• Home
  • Nieuws
  • Cultuur
  • De hoed ís koningin Beatrix

De hoed ís koningin Beatrix

Door Natasja Admiraal

bezig met laden...

Scroll down to read more

Cultuur |REPORTAGE

Wat voor hoed zou prinses Beatrix dragen? Het is de grote vraag bij de feestelijke opening van de tentoonstelling ‘Chapeaux! de hoeden van Koningin Beatrix’ in museum Paleis het Loo. De genodigden hebben het subtiele hoedje op de uitnodiging aangegrepen om zich stijlvol uit te dossen met hoeden en fascinators. Als prinses Beatrix arriveert is de verrassing groot dat zij ervoor heeft gekozen om géén hoed te dragen. “De afwezigheid van een hoed is altijd betekenisvol”, stelt Ineke Sluiter, hoogleraar Griekse Taal en Letterkunde aan de Universiteit Leiden. “Bij rampzalige gebeurtenissen bijvoorbeeld, wanneer het staatshoofd komt toegesneld om een troostende rol te vervullen, blijft de hoed thuis. Vandaag getuigt het achterwege laten van de hoed van een tikje opstandigheid – een eigenschap waar prinses Beatrix om bekend staat.”

De hoed als substituut voor de kroon

Vorstinnen en hoeden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een hoed vormt de finishing touch van de koninklijke garderobe. “It’s part of the uniform”, antwoordde koningin Elisabeth II ooit toen haar werd gevraagd of ze graag hoeden draagt. Samen met de Britse koningin wordt koningin Beatrix gezien als een iconische koninklijke hoedendraagster. De hoed staat symbool voor haar dertigjarig koningschap. Je zou haast kunnen zeggen: de hoed ís koningin Beatrix. Van 1980 tot 2013 droeg zij er honderden bij speciale gelegenheden: tijdens staatsbezoeken, ontvangsten, ontelbare openingen en prijsuitreikingen, op Prinsjesdag en Koninginnedag. De hoed hoort bij het verwachtingspatroon: het is iets waar mensen naar uitkijken.

Altijd herkenbaar in de menigte

Vanzelfsprekend moet een koninklijke hoed aan bepaalde eisen voldoen. Zo mag de hoed beslist niet afwaaien. Vandaar dat Koningin Beatrix in veel van haar hoeden een hoedenspeld draagt. Enkelen zijn familiebezit: ze werden ook gedragen door koninginnen Emma en Wilhelmina. Verder mag de hoed niet extravagant zijn, dat zou afleiden van de persoon en de gelegenheid – al zijn er op de tentoonstelling wel degelijk een paar hoeden te zien met extravagante versieringen. Daarnaast moet het gezicht herkenbaar blijven en is zichtbaarheid belangrijk: de hoed moet meteen opvallen in de menigte: “Kijk, daar is de koningin!” Tot slot moet de hoed rondom perfect zijn uitgevoerd, want hij wordt immers van alle kanten bekeken en gefotografeerd.

Gevoel voor verhoudingen

Het vertrouwde silhouet van onze voormalige koningin is het resultaat van een jarenlange samenwerking met couturiers en hoedenmakers. In de tentoonstelling staan creaties van hoedenmakers Harry Scheltens, Emy Bloemheuvel en Suzanne Moulijn centraal. De koningin, een niet onverdienstelijk beeldhouwster, heeft zelf ook een artistiek oog. “In koningin Beatrix heb ik vanaf het begin vermoed dat zij in lijnen denkt”, zei haar voormalig couturier Theresia Vreugdenhil. “Dat moest zich in haar kleding weerspiegelen.” Hoedenmaker Harry Scheltens: “Ze heeft een enorm gevoel voor verhoudingen, of wat je noemt een echt timmermansoog. Zij heeft eerder dan ik in de gaten dat er met een hoed iets niet helemaal in orde is.”

Het herkenbare Beatrix-silhouet

Vormgevers Maarten Spruyt en Tsur Reshef hebben bij het ontwerp van de tentoonstelling niet gekeken naar de functie van de hoed of de chronologie, maar naar het visuele plaatje. In de strak ingerichte zalen staan de hoeden centraal. Voor de presentatie ontwikkelden ze speciale hoedenstandaards met het Beatrix-silhouet, zowel voor- en achteraanzicht als en-profiel, in meerdere formaten. “Want de manier waarop de hoed is gepositioneerd op de vorm van haar kapsel is zeer bepalend.” Daarnaast reageerden ze op de collectie die bewaard is gebleven. “De hoeden van sisal en sinamay zijn in de meerderheid: aan deze lichte materialen gaf koningin Beatrix de voorkeur. Veel zwaardere vilten hoeden uit de beginperiode zijn er niet meer.”

Sculpturale ‘hat cakes’

Helaas worden er nergens jaartallen en makers vermeld. Dit vanwege het feit dat veel hoeden opnieuw zijn gedragen, waarbij de oorspronkelijke modellen werden aangepast. Hierdoor is het moeilijk te zien hoe de hoedenstijl van koningin Beatrix is geëvolueerd. Toch laten de foto’s en filmbeelden van gelegenheden waarop ze zijn gedragen een ontwikkeling zien: vanaf 1986 worden de modellen groter en eigenzinniger. Die vernieuwing is nooit meer gestopt. Veel hoeden zijn sculpturaal of zelfs architecturaal, zoals die met gestapelde randen of meerdere bolle lagen – de zogenaamde ‘hat cakes’ – of met een extreem grote bol. Koningin Beatrix ontwikkelde een compleet eigen hoedentaal. Een opstaande rand bleek een succes omdat haar gezicht zo goed te zien was: van dit type hoed zijn dan ook vele varianten gemaakt.

Wellicht de meest onverwachte hoed in de collectie is een surprise die koningin Beatrix ooit met Sinterklaas van haar drie zoons kreeg. Een vilten hoedje bekleed met crêpepapier, versierd met pijpenragers en kippengaasvoile in de kleuren van het koninklijk huis. Het principe van hoedenmaken – een mal waar de vorm overheen wordt gemodelleerd – is kinderlijk eenvoudig. Maar het vervaardigen van een hoofddeksel met koninklijke klasse vereist vakmanschap.

De tentoonstelling ‘Chapeaux! de hoeden van koningin Beatrix’ is nog tot en met 27 augustus te zien in museum Paleis het Loo.

Beeld: Homepage foto door: F. van Beek. Foto 2 + 4: T. Haartsen, Foto 3: PPE

hoed
paleis het loo
prinses beatrix