Transitie naar biologisch katoen: Zo helpen denimproducent Bossa en merk Kuyichi katoenboeren
bezig met laden...
Biologisch katoen, of vaker gezegd organic cotton, wordt steeds vaker genoemd door kledingmerken als onderdeel van hun collecties. Echter is maar 1,4 procent van al het geproduceerde katoen maar biologisch, zo blijkt uit het rapport ‘Organic Cotton Market Rapport’ van non-profit organisatie Textile Exchange uit oktober 2022.
Een van de redenen waarom nog maar zo weinig biologisch katoen wordt geproduceerd is dat het wisselen van traditioneel katoen naar biologisch katoen met haken en ogen komt voor de boeren die het produceren. Deze transitie duurt namelijk zo’n drie jaar waarin de boeren extra kosten draaien en mogelijk oogst verliezen. Om over te gaan naar biologisch katoen moeten boeren gedag zeggen tegen pesticiden, artificiële meststoffen en geen GMO-zaden. Ook wordt de boerderij elk jaar geaudit om te verzekeren dat het de regels van biologische landbouw volgt. In de eerste jaren zijn de eerder gebruikte chemicaliën nog niet volledig uit de landbouwgrond, waardoor de katoen niet als biologisch bestempeld kan worden. Wanneer de transitie achter de rug is, kunnen katoenboeren echter meer geld vangen voor biologisch katoen dan ze voor traditioneel katoen krijgen.
Turkse denimproducent Bossa vindt het dan ook belangrijk om boeren te steunen bij deze transitie en doet dit nu samen met Nederlands denimmerk Kuyichi. FashionUnited spreekt met Besim Ozek van die het project heeft opgezet bij Bossa en Zoé Daemen, CR manager van Kuyichi over het ondersteunen van katoenboeren, hoe ze dit precies doen en welke tips ze hebben voor andere merken en modebedrijven die deze stappen willen ondernemen.
Hoe Kuyichi katoenboeren helpt de transitie te maken van traditioneel naar biologisch katoen
“Katoenboeren zijn geen romantische mensen,” zo vertelt Ozek tijdens een videocall met FashionUnited. “Zij moeten geld verdienen en ze verdienen één keer per jaar geld met hun katoenoogst. Zij ondersteunen hier hun hele familie mee. Ze kunnen het zich niet veroorloven ook maar een deel van deze verdiensten te missen.” Het is een van de redenen waarom katoenboeren huiverig zijn de transitie te maken naar biologisch katoen. Gedurende de transitiejaren zal de oogst mogelijk worden aangetast door ongedierte die ze niet kunnen bestrijden met de gebruikelijke chemicaliën. Ook is de kwaliteit van de grond waarop wordt verbouwd nog niet optimaal, én mogen ze de geoogste katoen nog niet verkopen als biologisch. Dit mag pas na drie jaar met de benodigde certificaten. Om het verlies van oogst te compenseren, is een contract opgesteld waarin Bossa en daarbij Kuyichi beloven het financiële gemis aan te vullen tot het normale bedrag dat de katoenboer zou vangen in een jaar wanneer de oogst wel optimaal is. Hierdoor verliezen de katoenboeren in de transitiejaren dus geen omzet.
Daemen, Ozek en nog anderen uit de productieketen hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan de specifieke katoenboer die Kuyichi met dit project steunt, Cengiz Karadeli. “Ons merk is niet zo groot op dit moment dat we meerdere boeren kunnen steunen, maar dit willen we wel heel graag,” aldus Daemen tijdens de videocall. Het overtuigen van Karadeli om over te stappen naar de productie van biologisch katoen werd in goede banen geleid door Bossa, maar ook door diverse andere boeren in de regio die de overstap al hadden gemaakt. “We hopen dat andere boeren nu ook zullen zien wat het op kan leveren.” Wel benadrukken de twee dat het een lange tijd heeft geduurd voordat ze een boer vonden die bereid was het risico te nemen.
Het katoen dat is gekocht bij Karadeli, het zogenoemde in-conversion cotton zal worden gebruikt in diverse never out of stock items van Kuyichi, zodat de afname van het katoen ook stabiel doorgezet kan worden. “Het worden T-shirts en zwarte denim voor zowel mannen als vrouwen,” vertelt Daemen. Het katoen is door Bossa verwerkt tot stoffen.
Het project tussen Kuyichi, Bossa en de katoenboer, toont aan dat als bedrijf het mogelijk is om de transitie naar biologisch katoen te ondersteunen. Ozek geeft aan dat het resultaat van het project ervoor zorgt dat andere grote modebedrijven nu interesse hebben via Bossa katoenboeren te ondersteunen op deze manier.
Daemen en Ozek zijn blij dat het project andere modebedrijven in beweging brengt. Voor wie als merk nog geen ondersteuning van katoenboeren overweegt, raadt Daemen aan eens een bezoek te brengen aan katoenboeren. Veel mensen weten namelijk niet hoe katoen wordt geproduceerd én veel katoenboeren hebben zelfs nog nooit iemand van een modemerk gezien.