Wegwerpmode
bezig met laden...
Het gaat goed met de verantwoorde mode in ons land. De aandacht voor milieuvriendelijke productieprocessen groeit en consumenten kiezen steeds vaker bewust voor kleding die mensvriendelijk is gemaakt. Ondertussen wordt er echter ook meer gekocht en nog meer weggegooid. Van een onoverkomelijke afvalberg van textielproducten lijkt nog geen sprake, maar een punt van zorg is het wel.
Mode en het milieu gaan eigenlijk niet samen. Modewinkels bestaan bij de gratie van mensen die met enige regelmaat iets nieuws aanschaffen. En wat vandaag in de mode is, is dat per definitie morgen niet meer. Inmiddels is het vrij normaal dat mensen hun kleding na één seizoen alweer weggooien. Het is niet alleen veel goedkoper geworden, het gaat ook minder lang mee. De bekende fast fashionketens hebben op deze manier bijgedragen aan het ontstaan van een wegwerpcultus voor mode. Een trend duikt op, is twee weken later verkrijgbaar bij Zara en wordt vervolgens net zo snel weer afgedankt. Dan verveelt het alweer of is verkleurd in de was en gesleten. Een deel van die afgedankte kleding belandt in textielcontainers of kledingzakken die speciaal voor dat doel bij particulieren worden bezorgd. Het andere deel komt in de vuilnisbak terecht.
In Groot Brittannië blijkt het om zo'n 30 kilo per persoon per jaar te gaan. Dat is de hoeveelheid kleding die gemiddeld wordt weggegooid. Aan de Universiteit van Cambridge is onderzocht hoe schadelijk deze afvalberg is en hoezeer de productie en verwerking van textiel het milieu belast. Het onderzoeksrapport 'Well Dressed?' werd in 2006 gepubliceerd. De onderzoekers constateerden dat de enorme groei die de kledingsector de afgelopen jaren heeft doorgemaakt - onder meer sinds 'fast fashion' zijn intrede deed én de textielquota in 2005 werden opgeheven - ook van invloed is op het energieverbruik en het gebruik van chemische stoffen in de sector. En er wordt nog meer kleding weggegooid.
Zorg om de groeiende hoeveelheid textielafval leidde eerder dit jaar tot uitbreiding van het wetsvoorstel voor afvalverwerking binnen de Europese Unie. Momenteel wordt in Brussel gewerkt aan regelgeving voor het apart inzamelen, verwerken en recyclen van stoffen als plastic, papier, glas en metaal. In 2015 moet dat voor alle lidstaten van de EU op dezelfde manier geregeld zijn. Onlangs werd textiel aan het rijtje stoffen toegevoegd. Volgens Alessandro Bedeschi, secretaris van de AEDT (de Europese vereniging van mode ondernemers) is onduidelijk waarom. Hij protesteerde fel. Bedeschi: "Wij verzetten ons tegen de algemene omschrijving 'textiel' in het voorstel, omdat het zo over een kam wordt geschoren met glas of papier." Textiel en kleding in het bijzonder wordt op een heel andere manier 'gerecycled' dan die andere materialen. Een T-shirt wordt tenslotte niet vermalen om er vervolgens een tafelkleed van te maken. Volgens Bedeschi zou de invoering van de wet op deze manier mogelijk het einde betekenen van charitatieve kledinginzameling en de hele 'tweedehands' industrie. Instanties die - nu nog - een fors deel van het afgedankte textiel weten weg te werken.
Tweede leven
Wie herinnert zich nog de reclamecampagne 'Gun uw schoenen een tweede leven' van de gezamenlijke schoenmakers. Inmiddels speelt dat tweede leven zich meestal elders af. Bij een andere bezitter en in een heel ander land. Naast charitatieve instellingen (Leger des Heils, Humana, KICI, Mensen in Nood) zijn commerciële handelaren op de tweedehands kledingmarkt actief. Zij zamelen het direct in bij particulieren - te denken valt aan de witte kledingzakken van het Leger des Heils - of via kledingbakken die in iedere gemeente te vinden zijn. Nederlandse gemeenten zijn namelijk verplicht textiel apart in te zamelen, maar zij mogen zelf bepalen hoe ze dat doen. Ongeveer 80 procent van de Nederlandse gemeenten heeft die inzameling uitbesteed aan derden. Zowel de charitatieve als de commerciële inzamelaars verkopen de kleding weer door aan sorteerders en opkopers. Daarvan zijn er honderden in Nederland. Textiel Recycling Dordrecht (TRD) is er zo een. Als je Jasmien Velioglu van TRD vraagt hoeveel kleding het bedrijf per jaar verwerkt, begint zij hard te lachen. "Wij verwerken zo'n 144 ton kleding per week!" zegt ze. De sorteerders zoeken het uit en verkopen het aan winkeliers in Oost-Europa en Afrika. De verkoop gaat per kilo. De prijs is afhankelijk van de kwaliteit, het soort kleding en waar het naar toe gaat. Zo doet tweedehands badgoed het bijvoorbeeld goed in Afrika. Volgens Velioglu wordt daar zo'n 60 cent per kilo voor betaald.
