• Home
  • Nieuws
  • Business
  • Kingpins 2025: hoe handelsconflicten en inflatie de denimbranche raken

Kingpins 2025: hoe handelsconflicten en inflatie de denimbranche raken

In oktober kleurt evenementenhal SugarFactory in Amsterdam naar de traditie indigoblauw. Denimprofessionals en -liefhebbers verzamelen zich er voor Kingpins, de toonaangevende denimbeurs waar nieuwe innovaties en trends worden gepresenteerd. Tijdens de oktobereditie klinkt tussen het enthousiasme door ook bezorgdheid: hoe hard raken de Amerikaanse importtarieven, inflatie en spaarzame consumenten de denimindustrie?

Y2K denim en focus op de constructie

Een eerste indruk van de beurs bevestigt dat denim, hoe tijdloos ook, altijd met de mode meebeweegt. Zo waren op Kingpins dezelfde tendensen te zien als op de catwalk, bij denim-omarmende merken als Veronica Beard en Collina Strada.

Het silhouet blijft wijd, maar wordt iets strakker - denk aan 'cigarette' modellen. Ontwerper Sina Steidinger, die de beurs trouw bezoekt, zegt: “áls we weer richting slim-fit gaan, dan vooral van de knie recht naar beneden. De skinny jeans zie ik niet snel terugkeren”

Wat haar verder opvalt: ecru denim is nog alomaanwezig en denim wordt weer zwaarder, met een duidelijk zichtbare structuur. Ze ziet ook veel denim met strepen, niet als print maar door bewust een grovere witte draad mee te weven in de schering (de ‘warp’). “Dat geeft een gestreept, typisch 'Y2K' effect”, zegt Steidinger. Met dat hippe tijdvak in gedachten, presenteren producenten op de beursvloer ook veel innovatieve wassingen met een doorleefde vintage look.

Amerikaanse tarieven

De Amerikaanse importtarieven op textiel en kleding, gevolg van de handelsoorlog tussen China en de Verenigde Staten onder president Donald Trump, hebben hun weerslag op de denimindustrie. De heffingen, in percentage variërend per land, maken productie in China een stuk duurder, waardoor veel merken hun inkoop en productie verschuiven naar andere landen in Azië, zoals Vietnam, Bangladesh en Pakistan.

Caitac Denim, een in Los Angeles gevestigd bedrijf dat onder meer Japanse weverijen als Kaihara en Yoshiwa vertegenwoordigt, ziet de belangstelling voor Japans denim sterk toenemen. Vertegenwoordiger Kevin Phu laat twee stoffen zien, geproduceerd door een Amerikaanse en een Japanse mill. Normaal is de Japanse stof bijna twee keer zo duur, maar door alle heffingen is dat prijsverschil verdwenen. Phu legt uit: “Voor een mooiere kwaliteit, zoals Japanse denim, krijg je relatief een betere prijs. De Japanse stoffen zijn sterker en hebben een diepere indigo-kleur dan de Amerikaanse. Bij ons zijn ze nu voor ruim een jaar uitverkocht.”

Hij voegt toe dat de Japanse stijl momenteel populair is bij modemerken. "Er zijn maar weinig machines over die écht goed selvedge denim kunnen maken. Die zijn bijna allemaal Japans." Ook andere producenten bevestigen dat Japanse denim in trek is. De levertijden lopen op van acht weken tot soms anderhalf jaar. Walter Manfroi van de Italiaanse denimmaker Blue Men meldt dat bij hen de vraag veertig keer hoger ligt dan vorig jaar.

Productie verschuift naar Vietnam, Bangladesh en Pakistan

Celine Chen van Advance Denim, een grote denimfabrikant in China, kan de tendens bevestigen: “Omdat de tarieven in China hoger zijn dan in Vietnam, verplaatsen veel merken hun productie dáárnaartoe. We bereiden ons al voor om machines naar Vietnam te verplaatsen.” Naast Vietnam kiezen merken steeds vaker voor Bangladesh, India, Turkije en Pakistan, stelt ze.

Mansoor Aslam, vertegenwoordiger van de Pakistaanse Artistic Fabric Mills, merkt het verschil: “Er kloppen steeds meer merken bij ons aan, vooral sinds de afgelopen zes maanden. Voorheen konden we niet concurreren met de Chinese prijzen, maar nu wel. Net als tijdens de coronaperiode creëert dit voor ons nieuwe zakelijke kansen.”

Inflatie en onzekerheid

De financiële situatie binnen de modebranche is precair. Bedrijven melden krimpende winstmarges en toenemende risico’s in hun ketens. Keith O’Brien, op de beurs namens Isko (onderdeel van de Turkse Sanko Group) stelt: “Zowel de tarieven als de inflatie veroorzaken grote prijsfluctuaties en onzekerheid in de hele keten. Ook consumenten voelen dat; de kosten van levensonderhoud stijgen, dus ze worden spaarzamer op consumptieproducten zoals kleding.”

Isko probeert zich te wapenen door alle activiteiten te controleren - met verticale integratie: “Omdat ons moederbedrijf ook onze garen- en vezelleverancier is, kunnen we de prijzen beter beheersen. Tegelijk kunnen we zo makkelijker focussen op recycling en het bouwen van take-back-schemes voor merken, om hen te ondersteunen bij nieuwe EU-regelgeving.”

Biologisch katoen minder populair

Een opvallend neveneffect van de financiële onzekerheid: producenten merken zien de vraag naar biologisch katoen dalen. Gunes Zabun van de Turkse kledingproducent Yiltem Konfeksiyon zegt: “Bijna geen enkel merk vraagt er nog naar. Ze hebben het al moeilijk; ze bestellen minder en staan onder prijsdruk. Biologisch katoen is duurder, dus vooralsnog niet populair. Grote merken nemen hooguit een paar items op voor het imago, omdat het moet volgens hun duurzaamheidsregels.”

Als het aan Zabun ligt, staan mode en milieu lijnrecht tegenover elkaar. “Het blijft een business.” Ze ziet wel heil in de efficiëntieslagen in fabrieken, die kosten besparen en volgens haar vaak effectiever zijn voor verduurzaming: “Veel Turkse producenten hebben de afgelopen jaren hun fabrieken verduurzaamd. Wij gebruiken bijvoorbeeld zon-energie en gerecycled water. Dat scheelt enorm in energie en waterverbruik.”

Kritiek op certificeringen

Op Kingpins klinkt bredere kritiek op het gebruik van duurzaamheidslabels. Meerdere partijen geven aan dat ze twijfelen aan de betrouwbaarheid van certificeringen voor biologisch katoen. Alejandro Pérez van het Spaanse Tejidos Royo zegt: “Een hoop merken verkopen zogenaamd organisch katoen, maar in werkelijkheid is slechts vijf procent van de wereldwijde katoenproductie echt biologisch. De cijfers kloppen gewoon niet.”

Ook Manfroi van Blue Men is kritisch. Hij wijst erop dat certificering zelf een grote industrie is geworden, met grote bedrijven van honderden werknemers die er flink aan verdienen: “Ik kreeg pas een aanvraag van een Duitse klant voor 44 certificaten. Als ik dat allemaal zou doorvoeren, kost me dat 130.000 euro per jaar. En uiteindelijk betaalt de consument die rekening. Is dat ethisch verantwoord?”

Kingpins 2025 Credits: Anna Roos van Wijngaarden

OF LOG IN MET
Duurzaamheid
Kingpins