Rechtspraak: Betaald voor een ontwerp – maar van wie is het écht?
bezig met laden...
De modewereld draait op creativiteit. Van unieke prints tot innovatieve silhouetten – ontwerpers brengen met hun werk een visie tot leven. Maar achter die creativiteit schuilt een juridische werkelijkheid die vaak over het hoofd wordt gezien. Want wie is de eigenaar van een ontwerp dat in opdracht is gemaakt? De opdrachtgever of werkgever die betaalt? Of de ontwerper die creëert?
Veel opdrachtgevers denken: "Ik heb ervoor betaald, dus het is van mij." Maar dat ligt juridisch vaak net even anders.
Hoe is het wettelijk geregeld?
Het auteursrecht beschermt originele werken van de maker – ook modeontwerpen. De "maker" is degene die het werk feitelijk tot stand brengt. De maker van een modeontwerp is dus de ontwerper. Als maker heb je het exclusieve recht om jouw werk te exploiteren. Met andere woorden: de maker is de enige die het werk openbaar mag maken en verveelvoudigen. De maker kan daarnaast aan anderen het recht verlenen om – vaak tegen betaling – het werk openbaar te maken en te verveelvoudigen (een zogeheten licentie).
Maar wat nu als het ontwerp ten behoeve van iemand anders is gemaakt? De vraag naar wie in dit geval de auteursrechten heeft, moet in verschillende situaties verschillend worden beantwoord:
Het werk is gemaakt door een ontwerper die in loondienst is
De werkgever verkrijgt in dit geval automatisch het auteursrecht, tenzij er andere afspraken zijn gemaakt. Dit is het zogenaamde werkgeversauteursrecht.
Voorwaarde is wel dat het maken van de specifieke werken binnen de taakomschrijving van de werknemer valt. De auteursrechten op een muziekstuk, dat door een modeontwerper in loondienst is gecomponeerd, blijven bij de ontwerper, ongeacht of hij het stuk tijdens werktijd heeft gemaakt. Daarnaast moet de arbeidsverhouding zodanig zijn dat de werkgever zeggenschap heeft over de vorm waarin het werk tot stand komt. Bij onvoldoende zeggenschap van de werkgever, blijven de auteursrechten bij de werknemer.
De laatste tijd is er veel te doen over het werkgeversauteursrecht na een recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie (het ONB-arrest van 6 maart 2025). Een Belgische regeling, op grond waarvan musici van het Nationaal Orkest van België, verplicht hun naburige rechten aan hun werkgever moeten overdragen tegen een vaste vergoeding, werd door het Europese Hof namelijk in strijd met EU-recht geacht. Of het Nederlandse werkgeversauteursrecht ook onder druk komt te staan, is nog onzeker. In Nederland kan immers – anders dan in België –contractueel worden afgeweken van de wettelijke regeling.
Het werk is gemaakt door een ontwerper in opdracht van een opdrachtgever, denk aan zzp’ers of externe ontwerpbureaus
Een veelvoorkomende opvatting onder opdrachtgevers is dat zij de volledige zeggenschap krijgen over een werk, omdat zij ervoor betaald hebben. Dit is echter niet automatisch het geval. De auteursrechten op een in opdracht gemaakt werk blijven bij de ontwerper van het werk en kunnen alleen overgaan op de opdrachtgever door een schriftelijke overdracht.
Waar betaal je dan voor als opdrachtgever?
Als er geen nadere afspraken zijn gemaakt, dan verkrijgt de opdrachtgever een stilzwijgende niet-exclusieve licentie om het betreffende werk te gebruiken. Een niet-exclusieve licentie houdt in dat de ontwerper de zeggenschap over het werk behoudt en dus kan bepalen wat hij met het werk doet. De opdrachtgever mag slechts ‘gebruiken’ (vergelijkbaar met het verschil tussen eigenaar en huurder van een woning). De ontwerper kan bijvoorbeeld zonder toestemming van de opdrachtgever de auteursrechten overdragen aan een ander of een licentie voor gebruik van het werk aan derde partijen verstrekken. Ook mag de opdrachtgever in dit geval niet zonder toestemming van de ontwerper wijzigingen aanbrengen in het werk.
Naast een niet-exclusieve licentie behoort ook een exclusieve licentie tot de mogelijkheden. Dit zullen partijen dan wel expliciet overeen moeten komen en ook een exclusieve licentie kan – net als een overdracht van rechten – alleen schriftelijk worden verleend. Het verschil met de niet-exclusieve licentie is dat de ontwerper in dit geval geen licenties aan derden mag verstrekken.
Het voorgaande is alleen anders als de opdrachtgever het ontwerp van het werk heeft bedacht en het werk vervolgens onder zijn leiding en toezicht tot stand wordt gebracht. Dit betekent dat de opdrachtnemer alleen maar de instructies van de opdrachtgever opvolgt en geen enkele eigen creatieve inbreng heeft. In dit geval heeft de opdrachtgever het auteursrecht. In de praktijk is hier niet snel sprake van: een ontwerper wordt immers nu juist ingehuurd vanwege zijn unieke creatieve inbreng. Als zowel opdrachtgever als ontwerper een eigen creatieve inbreng hebben gehad, kan sprake zijn van een gezamenlijk auteursrecht. Partijen kunnen het werk dan alleen gezamenlijk exploiteren.
