• Home
  • Nieuws
  • Business
  • De toekomst van winkelen

De toekomst van winkelen

Zal de Nederlandse consument voortaan in shopping malls vertoeven?

In Amerika is het begrip 'shopping mall' al bijna een eeuw lang niet weg te denken uit het cultureel beeld. In een land waar de afstanden onmetelijk groot zijn en haast iedereen van zestien en ouder auto rijdt, bieden de shopping malls met hun massale parkeerterreinen een goede oplossing voor de bevolking. Amerikanen die in de buitenwijken wonen hoeven de vaak lange tocht naar de stad niet te maken, maar wanen zich in hun lokale mall toch in een soort overdekt dorp. In malls zijn niet alleen winkels te vinden. Ook restaurants, koffiehuizen en bioscopen weten de shoppers een middag bezig te houden. De rest van de wereld volgt het grote Amerikaanse voorbeeld. Nu dat de bereikbaarheid van de binnensteden steeds slechter wordt en het detailhandelvestigingsbeleid is versoepeld moet ook ons land eraan geloven.

Research- en informatieanalysebureau Analise, dat in Utrecht is gevestiged, maakt onderscheid tussen de begrippen 'kopen' en 'shoppen'. Dankzij de toegenomen welvaart in Europa is het fenomeen 'shoppen' ontstaan. Het is een activiteit die tijd en geld vergt. Hiervan hebben consumenten tegenwoordig genoeg. In 2000 constateerde Euromonitor dat men 70 procent meer aan vrijetijdsactiviteiten besteedde dan tien jaar daarvoor. Shoppen is een hele gebeurtenis 'an sich' geworden. Men beleeft er plezier aan en verwacht ook te worden geamuseerd. Retailers spelen in op deze behoefte door steeds meer winkels neer te zetten. Meer en groter. Overdekte winkelcentra doen hun intrede, voorzien van alle gemakken zoals restaurants en in veel gevallen van parkeermogelijkheden.

Een bekend voorbeeld van een mall in Nederland is de woonmall in de ArenA Boulevard in Amsterdam. Alles wat men op het gebied van wonen nodig heeft bevindt zich in dit reusactige complex, voorzien van een uitgebreide parkeergarage en een aantal koffiestands en restaurants en zelfs een 'mega'bioscoop (Pathé ArenA), conform de grote afmetingen van het project. De ArenA Boulevard is een zogeheten grootschalige detailhandelsvestiging (GDV). Nederland kent alleen dertien punten waar GDV's zich mogen vestigen. Hiervan is de ArenA Boulevard er één. GVDs worden niet door branchebeperkingen gereguleerd, maar de gemeentebesturen hebben de bevoegdheid bepaalde branches uit te sluiten. Zo heeft de gemeente Amsterdam besloten dat de branches mode, food en warenhuizen in de ArenA Boulevard waren uitgesloten. Naast de GDVs bestaan ook perifere detailhandelsvestigingen (PDV) die zijn bedoeld voor de verkoop van grote producten zoals auto's, boten, caravans, bouwmaterialen, tuincentra en meubelwinkels.

Het restrictieve beleid voor PDVs in dejaren 70 en GDVs in de jaren negentig is ontwikkeld om de groei van grootschalige detailhandels aan de periferie van de steden af te remmen. Het beleid is eindelijk in December 2004 echter afgeschaft en de verantwoordelijkheid komt nu bij de gemeentes en provincies te liggen. Als gevolg van deze verandering wordt verwacht dat - net zoals, bijvoorbeeld, in Oost Duitsland en Groot Brittanië - een nieuwe detailhandelstructuur zal ontstaan. Er liggen plannen voor perifere winkelcentra in Geldermalsen aan de A15, Maxis Muiden, Sassenheim, Leidsche Rijn aan de A2 gelegen en Middelburg aan de A58, hetgeen duidt op belangstelling voor grootschalige ondernemingen in Nederland.