Kleding die op deze manier gerecycled en hergebruikt wordt, vormt een minder grote belasting voor het milieu. Tenzij je het vervoer en de reiniging van de enorme hoeveelheden meetelt. Daarnaast blijkt van het ingezamelde materiaal vaak een deel onbruikbaar. Dan gaat het om afval dat in de bakken is gedumpt, of vieze en kapotte kleding waar kopers in derde wereldlanden ook niet op zitten te wachten. Het blijft moeilijk een bestemming te vinden voor gebruikt textiel, maar het gebeurt wel. Er worden poetslappen van gemaakt speciaal voor garages, machinefabrieken, drukkerijen, het leger en de spoorwegen. Er worden matrassen en autobumpers mee gevuld en een deel wordt gebruikt voor de productie van dekens, vilt voor geluidsisolatie en garens voor vloerbedekking. De restanten worden door de sorteerders verbrand - ook niet best zijn voor het milieu - maar volgens het ministerie van VROM gaat het hier om 'slechts' 8 procent van het totaal.
Voor Greenpeace is het eigenlijk geen thema. De milieuorganisatie richt zich momenteel vooral op de wet REACH, de nieuwe EU wetgeving voor gevaarlijk stoffen die op 1 juni van dit jaar wordt ingevoerd, en naleving daarvan door elektronicabedrijven. "Voor mode en kleding geldt dat Greenpeace zich op sportschoenen concentreert, omdat bij de productie daarvan relatief veel chemicaliën worden gebruikt," zegt woordvoerder Kim Schoppink. "Je moet denken aan PVC, plastic en lijm." Greenpeace heeft op dit vlak reeds een aantal overwinningen behaald. Bij sportfabrikant Puma zijn de gymschoenen sinds 2004 volledig PVC-vrij. Asics zette die stap al eerder. "Onze grootste zorg nu is dat er geen giftige stoffen in de productie worden gebruikt," zegt Schoppink. "Als het er niet in zit, vormt het later ook geen gevaar." Vorig jaar organiseerde Greenpeace daarom in Madrid een modeshow met gifvrije kleding van zestien Spaanse ontwerpers. Het Spaanse modebedrijf Mango en schoenproducent Camper zegden vervolgens toe schadelijke stoffen uit hun kleding te halen. Hennes & Mauritz en Marks & Spencer gingen hen al voor.
Minder wassen
In het 'Well Dressed?'- rapport komen de onderzoekers uit Cambridge ook met alternatieven. "De mondiale textielindustrie moet ecologischer worden", luidt de logische conclusie. "Er zou meer duurzame kleding moeten worden ontwikkeld, waar mensen langer mee doen." De onderzoekers prediken zelfs een leensysteem voor kleding, waarbij mensen kledingstukken kunnen lenen en later terugbrengen - alsof het boeken zijn of dvd's - waarna ze weer aan anderen worden uitgeleend. Volgens het rapport zou het ook beter zijn wanneer kleding minder vaak gewassen werd of in ieder geval op lagere temperaturen en met milieuvriendelijker wasmiddel dan nu meestal gebeurt. Ook zou het goed zijn als wij onze kleding zoveel mogelijk te drogen zouden hangen en zo min mogelijk strijken, omdat dat het energieverbruik ten goede komt. Bovendien slijt het minder hard. 'Koop minder en kwalitatief betere kleding,' zo adviseert men, 'of koop tweedehands'. Een belangrijk punt voor modemakers - 'creëer design classics en produceer kleding die eenvoudig gerepareerd kan worden als dat nodig is'. Op deze manier kan de huidige cultus van wegwerpmode een halt worden toegeroepen.