• Home
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Er was eens... sprookjeskleding

Er was eens... sprookjeskleding

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more
Cultuur|ACHTERGROND

Walt Disney gaat in 2018 opnames maken voor de live-action remake van tekenfilm Mulan, zoals het eerder deed met het geanimeerde volksverhaal Belle en het beest. Het verhaal Mulan, dat losjes is gebaseerd op de Chinese legende van Hua Mulan, gaat het over een Chinees meisje dat zich in jongenskleding hijst om in de plaats van haar vader te vechten in het Chinese leger. Kleding speelt vaker een rol van betekenis in sprookjes en volksverhalen. Denk maar aan de glazen schoen van Assepoester, de gelaarsde kat, of de nieuwe kleren van de keizer. De juiste garderobe kan prinsessen redden, prinsen in problemen brengen, mensen misleiden, of helden van bijzondere gaven voorzien. In deze zes sprookjes vertolken kledingstukken een opvallende rol.

1. Kleding biedt troost en identiteit aan Ezelsvel

Ezelsvel is een sprookje van de zeventiende eeuwse Franse schrijver Charles Perrault, die bekend staat als de grondlegger van het sprookjesgenre. Het verhaal is ook al eens verfilmd, met een jonge Catherine Deneuve in de hoofdrol.

Het originele verhaal gaat over een koning die met zijn eigen dochter wil trouwen, waarop het meisje vlucht. Zij vermomt zich daarbij in een ezelsvel, gemaakt van de lievelingsezel van de koning.

Op haar vlucht neemt zij drie jurken mee: een in de kleur van de lucht, een in de kleur van de maan, en een in de kleur van de zon. Een prins ziet het meisje in een van deze jurken en wordt zo hopeloos verliefd dat hij in levensgevaar raakt. Hij eist dat het meisje een koek voor hem bakt, en vindt dan haar ring, die zij in het deeg had laten vallen. Hij besluit te trouwen met degene die de ring past. Zo vindt hij haar. Het sprookje heeft overeenkomsten met Bontepels, KHM65 uit de verzameling van de gebroeders Grimm. Ook met het Braziliaanse sprookje Dona Labismina heeft het verhaal de rode draad gemeen.

In dit sprookje heeft kleding twee functies. De eerste is het verhullen of juist onthullen van een identiteit: niemand herkent de prinses als zij een ezelsvel draagt, en de prins is meteen verliefd als hij haar (nota bene door een sleutelgat) ziet in de jurk met de kleur van de maan. De tweede functie is de rol van troost: het meisje troost zichzelf door zich elke zondag in een van haar mooie jurken te hijsen.

2. Kleding als symbool voor dankbaarheid in ‘Het verhaal van Geirlaug’

In het Ijslandse sprookje ‘Het verhaal van Geirlaug’ van ‘National Librarian of Iceland’ Jón Árnason, is een belangrijke rol weggelegd voor ‘een kostbare wollen rok en een prachtig gemaakt vest’.

Geirlaug, de heldin van dit verhaal, heeft een moeilijke relatie met haar moeder. Ze moet op kerstavond alleen thuisblijven en steekt voordat ze gaat slapen kaarsen aan, zingt hymnes (volksliederen) en bakt een koek, die wordt opgegeten door drie elvenjongens. Later die nacht richt een heel elvengezelschap een feestmaal aan in haar huis. Als dank krijgt ze van een elvenvrouw een pakketje met een kostbare wollen rok en een prachtig gemaakt vest. De vrouw zegt: “Je moeder zal proberen het van je weg te nemen, maar ik beloof je dat het niet zal lukken. Vanaf het moment dat ze dat probeert, zal je leven gevuld zijn met geluk.”

Zodra de moeder de kleding ziet, pakt ze het af van Geirlaug en verkoopt het aan een voorname vrouw in het dorp. Maar elke ochtend is de kleding verdwenen uit de kast van deze dame en verschijnt opgevouwen op het bed van Geirlaug. Uiteindelijk houdt Geirlaug de kleding, ontmoet een leuke man en krijgt vele kinderen. Moeder doet ook nog een poging om zo’n mooi cadeau te krijgen van de elven, maar die poging mislukt jammerlijk. Dankbaarheid is niet overdraagbaar, zou de boodschap kunnen zijn die de rok en het vest ons hier willen meegeven.

3. Een jurk die de slechterik verleidt

De zingende springende leeuwerik is sprookje nummer KHM88 uit de verzameling van 201 sprookjes en 10 kinderlegenden, die de gebroeders Grimm aanlegde. KHM is de afkorting van de titel van het boek: Kinder- und Hausmärchen, dat dateert uit 1812.

