H&M reageert op beschuldigingen van dumpen textielafval in het Zuiden, benadrukt problemen van industrie
bezig met laden...
H&M was in 2013 de eerste moderetailer die zijn wereldwijde kledinginzamelingscampagne lanceerde; inmiddels zijn er ook inzamelbakken voor oude kleding te vinden in de winkels van andere merken van de H&M Group, zoals Monki, Weekday, Cos, Arket en & Other Stories. Het bedrijf beloofde destijds dat 95 procent van de duizend ton textiel die ieder jaar wordt weggegooid, opnieuw gedragen of gerecycled zou worden.
In de "Close the Loop"-grafiek die destijds werd gebruikt (zie hieronder), werden consumenten zelfs wijsgemaakt dat hun afgedankte textiel door middel van ‘innovatie’ worden verwerkt tot stoffen en vervolgens tot nieuwe producten die worden gebruikt voor bijvoorbeeld de ‘Conscious’-collectie.
Tien jaar later weten consumenten (die toen al insiders uit de industrie waren) dat het niet zo eenvoudig is: textiel is (nog steeds) moeilijk te recyclen tot nieuw textiel omdat het gemaakt is van een mengsel grondstoffen, meestal katoen en polyester. Dit vormt nog steeds een uitdaging voor de industrie. Concreet wordt op dit moment slechts één procent van alle gebruikte kleding weer omgezet in nieuwe kleding.
H&M en andere modebedrijven kunnen daar niet de schuld van krijgen; het ontwikkelen van de juiste technologie kost tijd, vooral commercieel schaalbare technologie. Dus wat gebeurt er met deze enorme bergen oud textiel, die H&M destijds omschreef als ‘duizenden tonnen’? Een deel wordt verbrand, een deel belandt op stortplaatsen en weer een ander deel belandt, na duizenden kilometers, op de tweedehandsmarkten van het Zuiden. Maar omdat steeds minder van de kleding die op deze manier wordt verscheept geschikt is voor wederverkoop vanwege de slechte kwaliteit, belandt het weer op vuilnisbelten, alleen niet voor onze deur, maar ver weg - uit het oog, uit het hart, zogezegd.
Het Zweedse dagblad Aftonbladet en het Duitse roddelblad Bild hebben onlangs onafhankelijk van elkaar onderzocht waar "gerecyclede" H&M-kleding terechtkomt door sommige kledingstukken te voorzien van geo-trackers. De bevindingen van de twee persbureaus waren hetzelfde: in plaats van het probleem lokaal aan te pakken met recyclingpartners, wordt oude kleding de halve wereld rondgestuurd. En dit is iets waar modebedrijven als H&M en anderen de schuld van kunnen krijgen: Zij weten nu heel goed hoe moeilijk het is om oude kleding te recyclen en zouden zich moeten inhouden met beloftes die ze niet kunnen waarmaken.
H&M reageert op beschuldigingen
H&M reageert op de beschuldigingen met zorgvuldig geformuleerde bedrijfspraatjes die momenteel op verzoek naar de media worden gestuurd (zonder de toestemming om iemand te citeren): “De H&M Group ‘is er absoluut op tegen dat kleding afval wordt’, ‘neemt de bevindingen zeer serieus’ en klanten kunnen er zeker van zijn dat ‘kleding die ze achterlaten in onze textielbakken op verantwoordelijk wijze wordt behandeld’”, zijn hier enkele voorbeelden van.
Daarnaast zullen ‘de inspanningen om een circulaire toeleveringsketen op te bouwen worden versterkt’ en was het verder gegaan met een nieuwe partner, aldus H&M over het Duitse recyclingbedrijf Remondis, in plaats van I:CO. “We zijn begin dit jaar al van partner veranderd voor ons kledinginzamelingsinitiatief en werken sindsdien niet meer samen met I:CO. Helaas was dit niet correct bijgewerkt op onze Zweedse website Schysstmode.hm.com. Deze fout is inmiddels gecorrigeerd", luidt een verklaring van het Duitse hoofdkantoor van H&M in Hamburg in antwoord op een vraag van het Duitse brancheblad Textilwirtschaft.
Uit het oog, uit het hart
Het modebedrijf gaat niet alleen niet in op het feit dat de kledingstukken op duizenden kilometers afstand van de inzamelpunten opdoken, maar presenteert het bereiken van hun onthulde bestemmingen als een succes: "Zoals de locaties van de getraceerde kledingstukken met een actief signaal in het artikel zelf lieten zien, kwamen alle kledingstukken terecht bij tweedehands- of recyclingbedrijven. Bovendien bevestigde het eigen onderzoek van Remondis dat de kledingstukken bij bekende en geschikte partners terechtkwamen”, luidt het antwoord van H&M aan FashionUnited.
