• Home
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Artistiek leider Het Tijdelijk Modemuseum: ‘Mode gaat over jou’

Artistiek leider Het Tijdelijk Modemuseum: ‘Mode gaat over jou’

Door Natasja Admiraal

bezig met laden...

Scroll down to read more

Cultuur |INTERVIEW

Het Nieuwe Instituut in Rotterdam transformeert vanaf zondag in een modemuseum. Acht maanden lang wordt het fenomeen mode via een uitgebreid programma belicht. Het hele gebouw wordt ingezet om het modemuseum tot leven te wekken. FashionUnited.nl belde met artistiek leider en directeur van het Nieuwe Instituut Guus Beumer. Een spraakwaterval die met aanstekelijk enthousiasme over het project vertelt.

‘Vernieuwing binnen de mode staat in schril contrast tot andere disciplines’, meldt het persbericht over het Tijdelijk Modemuseum. Kunt u deze stelling toelichten?

“Wat mode voor mij zo eindeloos interessant maakt is dat ontwerpers elke dag opnieuw durven te speculeren over de toekomst. De mode heeft een heel eigen vernieuwingsmodel ontwikkelt, door ieder seizoen een nieuwe sfeer te creëren en het verleden als een oneindige inspiratiebron te benutten. Om die historie vervolgens als de toekomst te verkopen! In de autobranche speelt dat principe ook een rol.”

Er is veel gesproken over een Nederlands modemuseum, maar om verschillende redenen is dat er tot op heden niet gekomen. Toch besloot u om de mogelijkheden te onderzoeken. Wat was hiervoor de aanleiding?

“Het Nieuwe Instituut heeft als opdracht zich bezig te houden met vernieuwing. De laatste tien jaar werd de mode nadrukkelijk gemonopoliseerd door grote merken. Tegelijkertijd stellen ontwerpers zichzelf de vraag: is dit de enige wijze waarop we met mode om kunnen gaan? Er zijn zoveel verschillende manieren binnen de mode om een relatie op te bouwen met de consument. Je kunt dingen delen, repareren, zelf maken. Zaken die nu nog marginaal lijken, maar morgen misschien wel heel belangrijk zijn.”

Aan welke elementen moet een museum over mode voldoen?

“Dat was voor ons een interessante vraag. Wat is mode en wat is een museum? Het zijn allebei een soort tijdmachines. Waar de mode probeert om het verleden te transformeren tot de toekomst, proberen musea de tijd als het ware te stollen. Voor beide zijn systemen ontwikkeld. Mode heeft bijvoorbeeld de etalage, het tijdschrift, de stylist en de artdirector. Musea de erezaal, het onderzoek en het archief. Maar wat gebeurt er als je die systemen over elkaar heen legt?”

Dan vervaagt de grens tussen museum en winkel.

“Juist. Om die reden vroegen wij ons af: wat is nou de meest museale moderuimte die er is? De parfumerie van een warenhuis! Daar zijn alle grote merken en modehuizen vertegenwoordigd. Bij binnenkomst loop je daarom direct een parfumstore binnen. Dat is in het Nieuwe Instituut de erezaal van de mode geworden. We bieden hier twee parfums aan: de geur van het museum en de geur van de mode. De gastvrouwen achter de informatiebalie hebben de gedaante aangenomen van parfumerieverkopers.”

“Daarna loop je vrijwel onmiddellijk tegen een spiegelwand aan. Een statement: mode gaat over jou! In de garderobe staat het ritueel van het aan-en-uittrekken van de jassen centraal. Om te laten zien hoe belangrijk wij de identiteit van jou als bezoeker vinden, stoppen wij jouw jas in een hele mooie hoes. Een deel van de garderobe fungeert als etalage die twee à drie keer per dag wordt gewisseld. Ook hier geldt weer de boodschap: mode gaat over jou.”

“Vervolgens is er een tentoonstelling, getiteld ‘Nu’. In een museum wordt mode op een bepaalde manier tijdloos. Wij willen juist aan de orde stellen dat de mode elk seizoen een aantal kledingstukken selecteert als dé nieuwe items. Penny Martin en Jop van Bennekom (hoofdredacteuren van gerenommeerde modemagazines The Gentlewoman en Fantastic Man, red.) hebben tien looks verzameld van onder meer Prada, Céline en H&M die de actualiteit vertegenwoordigen. Dit wordt gepresenteerd als een ultieme multibrandstore.”

Is kunst en commercie geen lastige combinatie? Doorgaans houden musea hun museumwinkel en tentoonstellingsruimte strikt gescheiden.

“Winkels worden steeds meer musea en musea steeds meer winkels. Veel kunstinstellingen voeren wel degelijk een commercieel beleid door sponsors aan te trekken of een grote publieke ruimte te vullen met merchandise en een café. De huidige politiek stimuleert ondernemerschap in de culturele sector. Wij hebben het principe omgedraaid: de entreehal van het Tijdelijk Modemuseum is grotendeels gratis toegankelijk terwijl de vintage-store juist onderdeel uitmaakt van de tentoonstellingsruimte.”

