Mode op de bon in Verzetsmuseum: schaarste maakt inventief
bezig met laden...
Een jurk van meelzakken, een trui van hondenhaar en een trouwjapon van parachutezijde. Wie er tijdens de Tweede Wereldoorlog modieus bij wilde lopen, moest creatief zijn. Direct na de Duitse bezetting in 1940 viel de import van kleding, wol, katoen en zijde weg. Textiel ging ‘op de bon’, maar ook met bonnen was er al snel vrijwel niets te koop. Het Verzetsmuseum Amsterdam laat zien hoe het modebeeld in de oorlog veranderde, aan de hand van tientallen jurken en andere kledingstukken, damesbladen, foto’s en filmfragmenten.
Het is de eerste modetentoonstelling in dit museum, dat hiermee een nieuw publiek hoopt aan te spreken. “Zelf hebben we een bescheiden collectie kleding. Daarom hebben we ook veel stukken geleend van andere instellingen, waaronder het Rijksmuseum, Museum Rotterdam en het Drents Museum”, vertelt Karlien Metz, conservator bij het Verzetsmuseum, tijdens een perspreview. De focus ligt op de modieuze kant van kleding. “Ook in deze moeilijke jaren en ondanks de grote tekorten, vonden mensen het belangrijk om er goed uit te zien.”
Uit nood geboren: jurk van jute
Dit zie je terug in damesbladen als Libelle, Margriet en Rijk der Vrouw. Die stonden vol tips hoe je van oude of alternatieve materialen iets nieuws kon maken. “Zo laten we een jurk zien die is gemaakt van jute. Niet bepaald modieus en erg oncomfortabel,” zegt Metz. “Maar met wollen borduursels is er toch geprobeerd om er iets aantrekkelijks van te maken. Borduurgaren was toen nog niet op de bon. In onze eigen collectie hebben we een schattig jurkje, gemaakt van een meelzak. Ook dat is prachtig versierd met borduursels.” Oude jurken kregen een nieuwe look met applicaties en jassen met kragen van mollen- of konijnenbont. Jurken werden vaak van meerdere soorten stof gemaakt omdat er niet genoeg van één soort stof beschikbaar was. Zelfs van hondenhaar werd een kinderjasje gebreid, dat lekker warm was maar enorm kriebelde.
Nieuw modebeeld in oorlogstijd
De expositie laat ook zien hoe de schaarste het modebeeld beïnvloedde. Mantelpakjes werden vaak gemaakt van oude herenkostuums. De jasjes werden rechter met bredere schouders. De rokken rechter en korter, om stof te besparen. Kousen waren nauwelijks meer te koop. Zijde kon niet meer geïmporteerd worden en nylon was in Nederland nog niet verkrijgbaar. Als oplossing smeerden vrouwen hun benen in met ‘beenbruin’ en tekenden een naad op de kuit, om zo de schijn te wekken dat ze kousen droegen. Ook droegen vrouwen vaker lange broeken, al werden die nog niet echt geaccepteerd. Metz: “Libelle schrijft dat broeken niet geschikt zijn voor in het restaurant of winkeluitstapjes, alleen als sportpantalon. We hebben helaas geen vrouwenbroek uit de bezettingstijd gevonden.” Nieuw was het nylon van parachutes, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gevonden in weilanden. Deze tot dan toe onbekende stof die soepel valt en mooi glanst werd razend populair voor trouwjurken.
Hergebruik nu weer helemaal actueel
De tentoonstelling opent, niet toevallig, tijdens Dutch Sustainable Fashion Week. Ook maakt het museum een mooie koppeling naar het heden. Tegenwoordig is er een overvloed aan kleding beschikbaar. Toch is hergebruik onder hedendaagse modeontwerpers een trend. Niet omdat er een tekort is, maar vanwege het besef dat we te veel verspillen. Er is werk te zien van ontwerpers als Ronald van der Kemp, Yasmina Ajbilou, Hacked by Van Slobbe Van Benthum en Viktor en Rolf, die een collectie ontwierpen van geretourneerde materialen uit het Zalando-assortiment die vaak niet meer verkocht worden.
Modestudenten laten zich inspireren door Tweede Wereldoorlog
Tot slot zijn ook de winnende outfits te zien van een educatieproject. Veertig modestudenten van vier verschillende ROC-opleidingen lieten zich inspireren door de mode van toen. Tijdens een modeshow in het museum koos de jury – bestaande uit modeontwerpers Yasmina Ajbilou, Aziz Bekkaoui, Lisa Konno en conservator Karlien Metz – acht winnaars. Eén van hen is Vroni Martine. Zij maakte een outfit uit theedoeken, gerecyclede wol en een tafelkleed. De jury noemt het een prachtige haute couture creatie van een alledaags product. Ook het ontwerp van Florien Bos verwijst naar het improviseren tijdens de bezetting. Van oude herenpakken maakte zij een nieuwe outfit voor een vrouw. Voor de fournituren gebruikte ze parachute-onderdelen.
Door de ontwerpen van jong talent en gevestigde namen in de compacte tentoonstelling op te nemen, slaat het museum een brug naar de actualiteit. Bezoekers kunnen ook plaatsnemen aan een kaptafel met pruiken en zichzelf een jaren-veertig-kapsel aanmeten. Op het hoofd gedraaide krullen waren zeer modieus in die tijd. Er is ook een pashokje waar verschillende stofstalen hangen. Aanraken mag, om zo zelf te ervaren hoe kriebelig hondenhaar of hoe stug jute aanvoelde op de huid. Door deze interactieve elementen kunnen bezoekers zich nog meer inleven in de situatie van toen.
De tentoonstelling ‘Mode op de bon’ is van 11 oktober 2019 tot en met maandag 1 juni 2020 te zien in het Verzetsmuseum Amsterdam.
Homepagebeelden: beide van Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad