• Home
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Geen woorden maar draden: Wereldmuseum Rotterdam brengt de veelzijdigheid van borduurwerk aan het licht

Geen woorden maar draden: Wereldmuseum Rotterdam brengt de veelzijdigheid van borduurwerk aan het licht

Door Marthe Stroom

bezig met laden...

Scroll down to read more
Cultuur|REPORTAGE
Indonesische Sarong. Beeld: Wereldmuseum Rotterdam

Vandaag opent in het Wereldmuseum Rotterdam de tentoonstelling Geen woorden maar draden. De expositie toont door middel van 200 borduurwerken de verscheidenheid van de techniek, zowel wereldwijd als over de jaren heen, en brengt aan het licht hoe borduurwerk gebruikt kan worden als veelzijdig middel van culturele en persoonlijke expressie. Zo wordt een eeuwenoud ambacht opnieuw in de schijnwerpers gezet en gepresenteerd als een betekenisvolle methode om aandachtiger te leven en produceren. FashionUnited woonde de opening van de tentoonstelling bij.

Tien steken met oneindige diversiteit

Wanneer je de tentoonstelling binnenstapt zijn er in de eerste ruimte - met het thema ‘versieren’ - meteen al uitersten te zien die de diversiteit van de techniek duidelijk aantonen. Zo hangt er een traditionele Japanse bruidskimono tegenover een Saoedisch Arabisch bomberjack door Mohammed F. Khoja, dat gecreëerd is om de dag te vieren dat vrouwen in het gebied mochten autorijden. De datum, 24 juni 2018, staat in het goud op de rug van de jas geborduurd. In de volgende ruimte hangt er een Tibetaanse mantel van priesters, pal naast een opvallende jas van de exuberante Rotterdamse mode-ontwerper Fong Leng, die met name in de jaren zeventig en tachtig bekend stond om haar mantels die werden gedragen door bekendheden als Kate Bush.

Wanneer je de verscheidenheid van de ontwerpen en de uitwerking van de borduursels tot je neemt, zou je niet verwachten dat er over de hele wereld - en dus ook in alle stuks in de expositie - slechts tien basissteken zijn. Voor Daan van Dartel, conservator Populaire Cultuur en Mode bij het Wereldmuseum Rotterdam, was dit stof tot nadenken. Zijn die tien plekken op één gebied en moment ontstaan? De leidende theorie is dat veel borduurtechnieken hun oorsprong hebben in China, maar dat kan niet met zekerheid gezegd worden. De tien technieken kunnen ook naast elkaar, op verschillende plekken zijn geboren, simpelweg omdat het binnen de perken was van hetgeen dat er mogelijk is op materiaal.

Vooral de kettingsteek, satijnsteek en kruissteek zijn veel gezien, zo vertelt Van Dartel. Elke van de tien steken staan een stuk verderop uitgelegd op displays aan de muur. Maar ook machinewerk wordt getoond. Want, zo beredeneert Van Dartel, “ook dat kan delicaat zijn.” Meer complexere technieken opperen de vraag ‘Wat is borduren nou echt?’. Dat hoeft namelijk niet altijd simpelweg naald en draad door stof te zijn. Zo zijn er technieken met stekelvarkenpennen, waarbij de pen van het stekelvarken zowel als naald en draad dient.

In dit deel van de expositie is de betekenis van symboliek belangrijk, zo vertelt Van Dartel, maar ondergeschikt. Voor deze expositie wilde het museum namelijk ook terug naar de technische kant. Doorheen de expositie zijn er dan ook vergrootglazen om stukken beter te bekijken. Op andere plekken zijn er grote schermen die de details van aanwezige stukken nauwkeurig tonen. In deze close-ups zie je pas echt hoeveel werk er in de borduursels schuil gaat en hoe de techniek wel rust en geduld moét vergen.

