Een jaar corona, een jaar van omzetverlies en onzekerheden voor de
mode-industrie en detailhandel. Welke gevolgen heeft dit voor de
productielanden waar kleding wordt gemaakt? FashionUnited zocht het uit.
Kort na de uitbraak van het coronavirus in maart vorig jaar werd
duidelijk dat de pandemie langdurige gevolgen zou hebben voor de
wereldeconomie. Modebedrijven die omzet misliepen, annuleerden orders en de
productie werd stilgelegd. Kledingarbeiders in productielanden bleven
achter met lege handen nadat modebedrijven de betalingen aan hun
leveranciers stopzetten. In een oproep om hulp door landen met lagere
inkomens die afhankelijk zijn van handel, werden veel modebedrijven op de
vingers getikt omdat ze niet betaalden. Hiermee kwam een donkere kant van
de wereldwijde toeleveringsketen van de modewereld aan het licht.
Het "nieuwe normaal"?
Nu, een jaar later, is het stil geworden rondom bedrijven die met
leveranciers werken. Hoewel de industrielanden nog steeds hun bezorgdheid
uiten over lonen en arbeidsomstandigheden, heeft dit niet meer de
explosieve kracht die het een jaar geleden had. In plaats daarvan is de
aandacht verschoven naar binnenlandse problemen nu veel landen nog in
lockdown zijn, de werkloosheid toeneemt en lokale economieën vastlopen. "Ik
was positief verrast over hoe snel mensen aan het begin van de pandemie
nadachten over wat de situatie zou betekenen voor de productielanden," zei
Alexander Kohnstamm, CEO van de Fair Wear Foundation, die zich inzet voor
betere arbeidsomstandigheden in de toeleveringsketen van de mode. "Nu is de
lockdown het nieuwe normaal, en daarmee verdwijnt ook de aandacht voor de
problemen van anderen."
De balans opmaken: de situatie is nog steeds ernstig
De situatie in landen waar veel wordt geproduceerd is zorgwekkend
geworden. In maart 2020 waren er al talrijke berichten, zoals in Thailand,
waar een linnenfabriek zonder aankondiging werd gesloten waardoor 1.388
werknemers op straat kwamen te staan. Zij kregen geen bericht over ontslag
of een ontslagvergoeding, wat illegaal is volgens de Thaise
arbeidswetgeving. Ook in Turkije komen steeds meer klachten van
brancheorganisaties dat grote modemerken van de ene dag op de andere
bestellingen annuleren en langdurige samenwerkingsverbanden verbreken. Het
non-profit Business & Human Rights Resource Centre heeft 16 vooraanstaande
modemerken ervan beschuldigd, die, ondanks dat ze in 2020 winst boekten,
bijna 10.000 arbeiders in acht fabrieken in Turkije geen volledige lonen
hebben betaald.
Mostafiz Uddin, een van de meest betrokken voorvechters van de
kledingindustrie in Bangladesh en zelf denimproducent, heeft een beroep
gedaan op de Duitse bondskanselier Angela Merkel de winkels in Duitsland
weer te openen omdat "het levensonderhoud van miljoenen kledingarbeiders in
ontwikkelingslanden als Bangladesh ervan afhangt", schrijft Uddin.