Tentoonstelling 'Made in China' ontdoet van negatieve connotaties en brengt ambacht naar de voorgrond
bezig met laden...
De nieuwe tentoonstelling in het Wereldmuseum Rotterdam stelt onze vooroordelen over de term 'Made in China', wat ook de toepasselijke naam van de tentoonstelling is, ter discussie. Dit komt met name door wereldwijd bekende ontwerpers die een steeds grotere rol spelen in het modelandschap en daarom als de pijlers van de tentoonstelling dienen, naast gebieden waarop China vaak wordt bevooroordeeld; zoals kopiëren en massaproductie.
Een van die ontwerpers was Susan Fang, een in Londen gevestigde Chinese innovator, die op de tentoonstelling aanwezig was om: ten eerste een korte show te geven tijdens het openingsevenement en ten tweede een stuk van haar eigen werk te presenteren als onderdeel van de tentoonstelling. Voor Fang was de kans om dit te doen noodzakelijk om de innovaties achter de Chinese creatie accuraat weer te geven, vooral vanuit de lens van jongere generaties.
“Het was geweldig om deel uit te maken van dit prachtige verhaal. De curatoren kozen mij om misschien wel het meer innovatieve deel van China's designontwikkeling te vertegenwoordigen. Ik voel me vereerd omdat er zoveel schoonheid schuilt in de cultuur en filosofie van China's rijke geschiedenis. Dat cultiveert ons echt als jonge Chinese mensen die van creativiteit houden, een liefde die zo puur is. Het is een voorrecht om die liefde op deze manier te gebruiken, om kleding te creëren en te laten zien dat Chinees design nog steeds heel creatief en innovatief kan zijn,” vertelde Fang aan FashionUnited op de tentoonstelling.
‘Er zit zoveel schoonheid in de cultuur en filosofie van China's rijke geschiedenis…’
Het stuk dat Fang op Made in China presenteert, komt uit haar FW23-collectie en werd aanvankelijk op de London Fashion Week gepresenteerd als een pronkstuk, waardoor water werd verneveld op een bed van rozenblaadjes waar het model overheen liep. In Rotterdam wordt de jurk echter getoond zonder de grote structuur eronder - “het er niet omdat je een grote machine en motor nodig hebt”, gaf Fang aan - maar de aanwezigheid ervan onderstreept nog steeds de waarde die de ontwerpster vindt in het prioriteit geven aan innovatie.
In haar atelier werkt Fang nauw samen met de hoofdontwerper van het merk, haar moeder, van wie Fang opmerkte dat ze een “goed talent voor kleur” had en slim en handig was met haar handen. Het is een gevoel van sentimentaliteit dat voelbaar is in het grootste deel van de tentoonstelling, waar bijna alle tentoongestelde items een overkoepelend persoonlijk gevoel uitstralen, wat in tegenspraak is met het idee van “massaproductie” dat vaak op een meer algemene manier aan China wordt opgelegd.
Het was de bedoeling een mentaliteitsverandering op te zetten, zoals tot uitdrukking kwam in de openingstoespraak van de content director van het Wereldmuseum, Wayne Modest, die zei dat de focus van het museum in feite lag op “het benadrukken van de vele bewuste en onbewuste handelingen die vorm geven aan de wereld om ons heen”. Modest vervolgt: “Deze handelingen, zoals de tentoonstelling suggereert, beginnen met verbeelding, en we geven vorm aan die verbeelding in hout, klei, steen en draden, en vaak met liefde. Deze tentoonstelling is daarom een ode aan het maken. Het is een ode aan de vele objecten die we elke dag maken. Maar het is ook een uitnodiging om na te denken over maken als een gemeenschappelijke handeling, een inclusieve handeling, een democratische handeling.”
‘Maken als een gemeenschappelijke handeling, een inclusieve handeling, een democratische handeling…’
Vanaf het begin van de tentoonstelling worden Modests woorden al in hun context geplaatst. In de eerste zaal worden bezoekers meteen een ruimte binnengeleid die wordt omringd door projecties van mensenhanden die ingewikkelde producten maken, wat de soms langzame en tot nadenken stemmende aard van creatie benadrukt, een proces dat vaak niet wordt geassocieerd met Chinese productiemethoden. Van hieruit word je dan naar het begin van een tijdlijn geleid, die een dieper inzicht geeft in de lange geschiedenis van Chinees vakmanschap en verder de expansieve aard benadrukt van wat het betekent om 'Made in China' te zijn.
Hierbij moet worden opgemerkt dat deze tentoonstelling niet gericht is op mode, maar in plaats daarvan de enorme omvang van de Chinese creatie laat zien, waarbij mode slechts een klein, maar toch belangrijk onderdeel is. Naast een selectie textiel, historische kledingstukken en designerstukken, ontdek je ook theeserviezen uit Shanghai uit 1895, oorbellen van de Nvikh en Oroch mensen uit het zuidoosten van Siberië, die handel dreven met hun Chinese buren, en papiergesneden landschappen als traditionele kunstvorm, en nog vele andere dingen.
Het wordt duidelijk in de tweede zaal, waar het onderwerp 'Materialen en technieken' wordt aangesneden, dat er een thema in termen van lay-out overblijft. Voorwerpen worden delicaat tentoongesteld als in een werkplaats, de meeste in glazen vitrines op kale houten structuren. In sommige ruimtes wordt interactie aangemoedigd. Het is bijvoorbeeld mogelijk om aan verschillende soorten kwasten te voelen, van een kwast gemaakt van eekhoornhaar tot kwasten van beren-, varkens- en wezelhaar. Er wordt ook tekst weergegeven in zowel het Engels als het Nederlands, af en toe hangend aan papierrollen, in overeenstemming met het thema.
In de zaal 'Materialen en technieken' krijgen we onze eerste blik op kleding. Een van de oudste kledingstukken, in een glazen vitrine, is een bamboe overhemd met kralen dat tussen 1890 en 1920 werd gemaakt, maar in de Ming-dynastie (1368 - 1644) als onderhemd werd gedragen. Zijde wordt natuurlijk ook belicht en krijgt een eigen hoek waar jassen, versierde rollen stof en schoenen worden bewaard. Een opvallend stuk hier zijn een paar hakken ontworpen door Denise Huang, die zich liet inspireren door kostuums in de keizerlijke collecties van China's Verboden Stad, met zijden chrysanten.
Vooroordelen over China worden op hun kop gezet
Terwijl de tentoonstelling tot op dit punt relatief luchtig blijft, wordt de kijker bij de overgang naar een deel over productie geconfronteerd met de vraag: “Tegen welke prijs?” Hier wordt de donkere kant van China's snel groeiende productie-industrie verkend, zij het in een beperkte setting. Door middel van videokunst en fotografie wil de tentoonstelling de impact op mensen en het milieu laten zien die deze explosieve groei van de industrie met zich meebrengt, terwijl de directe woorden van arbeiders die onder deze omstandigheden werken ook de nadruk willen leggen op de problemen die dit onderwerp met zich meebrengt. Hiertoe behoort bijvoorbeeld een werk van China's eerste openlijk homoseksuele dichter Mu Cao, dat raakt aan de mensenrechtenschendingen die verweven zijn met banen in de productiesector. Cao's gedichten kunnen in China alleen onofficieel gepubliceerd worden.
Elders worden de bestaande ideeën achter 'Made in China' echter op hun kop gezet. De volgende sectie, 'De kunst van het kopiëren', probeert precies dit te doen. In plaats van kopiëren te zien als iets negatiefs, verkent de tentoonstelling het concept alsof het een kunstvorm is, een kunstvorm waar China bekend mee is geworden. Het is goed om ons eraan te herinneren dat vóór de opkomst van namaak, imitatie een vorm van eerbetoon was aan meesters uit het verleden, zoals te zien is in een praktijk uit de Song dynastie (960 tot 1279) die bekend is komen te staan als antiquariaat. Dit is slechts een van de vormen van imitatie die in de tentoonstelling worden onderzocht, en er zijn er veel die geen negatieve connotatie hebben. Kopiëren wordt dus verkend door een Chinese bril, waarbij de concepten van wat eigenlijk een oude traditie is van het namaken van objecten als eerbetoon aan hun oorspronkelijke maker, aan bod komen.
Het zou echter moeilijk zijn om het onderwerp namaak te vermijden, aangezien dit element een reëel probleem is in de hedendaagse mode-industrie. Het Wereldmuseum gaat hier niet aan voorbij. Een klein hoekje van het doolhof van houten stands is gewijd aan deze vervalsingen, maar dit wordt gekaderd onder de titel 'creatief namaken' of 'Shanzhai'. Hier zijn een Peppa Pig “Gucci” shirt, een “Supreme” top met een bedazzled Pikachu en “Nike” schoenen, in plaats daarvan voorzien van de naam “NKIE AHR”, bedoeld om een dergelijke praktijk te weerspiegelen, die volgens de tentoonstelling meer komt als een “spel” met merknamen en met name merken heeft beïnvloed om meer betrokken te raken bij lokale consumenten.
De laatste ruimte is veel opener van opzet dan de voorgaande, waardoor elk voorwerp een eigen plek heeft. Vooraan in het midden, onder een eigen spotlight, staat bijvoorbeeld een silhouet van een miniatuurjurk gemaakt van aan elkaar geplakt keramiek. Ernaast staat een sieraad van Chan Po Fung, die gebroken sieraden met emotionele waarde gebruikt om zijn stukken te maken. Het is ook hier dat we een glimp opvangen van Chinees modeontwerptalent, die allemaal opnieuw proberen buitenlandse percepties uit te dagen en actief werken tegen stereotypen waar ze zelf niet in passen.
Dit is de kern van het getoonde ontwerp van Feng Chen Wang, dat in eerste instantie deel uitmaakte van de lentecollectie 2018 van de ontwerper, gericht op het herdefiniëren van het label 'Made in China'. Met deze lijn, en met de look in de tentoonstelling, wilde Wang het vakmanschap van de makers tonen en laten zien wat hedendaags en innovatief Chinees design kan zijn. De jurk van Fang hangt ook in deze ruimte, ingelijst alsof het de grote finale is. Daarnaast worden bezoekers aangemoedigd om een video te bekijken over het productieproces van de ontwerper, wat nog eens benadrukt hoe vaardig elk individueel stuk is.
Na het verkennen van deze nieuwe blik op wat het betekent om 'Made in China' te zijn, vatten Fang's woorden aan FashionUnited het perspectief perfect samen: “Ik ben gewend om te reizen en op verschillende plaatsen te wonen - of het nu China, Canada, het Verenigd Koninkrijk of de VS is - en hoewel het een strijd was, vond ik het erg mooi om verschillende culturen te ervaren en te merken hoe er onbegrip is, maar ook inspiratie vanuit verschillende perspectieven. Daarom vond ik het altijd heel belangrijk om iets positiefs te brengen, zodat mensen uit verschillende culturen op de een of andere manier een eenheid kunnen vinden en daardoor een helende emotie.”
'Made in China' is van 11 oktober 2024 tot en met 31 augustus 2025 te zien in het Wereldmuseum Rotterdam.
Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited.UK. Vertaling en bewerking door Sylvana Lijbaart.