• Home
  • Nieuws
  • Mode
  • Aandacht voor brandveiligheid van kleding

Aandacht voor brandveiligheid van kleding

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more
Mode

Deze jaarwisseling is het vier jaar geleden dat Nederland werd opgeschrikt door een afschuwelijk ramp in Volendam. Jongeren die feestelijk het nieuwe jaar inluidden, kwamen om in een brand of werden voor het leven verminkt. Meteen kwam de roep op het verbod van brandbare kleding. Die wet is er niet gekomen. De consument is namelijk meer gebaat bij voorlichting.

Het Nederlands Textielinstituut organiseert op 18 november een congres met als thema 'Textiel onder Vuur'. Verschillende experts zullen op deze dag in congrescentrum Kumpulan Bronbeek in Arnhem vanuit hun vakgebied ingaan op de stand van zaken en recente ontwikkelingen op het gebied van Europese wetgeving, normen en testmethoden van brandgedrag van textiel.

Op dit moment loopt ook de consumentenvoorlichtingscampagne 'Soms moet je opletten' over 'Kleding en Vuur'. Hieraan nemen verschillende modebrancheorganisaties deel. Dit landelijk voorlichtingsproject is in februari van dit jaar begonnen en loopt tot en met februari 2005, van de carnavalsperiode tot en met carnavalsperiode met de kerstdagen ertussen. En dat is niet toevallig, want de aandacht voor feestelijke kleding wordt gebruikt door de participerende retailers en grootwinkelbedrijven om extra aandacht aan dit voorlichtingsproject te geven.

Kortom er is aandacht voor brandveiligheid van kleding. Deze aandacht is natuurlijk in de eerste plaats aangewakkerd door de ramp in Volendam in de Nieuwjaarsnacht van 2001, waarbij een groot aantal jonge mensen om het leven kwam door de brand, maar ook een groot aantal voor het leven verminkt door brandwonden. Direct daarna was er volop beweging in de kledingbranche en bij de wetgever. Er zouden meteen afspraken gemaakt moeten worden om wetten en regeltjes op te stellen.

Deze jaarwisseling is het vier jaar geleden en vanuit het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn Sport (VWS), de verantwoordelijke aangaande dit onderwerp, is in overleg met consumentenorganisaties en mode- en textielbranche afgezien van echte wetten om brandbare kleding te verbieden. De verkoop van bepaalde textielsoorten in Nederland verbieden, maakt van ons land een eenzaam eiland in de wereldeconomie. Maar kleding voorzien van etiketten met daarop aanwijzingen aangaande brandbaarheid en veiligheid, daar is de consument ook niet bij gebaat.

"Als we op elk kledingstuk een etiket zouden moeten bevestigen met daarop de analyse van de stof en de brandbare eigenschappen, dan worden deze veel te groot. Bovendien leest de consument dergelijke voorschriften niet," zo weet Cees Meijer van de Stichting Consument & Veiligheid. "Op verzoek van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) hebben wij een onderzoek gedaan naar brandgevaar van kleding en een risicoanalyse gemaakt. We zijn tot de conclusie gekomen dat de consument eerder de verkeerde kleding draagt op de verkeerde momenten en meer gebaat is bij voorlichting."

Volgens een rapport van de Stichting Consument & Veiligheid uit 2003 overlijden er zes tot acht mensen per jaar tengevolge van het in brand vliegen van kleding. En jaarlijks belanden er 78 personen in een ziekenhuis en worden honderd mensen op een bijzondere afdeling behandeld. Ter vergelijking, voor alle andere privéongevallen komen 550 duizend mensen per jaar voor behandeling naar de eerste hulp. De slachtoffers van brand door kleding zijn dus in een verre minderheid.

De kosten voor het behandelen van slachtoffers met brandwonden zijn echter relatief groot. Per jaar zijn de kosten voor al deze slachtoffers 270.000 euro, wat ongeveer drie keer zo hoog is ten opzichte van de gemiddelde kosten voor alle typen privéongevallen (900 euro). Gemiddeld kost de behandeling van een slachtoffer van letsel door brandende kleding die op een bijzondere afdeling wordt behandeld 2.800 euro.