In dit sprookje is een sleutelrol weggelegd voor een jurk die schittert als de zon. Dankzij deze verleidelijke jurk wordt de hoofdpersoon in staat gesteld een betovering te verbreken. Het verhaal is vrij ingewikkeld, maar in het kort komt het erop neer dat een meisje trouwt met een betoverde man. Hij heeft alleen in de nacht een menselijke gedaante, en als er ooit licht op hem valt, verandert hij voor zeven jaar in een duif. Natuurlijk gebeurt dat: de duif vliegt weg en zeven jaar later krijgt hij zijn oude gedaante weer terug, maar hij raakt dan vrijwel meteen opnieuw betoverd; ditmaal door een prinses die met hem wil trouwen.

Zijn vrouw is gedurende al die jaren naar hem op zoek geweest en heeft daarbij allerlei kostbaarheden verzameld, waaronder een jurk die schittert als de zon. Die jurk draagt ze als ze het paleis binnengaat waar haar betoverde man nu woont. De prinses wil koste wat kost de jurk hebben om in te trouwen, maar de vrouw wil de jurk alleen verkopen voor een nacht met de aanstaande bruidegom. De jurk is zo mooi dat de prinses hem niet kan weerstaan en ze stemt toe. Tijdens de nacht, die de vrouw krijgt als betaling voor de jurk, herkent haar betoverde echtgenoot haar stem en zo is de betovering nog net op tijd verbroken.

4. Hebzucht en misleiding in Cambodja

In de Cambodjaanse volksvertelling ‘De monnik en de koopman’ speelt kleding de rol van verhuller van identiteit, maar ook die van verleider. Hoofdpersoon is een abt op het Cambodjaanse eiland Sohtan Koh, die moeite heeft met het leven volgens de voorschriften; een leven van bidden, leren en lesgeven. Monniken leefden van giften aan het klooster en hadden weinig bezittingen voor zichzelf.

De betreffende abt verzuchtte een keer na het mediteren: “Had ik maar een mooi zijden gewaad, zacht, licht en glanzend. Gemaakt van brocaat uit Shanghai. Dan kon ik dat soms aanraken en tijdens het bidden zou ik de plooien gladstrijken. Oh, dat zou zoveel beter zijn!” Dat bracht een oplichter op een idee. Hij jatte wat mooie kleren bij de stomerij en ging chic gekleed naar het klooster. Daar vertelde hij de abt dat zijn moeder jarig was en dat zij de abt een nieuw gewaad wilde geven, en dat hij alleen maar even mee hoefde te gaan om een zijde uit te kiezen in de winkel. De abt geloofde deze nette man ogenblikkelijk en ging vol enthousiasme met hem mee.

Eenmaal in de zijdewinkel koos de abt een mooie zachte zijde uit, maar toen het tijd was om te betalen, had de oplichter te weinig geld in zijn portemonnee. “Gelukkig woont mijn broer hier vlakbij, hij kan het me wel even lenen. Ik loop snel naar hem toe. Wacht u hier, alstublieft.”

Maar in plaats van naar zijn broer ging de oplichter naar het klooster en vertelde de monniken daar dat de abt had gevraagd of hij wat geld kon halen. Zij geloofden hem meteen, dus ze gaven hem het geld. De oplichter vertrok vervolgens naar een dorpje verderop waarvan hij wist dat hij zich er wel een paar weken zou kunnen verstoppen. De hele dag was voorbij voordat de abt merkte dat hij was opgelicht.

Misleiding II

Het verhaal lijkt vooral te waarschuwen. Ook een ander Cambodjaans sprookje - ‘de Cambodjaanse monnik’ - waarschuwt ervoor dat je mensen niet op hun kleding moet vertrouwen. Dit verhaal gaat over een rijke weduwe die met haar zieke baby bij haar broers en zussen in een afgelegen huisje op het platteland woonde.

In de zomer kwam vertrokken de broers en zussen van de weduwe elke dag naar de rijstvelden om te oogsten. Een man uit het dorp merkte dat de weduwe elke dag alleen was en besloot haar te beroven. Hij schoor zijn hoofd kaal en stal uit het klooster een saffraangele robe. Daarmee verkleedde hij zich als een boeddistenmonnik. Bij het huis knoopte hij een praatje met haar aan. De vrouw vertelde dat haar baby ziek was, en hij beweerde het kind te kunnen genezen. Hij liet de weduwe een boeddistisch gebedsaltaar te prepareren, met wierook, kaarsen en bananen.

De man mediteerde even en vroeg de vrouw toen of zij een molen had om rijst mee te malen. Dat had ze. “Neem uw baby mee en leg hem onder de molen in een grote kom. Uw baby wordt vergezeld door een geest die hem een heel ziek gevoel geeft. Wanneer u uw baby daar neerlegt, zal de geest bang worden dat hij geplet wordt en snel weggaan.” De vrouw legde de baby in een kom onder de rijstmolen. “Goed,” zei de man. “Laat nu de hendel iets zakken, zodat het lijkt of de geest geplet zal worden.” De vrouw deed wat hij zei. “Nu ga ik even naar binnen om de wierook en de kaarsen te halen. Blijf zo staan.”