De Nederlandse overheid wilde met de restricties de leefbaarheid van de steden waarborgen. De vraag is natuurlijk of de steden en de midden- en kleinbedrijven nu onder de versoepelde structuur zullen lijden. Het MKB strijdt tegen de nieuwe ontwikkelingen. In de nota "Ruimte voor het midden- en kleinbedrijf: heb lef om te kiezen" beschrijft het MKB dat grootschalige winkelcentra in de periferie meer verkeersdrukte, vervuiling, verminderde sociale veiligheid en een tekort aan werkgelegenheid in de midden-en kleinbedrijven zullen veroorzaken. In een amendement van de nota pleit de organisatie voor de bouw en vestiging van winkels binnen en tegen bestaande winkelgebieden aan en verbiedt elke vorm van superstores en grote winkelcentra in de periferie. Inmiddels hebben de Provinciale Staten van Utrecht het bouwen van megasupermarkten in de buitengebieden van de provincie Utrecht verboden, tot grote vreugde van MKB-Utrecht en de Nationale Winkelraad. Het MKB zet zich er ook voor in om de overige gemeentes in deze kwestie bij te staan.

Ookal betekent de decentralisatie van de ruimtelijke ordening dat de gemeentes en provincies zich niet langer aan één en dezelfde regelgeving hoeven te houden en naar eigen inzien kunnen handelen is er, volgens David Evers van het Ruimtelijk Planbureau, bij de provinciale en gemeentelijke besturen sprake van een zekere terughoudendheid inzake een nieuw beleid. Met name in Amsterdam heeft de gemeente ervoor gekozen het PDV/GDV beleid voort te zetten. Het lijkt erop dat niet alle overheidsinstanties risico's willen nemen. In het RPB-rapport 'Megaland' - dat in de tweede helft van 2005 gepubliceerd zal worden - onderzoekt Evers wat de gevolgen van megawinkels en malls in Nederland zullen zijn. De wetgeving en de behoeftes van de consument spelen hierbij een centrale rol. Maar ook andere factoren spelen een rol. De detailhandelsector lijkt erg tevreden met de huidige situatie, hetgeen ook een belemmering voor de ontwikkeling van malls kan vormen, aldus Evers. "Misschien dat de situatie anders zou zijn als een Amerikaans bedrijf als Wal-Mart zich in Nederland zou vestigen." Maar voor lokale bedrijven blijft het beleid minder soepel. Op de vraag naar wat de consument wil, reageert Evers: "De consument wil alles." Met andere woorden, de consument wil de gezelligheid van de binnenstad en de drukke winkelstraten maar ook de goede bereikbaarheid en de 'one-stop-shop' eigenschap van de mall. Consumentenorganisaties zoals de Consumentenbond houden zich helaas niet bezig met de behoefte van de consument aan grotere winkelcentra en harde cijfers ontbreken momenteel. We zullen moeten wachten op de resultaten van het 'Megaland' rapport.

De wereld blijft echter veranderen en de gemiddelde Nederlander krijgt het steeds drukker. Vrije tijd wordt steeds schaarser. Om zoveel mogelijk te kunnen doen in zo min mogelijk tijd is een toenemende mobiliteit een vereiste. Ook in ons land heeft inmiddels bijna ieder gezin één of zelfs twee auto's. Dit leidt echter weer tot langere files. Uit het rapport 'Duizend dingen op een dag?' dat in mei 2004 door het Ruimtelijk Planbureau werd gepubliceerd is de trend van de multifunctionele ontmoetingsplaats als gevolg van de toenemende drukte ontstaan. Zo zijn er tegenwoordig ontmoetingsplaatsen langs de snelwegen en op stations. Activiteiten worden steeds meer gecombineerd ten einde tijd te besparen. Deze ontwikkeling resulteert echter - tegen alle verwachtingen in - in een toenemende onrust en mobiliteit. De volgende stap lijkt logisch. Een shopping mall waar men alles in relatief korte tijd kan doen, zien en kopen. Dit past in het plaatje van de moderne 'multi-tasker'.

Of men in Nederland op grote schaal shopping malls zal neerzetten is onwaarschijnlijk. Daarvoor is het land gewoon te klein. En het belang van de steden is in ons land te groot om een drastische ommezwaai te maken. Een opvallend gegeven is echter wel dat Nederland momenteel ver boven het EU-gemiddelde staat inzake de hoeveelheid bestaande winkelvierkantemeters. En de plannen voor meer grote perifere winkelcentra liggen klaar. Of deze plannen worden goedgekeurd door de terughoudende provincies en gemeentes is de vraag, maar zolang de behoefte bestaat zullen de overheidsinstanties ermee te kampen hebben.


OF LOG IN MET
FUvakblad
Winkelstraat