Wat zijn de risico’s van het ontbreken van goede afspraken tussen ontwerper en opdrachtgever?
Wanneer er tussen ontwerper en opdrachtgever geen duidelijke afspraken zijn gemaakt over het auteursrecht, kunnen er vervelende situaties ontstaan, zoals:
- De opdrachtgever wil het ontwerp aanpassen of door een derde laten verveelvoudigen, maar de ontwerper geeft daarvoor geen toestemming.
- De opdrachtgever registreert het ontwerp zonder toestemming van de ontwerper als Benelux- of Gemeenschapsmodel. Op modeontwerpen kan, behalve het auteursrecht, een modelrecht van toepassing zijn. Het Benelux modellenrecht bepaalt dat de model- en auteursrechten op een Benelux-model aan de opdrachtgever en werkgever toekomen, dus een ontwerper kan door registratie van het ontwerp als Benelux-model door de opdrachtgever ongemerkt zijn auteursrechten kwijtraken. Voor Europese modellen geldt dit niet: de opdrachtgever wordt bij registratie van het ontwerp de modelrechthebbende terwijl de ontwerper auteursrechthebbende blijft.
- De ontwerper vraagt plotseling om een aanvullende vergoeding als het ontwerp ontzettend populair blijkt te worden.
- Het werk wordt door de opdrachtgever verkocht aan een derde partij, zonder toestemming van de ontwerper. Of de ontwerper draagt zijn auteursrechten over zonder medeweten van de opdrachtgever, waardoor de licentie komt te vervallen.
- Er ontstaat discussie over wie het ontwerp heeft gemaakt – en dus over wie het mag exploiteren.
- De opdrachtgever start een juridische procedure tegen een derde die het ontwerp heeft gekopieerd op grond van het auteursrecht, zonder dat hij als auteursrechthebbende heeft te gelden.
De stille valkuil: eerste openbaarmaking door opdrachtgever
Daarnaast moeten ontwerpers beducht zijn op de manier waarop het ontwerp voor het eerst openbaar wordt gemaakt. Als de opdrachtgever het ontwerp als eerste openbaar maakt – bijvoorbeeld in een look book, tijdens een modeshow of online – zonder daarbij de naam van de ontwerper te vermelden, wordt de opdrachtgever geacht de auteursrechten te hebben. Dit is slechts anders als hierover met de ontwerper iets anders is afgesproken of als de eerste openbaarmaking onrechtmatig was (omdat bijvoorbeeld de naamsvermelding in strijd met gemaakte afspraken achterwege is gebleven).
Voor ontwerpers is dit dus een valkuil: spreek je niets met de opdrachtgever af en maakt hij het ontwerp als eerste openbaar zonder jouw naam te vermelden, dan kan je juridisch buitenspel komen te staan. En voor opdrachtgevers kan dit juist een onverwachte meevaller zijn – of juist een risico, als er toch betwisting komt.
Tips voor de praktijk
Voor ontwerpers
- Zorg voor een goede overeenkomst of algemene voorwaarden, waarin je vastlegt dat jij de auteursrechthebbende blijft, tenzij je de auteursrechten bij schriftelijke akte overdraagt.
- Vraag een redelijke vergoeding als je besluit je auteursrechten (geheel of gedeeltelijk) over te dragen.
- Vermeld altijd je naam bij eerste openbaarmaking van het ontwerp (denk aan presentaties, social media, look books).
- Overweeg het gebruik van licenties: hiermee behoud je het recht, maar geef je toestemming voor gebruik.
- Bewaar schetsen, ontwerpen en communicatie: dat helpt bij het aantonen van jouw makerschap.
- Vraag bij langdurige samenwerkingen om een raamovereenkomst, zodat je niet telkens opnieuw hoeft te onderhandelen over rechten.
Voor opdrachtgevers
- Ga er niet automatisch van uit dat je eigenaar bent van het ontwerp omdat je ervoor hebt betaald.
- Wil je het ontwerp exclusief gebruiken of doorontwikkelen zonder dat toestemming van de ontwerper nodig is? Zorg dan voor een schriftelijke overdracht van auteursrechten.
- Let op als je eerste openbaarmaker bent: zorg dat je geen afspraken met de ontwerper schendt door tegen de afspraak in naamsvermelding achterwege te laten.
- Pas op met aanpassingen aan ontwerpen zonder toestemming van de ontwerper: dit kan inbreuk opleveren.
- Voordat je een derde, die kopieën van het ontwerp op de markt brengt, in een procedure betrekt: controleer of je de auteursrechten hebt verkregen. Als dit niet het geval is, moet de ontwerper bij de procedure worden betrokken of toestemming geven om namens hem de procedure te beginnen.
Tot slot
In de mode draait alles om creativiteit – maar die creativiteit heeft bescherming nodig. Door vanaf het begin duidelijke afspraken te maken over auteursrechten, voorkom je vervelende discussies achteraf. Zo ontstaat ruimte voor échte samenwerking tussen opdrachtgevers en ontwerpers, waarbij respect voor elkaars rol én rechten centraal staat. Wees dus transparant en maak heldere afspraken vóór de samenwerking start.
Landine Varela is advocaat bij ARQUE Advocaten in Rotterdam, gespecialiseerd in intellectueel eigendomsrecht, media en reclame.