Hoe niet geruststellend dat is, blijkt wel uit het feit dat ondanks de nadruk die H&M legt op het feit dat dit ‘langdurige en gecertificeerde partners van Remondis’ zijn, Remondis een partner is waar H&M pas sinds het begin van het jaar mee werkt.
Textielafval strategisch verdelen
Nog twijfelachtiger is de volgende verklaring van H&M: "We eisen van onze partners dat ze procedures hebben om ervoor te zorgen dat ingezamelde kledingstukken en textiel op verantwoorde wijze worden gecategoriseerd - hetzij voor verder gebruik als product of in de vorm van tweedehands of in de vorm van recycling om ervoor te zorgen dat niets als afval eindigt."
Met andere woorden, het probleem wordt doorgeschoven naar derden: Het zorgvuldig 'gecategoriseerde' textielafval komt zo terecht bij het recyclingbedrijf, op de tweedehandsmarkt of wordt doorverkocht - naar waar of hoe ver weg lijkt niet uit te maken, evenmin als wat ze er uiteindelijk mee doen.
Om degenen te kalmeren die zich zorgen maken over de laatste rustplaats van oude kleding, voegt H&M dit toe: "We weten dat het sorteren en recyclen van kleding en textiel nog steeds een uitdaging is, ongeacht het merk of het goede doel. Maar we zien ook dat er steeds meer schaalbare oplossingen voor textielrecycling worden ontwikkeld, wat erg positief is. De H&M Group werkt hier actief aan en investeert in schaalbare oplossingen voor textielrecycling."
Wat H&M fashion betreft, is de verklaring vaag en verwijst het voor details naar een interne webpagina over recycling, die op zijn beurt wijst op de inzamelcontainers in winkels als één maatregel, evenals gerecyclede materialen zoals Infinna en Circulose, die goed klinken maar slechts een fractie van de nieuwe producten bedienen. De veelgeprezen "Green Machine" voor het scheiden van textielmengsels in samenwerking met HKRITA is een prijzenswaardige aanpak, maar werkt nog niet op industriële schaal en zal misschien nooit werken op de schaal die H&M nodig zou hebben vanwege het enorme jaarlijkse volume geproduceerde kleding en textiel. We hebben in ieder geval eindelijk één lus gesloten - de vicieuze cirkel van beloften en greenwashing.
Minder zou zoveel meer zijn
Over enorme volumes gesproken: een eenvoudige oplossing zou zijn om bij de bron te beginnen en de kledingstroom in te dammen, om minder te produceren. Maar dit is niet verenigbaar met de fast-fashion businessmodellen van H&M en Co, die gebaseerd zijn op overconsumptie en overproductie.
Consumenten weten dit ook, maar worden gesust met initiatieven als 'close the loop', 'bewuste' inzamelingen, recycling in winkels en recyclingweken. Dat is slim, want zo kunnen ze met een gerust geweten fast fashion blijven kopen. Het feit dat de schijnbaar circulaire initiatieven één ding gemeen hebben, namelijk dat ze de consumptie verder stimuleren door middel van credits die alleen gelden voor nieuwe producten, blijft onopgemerkt. De inkomsten stijgen en daarmee ook de bergen afgedankt textiel.
Bedient fast fashion de behoeften van de consument?
Een favoriet argument van fast fashion-aanbieders als H&M, Zara, Forever 21 en anderen en ultra fast fashion-aanbieders als Shein is dat ze alleen maar inspelen op een behoefte van consumenten die steeds nieuwere goederen eisen die geacht worden zichzelf steeds sneller te vernieuwen. Natuurlijk doen ze dat, ze worden niet voor niets 'consumenten' genoemd. Retail en dus 'retailtherapie' is bijna zo oud als de mensheid zelf - we houden van glimmende, mooie en vooral 'nieuwe' dingen.
Wat deze bedrijven echter over het hoofd zien, is dat 'nieuw' een relatief en flexibel begrip is - het betekent eigenlijk alleen 'nieuw' voor een bepaalde consument. Het kan dus een tweedehands artikel zijn, een aangepast of zelfs geruild artikel dat opnieuw is genaaid of geupcycled, of iets dat is gemaakt van deadstock.
Op deze manier zouden modemerken en retailers inderdaad altijd iets 'nieuws' kunnen bieden; de mogelijkheden zijn eindeloos. Vraagt dit om creativiteit, om het betreden van nieuwe, misschien in eerste instantie wat eenzame of zelfs beangstigende paden, en om herbezinning in termen van de gemeenschap, ten behoeve van individuen in plaats van de bedrijfsresultaten? Absoluut. Maar iedereen die zoveel moeite en energie kan steken in het bedenken van steeds weer nieuwe uitvluchten en manieren van weggooien, kan zo'n kleine uitdaging zeker aan.
Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited.UK. Vertaling door Sylvana Lijbaart.