In het Tijdelijk Modemuseum mag kleding ook worden aangeraakt, uitgezocht, bestudeerd en soms zelfs gepast en gekocht worden. Stelde dit andere eisen aan de geselecteerde stukken?

“Musea verkopen beeld maar ook een ervaring. Speciaal voor dit project lieten we hooggehakte pumps ontwikkelen van ‘maatje kind’ tot ‘maat grootvader’. In een paskamer – ik noem die ‘pumporama’ – kunnen bezoekers van alle leeftijden voelen wat mode is en hoe hoge hakken je transformeren. Een pop-uptentoonstelling belicht telkens een andere functie binnen de mode, bijvoorbeeld die van artdirector. Te beginnen met fotografenduo Anuschka Blommers & Niels Schumm, die voor zo ongeveer alle internationale bladen hebben gewerkt. Hun archief van 500 foto’s wordt in een loop vertoond. Met een druk op de knop stopt die presentatie, als een soort rad van fortuin. Het gaat ons niet om de grootste, de mooiste of meest scherpe foto, maar om het feit dat jij als bezoeker zelf een keuze kunt maken.”

Samen met modejournalist Georgette Koning stelde u een puur speculatieve geschiedenis van 65 jaar Nederlandse mode samen. Kunt u hier meer over vertellen?

“De vraag was: gaan we een canon presenteren, en daarmee de werkelijkheid die we al kennen herhalen, zoals al zo vaak gedaan is? Mode schrijft geen geschiedenis, de mode hérschrijft geschiedenis. En vanwaar die rare fixatie op decennia? Wij zien het als een publieke daad om een nieuw verhaal vertellen. Durf te speculeren! Nou, we zijn ongelooflijk interessante dingen tegengekomen. We vertellen niet het verhaal van de grote ontwerper, maar van de gebruiker. Zo laten we zien hoe tijdschrift Libelle in de jaren vijftig haar lezeressen uitlegde hoe je van oude jurken een elegante New Look-creatie kan maken. Zelfmaakmode was destijds veel fundamenteler dan het aanschaffen van een Dior. Daarmee was de Nederlandse vrouw de eerste vrouw die niet ging voor het ultieme object, maar voor een nagemaakte versie. Blijkbaar konden we in onze egalitaire samenleving een beeld toe-eigenen zonder het fysieke object te bezitten. Dat heeft een initiële verandering teweeg gebracht. Modeketen Mac & Maggie – een Nederlands initiatief dat mode en dus ook de prijs van kleding wilde democratiseren – heeft direct geleid tot fastfashion-ketens als H&M. Allemaal signalen dat Nederland invloed heeft gehad op het internationale modesysteem. Puur speculatief, al denk ik dat er wel een waarheid in schuilt.”

Wat is de belangrijkste boodschap die u de bezoekers wil meegeven?

“Ik zou het leuk vinden als mensen denken: hé, mode gaat over mij. Of: goh, blijkbaar leidt mijn kleedgedrag tot vernieuwing en heeft wat ik koop effect. Maar ik kan ook iets ruilen of delen. Mode is als een taal die iedereen kan spreken. Het is een aanleiding om het samen te hebben over schoonheid, actualiteit, twijfels, je zelfbeeld. Een middel om het gesprek met elkaar aan te gaan.”

U bent recent in het nieuws geweest omdat u graag met bevriende relaties samenwerkt en veel opdrachten aan uw partner gunt. Een manier van werken die u zelf ‘noodzakelijk en logisch’ noemt. Hoe kijkt u daar nu tegenaan?

“Ik werk inderdaad al twintig jaar vanuit mijn netwerk en ben daar heel transparant over. Dat daar nu een publiek debat over ontstaat zegt iets over de actualiteit en dat debat wil ik dan ook graag voeren. Momenteel loopt er een onderzoek naar de wijze waarop de raad van toezicht dit individuele geval heeft getoetst. Zoals je begrijpt wil ik niet op de resultaten van dit onderzoek vooruitlopen. Over een week verwacht ik er meer over te kunnen zeggen. Ik zie uit naar de uitkomst, het is absoluut goed om op bestaande gedragsregels te reflecteren.”

Tot slot: bestaat er een kans dat het project uitgroeit tot een permanent modemuseum?

“Niet voor ons. Maar ik hoop natuurlijk dat het iets zichtbaar maakt. Daarom leggen we een dossier aan van al onze ontdekkingen. Welke vragen zijn er gesteld, en welke tijdelijke antwoorden hebben we daarop gevonden? De uitkomsten willen we teruggeven aan de mode, via webdossiers onder andere. De modeafdeling van de Willem de Kooning Academie liet al weten zijn curriculum hierop te willen aanpassen.”

Op 13 september 2015 openen de deuren van het Tijdelijk Modemuseum in het Nieuwe Instituut in Rotterdam. Tot en met 8 mei 2016 gaat het Nieuwe Instituut door een programma van tentoonstellingen, installaties, performances en evenementen in op mode.

Tekst: Natasja Admiraal

Beeld: Poster Tijdelijk Modemuseum en een look uit de A/W 2015 collectie van J.W. Anderson

guus beumer
Het Nieuwe Instituut
tijdelijk modemuseum