we voor een extra drijfveer voor het beantwoorden van de chatbot-vragen: klanten die dat doen kunnen deelnemen aan een winactie. Dan maken ze kans op een item uit onze productlijn van gerecycled vilt, of gratis swaps, bijvoorbeeld. In de pilot gaan we onderzoeken of dit soort drijfveren ook echt werken.”

De eerste uitkomsten van de pilot worden dit voorjaar gepresenteerd. Drent hoopt dat de deelnemers van de pilot de kleding terugbrengen naar The Swapshop als ze erop uitgekeken raken, maar het sluiten van de circulaire keten is niet het enige doel van het project. Drent: “We zijn ook benieuwd wat mensen met kledingstukken doen en welke emoties kledingstukken losmaken. We hopen vooral dat er veel interactie komt.”

Circulariteit
Duurzaamheid
Reflow
The Swapshop