De man ging naar binnen en kwam naar buiten met alle sieraden en juwelen van de vrouw, waarmee hij verdween. De vrouw kon niets doen. Ze kon hem niet achterna gaan, want zodra ze de hendel los zou laten, zette ze de rijstmaler in werking en zou haar baby worden geplet. Ze kon hem niet in haar eentje deactiveren. Ze kon niet om hulp roepen, want er was niemand die haar zou horen. Er zat niets anders op dan te wachten totdat haar broers en zussen aan het einde van de dag weer thuis zouden komen.

5. Rode bretels; eenheidsworst

Een Iers sprookje ‘De rode bretels’ vertelt over een jongen die een leprechaun vindt; een leprechaun is een kaboutersoort met een signature look,/em> die bestaat uit groene kleding en rode bretels. Volgens de mythe heeft elke leprechaun een pot met goud. Als je een leprechaun vangt, moet je net zolang naar hem blijven kijken tot hij je zijn pot met goud geeft.

In dit verhaal vangt de jongen een leprechaun die hem huilend vertelde waar zijn pot met goud was. Hij had zijn pot met goud begraven onder een van de duizend jacobskruiskruidplanten op het veld. Hij wees de bewuste plant aan en de jongen pakte de bretels van het mannetje en knoopte die eromheen om de plant te merken. Hij stopte de leprechaun in zijn broekzak en ging een schop halen om de pot met goud mee op te graven. Maar de leprechaun ontstnapte uit zijn broekzak en mobiliseerde zijn hele familie. Toen de jongen met zijn schop terugkwam op het veld, zag hij dat om alle planten rode bretels waren gestrikt. Nu kon hij de pot met goud nooit meer terugvinden.

Vandaag de dag worden leprechauns niet meer met rode bretels afgebeeld, misschien is dat omdat ze deze allemaal hebben opgeofferd om de pot met goud van hun soortgenoot te redden.

6. De Hodja of zijn kleren op bezoek?

De Turkse Hodja vervult de hoofdrol in allerlei volksverhalen uit het Noordelijk deel van Afrika. Vaak houdt hij daarin mensen voor de gek, meestal om ze een lesje te leren. Daarbij maakt hij veel gebruik van kleding. Zoals in ‘Nasreddin Hodja - Kleren maken de man’, waarin hij naar een feest gaat waarbij mensen veel belang hechten aan kleding.

De Hodja heeft in de tuin gewerkt en omdat het al laat is, besluit hij zich niet om te kleden voor het feest waar hij voor was uitgenodigd. Maar omdat hij zo slonzig gekleed was, luisterde niemand naar hem. Zelfs de bedienden zagen hem in zijn smoezelige kleren niet staan. De Hodja keek eens goed naar de andere gasten, die er allemaal gewassen en gepommadeerd en in hun beste kleren bij liepen. Hij vergeleek het met zijn eigen, met modder besmeurde werkklofje, vol gaten en stoplappen en besloot zich om te kleden. Niet lang daarna ging hij gewassen, geborsteld en in nieuwe kleren gestoken terug naar het feest. Bij binnenkomst werd hij meteen naar het banket geleid, waar hij de beste plaats aan tafel kreeg. De gasten lachten hem toe en knikten vriendelijk en de bedienden schepten zijn bord vol met lekkernijen. De gasten bestookten hem met vragen en verhalen. Toen de Hodja merkte dat alle ogen op hem gericht waren, nam hij het lekkerste stuk lamsvlees van zijn bord. Hij deed zijn jasje open en liet het stuk vlees in zijn binnenzak glijden. “Hier jasje, lekker eten!” zei hij. Daarna stopte hij ook nog een hand vol rijst, een stuk schapenkaas, een augurk en een paar vijgen in zijn jas en elke keer zei hij tegen zijn jas: “Hier jas, eet maar lekker op.”

De gasten keken verbaasd naar hoe de Hodja zijn jas aan het voederen was. Uiteindelijk kon de gastheer zich niet meer bedwingen: “Waarom geef je al dat eten aan je jas?” “Nou ja, “ zei de Hodja. “Wil je dan niet graag dat mijn jas van het banket eet? Toen ik in mijn oude kleren kwam, was er voor mij geen plaats aan tafel, maar in deze kleren word ik verwend. Dus blijkbaar heb je niet mij, maar mijn kleren uitgenodigd voor dit feest…”

Tekst: Martine Schlingmann.

Beeld credit: Pixabay.com

functie kleding
gebroeders Grimm
rol van kleding
sprookje
volksverhaal
volksvertelling