Bovendien blijkt uit onderzoek dat het niet in de eerste plaats de kleding is, die gevaar oplevert in de buurt van een vuurhaard, maar dat de drager van de kleding onvoorzichtig gedrag vertoont. Vandaar dat de voorlichtingscampagne gepaard gaat met het uitdelen van brochures aan consumenten. Hierin staan gedragstips over hoe kledingbrand te voorkomen en hoe te handelen mocht onverhoopt toch een topje of blouse in vuur en vlam raken.

Want het is vaak kleding bedoeld voor het bovenlichaam die in brand vliegt. En meestal is de drager bezig met gewone huishoudelijke activiteiten waardoor de achtzaamheid minimaal is. Het dragen van een blouse met wijde mouwen en tegelijkertijd boven de vlam van het gasstel hangen is een heel simpel voorbeeld. En dan maakt het eigenlijk niet zoveel uit of de blouse is gemaakt van katoen of wol, het is eerder de wijdte van de mouw waardoor het vuur veel zuurstof krijgt om de ontbranding naar de rest van het kledingstuk door te zetten. De brochure van de campagne 'Soms moet je opletten' verwijst daarom door naar de website van Stichting Consument & Veiligheid (veiligheid.nl) waarop een tabel staat met textielsoorten en hun mate van ontvlambaarheid. Maar in alle gevallen geldt dat strak zittende kleding met een dichte, vaste structuur minder zuurstof toelaat en dus minder snel vlam vat.

Zoals eerder gezegd is er in Nederland geen wet die brandbare kleding verbiedt. Toch betekent dit niet dat in de modewereld alles kan en alles mag. Volgens artikel 18c van de Warenwet mag een product geen nodeloos gevaar opleveren voor de consument. Als norm voor brandbaarheid wordt daarom voor kleding voor kinderen bepaalt dat de textiel pas na 17 seconden mag ontvlammen. Voor kleding voor volwassenen geldt een tijdslimiet van tien seconden. Kleding die eerder in brand vliegt nadat het in contact komt met een vlam (van bepaalde omvang), is volgens artikel 18c niet toegestaan.

De techniek staat voor niets, 'The sky is the limit' heet daarom niet voor niets de toespraak van prof. dr. Marc van Parys, één van de sprekers op de conferentie in Arnhem. Van Parys is directeur van de Hogeschool Textiel in het Belgische Gent en heeft een eigen laboratorium waarin hij onderzoek pleegt naar innovatieve processen en producten voor textiel. "Op dit moment zijn wij aan het onderzoeken of wij textiel kunnen uitvinden die op een andere manier beschermt tegen brand dan wij het gewoon zijn," laat de professor in een vooruitblik op zijn toespraak weten. "Het is nu wel zo dat wij onbrandbare stoffen kunnen maken, maar dat wil nog niet zeggen dat de drager dan ook beveiligd is tegen de hitte van het vuur dat door de stof heen dringt. Het is te vergelijken met de inhoud van een pan; de pan als materiaal kan tegen de hitte van de vlam en zal niet smelten, de inhoud van de pan verbrandt wel. Het is ook zo dat brandweermannen zich nu ook te beschermd voelen door de kleding en hierdoor verder de brandhaard ingaan dan veilig is. Zij kunnen dan de weg terug niet vinden vanwege de rook. Ook hiervoor moeten wij de professionele consument beschermen.

Voor wat de dagelijkse kleding betreft, aan alle ontwikkeling hangt een prijskaartje en het is maar de vraag of de gewone consument die verhoogde prijs wil betalen. Het zal zo zijn als met alle ontwikkelingen, het zal eerst haar weg vinden in de professionele wereld, waar de techniek noodzakelijk is, zoals in het leger, of waar men bereid is die prijs te betalen, zoals in de sportwereld. Lang daarna zullen innovatieve ontwikkelingen hun weg vinden naar de gewone consumenten."

brandveiligheid kleding
FUvakblad