Chinees priesterkleed. Beeld: Wereldmusuem Rotterdam

De weg terugvinden naar oude technieken

In de volgende ruimte is er meer ruimte voor symboliek en wordt al snel duidelijk dat borduursels een hoop kunnen vertellen over cultuur en maatschappij. Zo zijn er verwijzingen naar de relaties tussen man en vrouw en ook religieuze verhalen, zoals die van de onder- en bovenwereld, worden verteld door borduursels. Aan de muur hangt het Indonesische gezegde “Elke draad heeft een ziel.”

In deze ruimte is er ook een jurk te zien van de Marokkaanse Saida Bennoude Azzabi, die in haar tienerjaren opgeleid is in geometrisch borduren in de Koninklijke Marokkaanse stad Fez. In haar complexe, geometrische ontwerpen gaat ze zonder patroon te werk, zo vertelt haar dochter die ook aanwezig is. De academie die ze volgde bestaat inmiddels niet meer, want handwerk wordt steeds meer overgenomen door de grootschalige industrie. Daardoor heeft de jurk ook een historische waarde en dienen stukken als deze om jonge generaties te blijven mee te geven hoe je hierin ook te werk kan gaan: trager, maar bedachtzaam.

Dat het het museum weet wie deze jurk gemaakt heeft is een uitzondering te noemen. Vooral bij oudere stuks, is de naam van vrouwen die de borduursels zetten maar al te vaak niet bekend. Overigens zijn er ook mannen die borduurden, maar dat gebeurde vooral veel binnenshuis, bijvoorbeeld voor het gezin of de familie. Hierdoor wordt het stereotyperend meer gezien als vrouwenactiviteit.

De expositie sluit af met een grote selectie aan geborduurde kledingstukken, zowel nieuw als oud, verzamelt onder de noemer ‘mode en identiteit’. Zo zijn er seeny, feestelijke jurken van rond 1900, die gemaakt zijn van katoen uit China dat in Jordanië is geverfd met indigo. Maar ook hoge mutsen gemaakt door islamitische mystici, derwisjen, en hemden van zogeheten Ghana boys. Dit zijn jonge Malinese mannen die naar Ghana emigreren om geld te verdienen om te kunnen trouwen en elementen van hun levensverhaal op hun hemden borduren.

Voor Van Dartel springt een stuk hier echt uit, vertelt ze. Een Chinese zomerjas met geborduurde gelukssymbolen zoals vleermuizen, scepters, perziken, munten en neushoornhoorns. De indeling van jas is gebaseerd op semi-formele hoofdkleding uit Qing dynastie. De geborduurde bloeiende lotussen staan symbool voor de zomer, terwijl andere motieven verwijzen naar bergen en water.

Door de complexiteit van de borduursels werd eerst gedacht dat het hier om geweven figuren ging. Toen het museum de jas verder liet onderzoeken door specialisten, bleek het uiteindelijk toch om borduursels te gaan. “Het moet maanden tot jaren geduurd hebben om deze jas te maken”, vertelt Van Dartel. De onderzoekers konden niet vertellen of het stuk door mannen gemaakt is in een keizerlijk atelier, of door vrouwen. Maar, de techniek in het ontwerp is volgens Van Dartel “verbluffend”.

Verderop is er ook een mexicaanse ‘huipil’ te zien. Toen het museum een foto van de huipil stuurde naar de plek waar deze zo’n vijftig jaar terug geproduceerd was, een dorp in Oaxaca, werd de jonge borduurder Boris de Jesús García Ildefonso geïnspireerd tot het maken van een nieuwe versie ervan. Zo is te zien hoe de relevantie van ook oude borduurstukken wordt behouden, of weer kan worden teruggevonden.

Geen woorden maar draden is van 8 juni t/m 22 oktober 2023 te bezoeken in Wereldmuseum Rotterdam.

Chinese zomerjas. Beeld: Wereldmuseum Rotterdam
Wereldmuseum Rotterdam