• Home
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Joods Historisch Museum brengt ode aan couturier Max Heymans

Joods Historisch Museum brengt ode aan couturier Max Heymans

Door May-Anne Oltmans

bezig met laden...

Scroll down to read more
Cultuur|REPORTAGE

Hij kon naar eigen zeggen nog geen draad door een naald krijgen, maar ontwerper Max Heymans wordt toch al decennialang gezien als de nestor van de Nederlandse couture. Hij was niet de eerste couturier van Nederland, maar hij onderscheidde zich tijdens zijn carrière doordat hij al zijn ontwerpen zelf maakte, terwijl veel andere couturiers in die tijd hun patronen bij modehuizen in Parijs kochten. Daarom brengt het Joods Historisch Museum (JHM) van 14 december tot en met 26 juni een ode aan Heymans en zijn goede vriend en vormgever Benno Premsela, en FashionUnited bracht alvast een bezoek aan de tentoonstelling “Mannen met lef en stijl”.

Man met lef en stijl: couturier Max Heymans

De tentoonstelling neemt de bezoeker mee op een reis door de tijd die begint in 1918: het jaar waarin Heymans in Arnhem het levenslicht ziet. De liefde voor mode zit er bij de Joodse Heymans al vroeg in, want tijdens zijn jeugd brengt hij veel tijd door met de kleding van zijn moeder. Zijn eerste stappen in de modewereld zet Heymans nadat hij in 1936 modestad Parijs bezoekt. Met alle inspiratie die hij daar opdoet, begint hij met het ontwerpen van hoeden. In de tentoonstelling is een groot aantal van Heymans´ schetsen te bewonderen, evenals diverse foto´s uit de jonge jaren van de couturier. Veel van Heymans´ werk bestaat uit baretten en flaphoeden, waarvan in het JHM een selectie van ruim twintig exemplaren aanwezig is: uiteenlopend van een ingetogen beige exemplaar van vilt tot een felroze hoed met zwarte polkadots. Het JHM heeft voor deze expositie een oproep gedaan aan vrouwen die items van Heymans hebben om deze tentoon te laten stellen, en uit alle stukken heeft Knotter een selectie gemaakt. “We kregen veel meer stukken aangeboden dan we zochten, en daarom hebben we keuzes moeten maken.”

Heymans ontwierp voor de ´doodchique vrouw´

Wie de hoeden achter zich laat, komt terecht op de couture-afdeling van de tentoonstelling. “We hebben geprobeerd echt een chronologisch overzicht te geven waarin verschillende topstukken van Heymans terugkomen,” legt conservator Mirjam Knotter uit, wijzend op de paspoppen die zijn aangekleed met verschillende creaties van de ontwerper. Het oudste stuk in de tentoonstelling is een zwarte avondjurk voorzien van glanzend zwarte pailletten. “Die jurk stamt uit het begin van de jaren zestig: de periode waarin Heymans samenwerkte met het warenhuis Hirsch & Cie,” licht Knotter toe. Iets verderop zijn drie mantelpakjes van wollen tweed te bewonderen die sterk doen denken aan het werk van zijn grote voorbeeld Coco Chanel. “Heymans´ visie op mode kan worden omschreven als tijdloos en elegant. Hij ontwierp voor de ´doodchique vrouw´, zoals hij het zelf graag zei.” Maar behalve tijdloze stukken draaide Heymans zijn hand ook niet om voor gedurfde items, wat onder andere blijkt uit het ´Rio de Janeiro´ ensemble uit 1985: een knalroze zijden jas en rok, afgemaakt met een zilveren riem voorzien van sierstenen. Een ander mooi voorbeeld van zijn veelzijdigheid is volgens Knotter een outfit bestaande uit een rood-wit geprinte jas met bijpassende top en shorts die uit 1992 stammen. Met uitzondering van een aantal stukken uit de eigen collectie en stukken die in bruikleen zijn van andere musea, is een groot deel van de tentoongestelde stukken afkomstig van vrouwen die deze jaren geleden zelf bij Heymans hebben gekocht. “En we hebben zelfs een aantal modellen bezocht die een show hadden gelopen voor Heymans, waaronder Tanja Trijbels: de Doutzen Kroes van die tijd,” vertelt Knotter trots. Twee andere museumstukken die volgens de conservator extra aandacht verdienen, zijn de tafel en stoel die in de hoek zijn neergezet: “Dat zijn de werktafel en stoel waar Heymans altijd aan heeft gewerkt. We hebben ze speciaal laten overkomen uit het vakantiehuis van Mart Visser in Zuid-Frankrijk.”

Premsela, Heymans en de homo-emancipatie

Maar behalve hoogtepunten uit Heymans´ carrière als couturier wordt in “Mannen met lef en stijl” ook aandacht besteed aan het persoonlijke leven van Heymans en Premsela. Want hoewel Premsela voornamelijk bekendstond als serieus en gedreven en Heymans juist werd gezien als flamboyant, hadden beide mannen ook veel gemeen. “Ze waren natuurlijk Joods en hebben allebei veel verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat gaf hen een ´niets te verliezen´-mentaliteit.” Daarnaast waren zowel Heymans als Premsela homoseksueel, en ook dat thema wordt in de tentoonstelling uitgebreid behandeld. Vooral over Premsela is op dat vlak veel te zeggen, omdat hij één van de eerste mannen was die in de media openlijk uitkwam voor zijn seksuele geaardheid. Ook Heymans maakte zich hard voor homo-emancipatie, al deed hij dit op een andere manier. “Heymans vond het woord homoseksueel niet prettig: hij sprak altijd over ´zo zijn´. In 1966 bracht hij het boek ´Knal´ uit, waarin hij vertelt over zijn homoseksualiteit en zijn travestie-gevoelens.” Dit deel van de tentoonstelling illustreert volgens Knotter het lef dat Heymans en Premsela hadden.

Knotter: “Heymans bepaalde de mode zelf”

Knotter is in totaal ongeveer tweeënhalf jaar bezig geweest met het samenstellen van de tentoonstelling, en ze is zichtbaar trots op het resultaat. Voor de tentoonstelling heeft ze zich intensief ondergedompeld in de werelden van Heymans en Premsela, en dat dat ze hiervoor met mensen heeft kunnen spreken die hen persoonlijk hebben gekend vind ze extra speciaal. Premsela en Heymans zijn allebei gestorven in 1997, maar volgens Knotter zullen ze niet snel worden vergeten. “Wanneer bijvoorbeeld wordt gekeken naar Heymans kan echt worden gezegd dat mensen nog steeds voortborduren op de paden die hij heeft geëffend,” gelooft Knotter. “In zijn tijd werd niet van couturiers verwacht dat ze vernieuwend waren, maar dat was Heymans wel. In plaats van de mode uit Parijs op de voet te volgen of zich vooral te laten leiden door klanten, bepaalde hij zelf de mode.”


benno premsela
joods historisch museum
max heymans