Big business!
bezig met laden...
Mode is BIG business. Een korte opsomming van recente gebeurtenissen. Een consortium van verschillende durfkapitalisten heeft op 13 december van PPR een 73.45% aandeel gekocht in Rexel, voor een bedrag van 1.916 miljard euro. Door de Franse regelgeving zal dit bod nog worden opgevolgd door een publiek bod van de resterende 26.55%. Dit zou bij de huidige koop tot een bedrag van € 2.609 uitkomen. Het zijn grote bedragen. Andere bedrijven zijn op zoek naar een koper. Armani is hier een goed voorbeeld van. Het bedrijf heeft op dit moment een waarde van 4 miljard euro en een jaarlijkse omzet van 1,3 miljard. En verder zijn er geruchten dat Bulgari eventueel zal worden verkocht aan LVMH voor een aanzienlijk bedrag gezien de markt kapitalisatie waarde van 2.1 miljard. In maart dit jaar kocht Prada Miu Miu voor een bedrag van 220 miljoen euro. Grote bedragen, vele miljoenen. Het zal menigeen zeker aanspreken en velen dromen ervan ooit op deze manier rijk te worden.
De grote modeconglomeraten zijn vaak druk in de weer met kopen en verkopen. Zo heeft Tommy Hilfiger in december het modemerk Karl Lagerfeld opgekocht voor een onbekend bedrag. Zeker is dat de meeste mode families en personen er niet armer op worden. In tabel 1 het vermogen van verschillende bedrijven in de mode/cosmetica sector.
Tabel 1
Naam
€ miljard
Company
Brennickmeijer
17.5
C&A
Liliane Bettencourt
15.1
l'oreal
Amancio Ortega,
11.1
Zara
Philip Green
5.4
Bhs
Benetton
4.9
Benetton
Armani
1.8
Armani
Hoewel de meeste bedrijven op korte termijn niet in het bovenstaande tabel zullen terugkomen of in aanmerking komen voor dergelijke acquisitiebedragen is deze droom niet zover weg als je bedenkt dat de oprichter van Mexx in 1986 zijn bedrijf in Nederland heeft opgericht en in 2001 het voor een bedrag van 300 miljoen euro heeft doorverkocht aan de Amerikaanse retailconcern Liz Clairborne. Mexx heeft zich sinds die tijd dusdanig weten te ontwikkelen dat het in 2004 zelf naar middengrote acquisities op zoek is met volumes van 100 miljoen euro. Een ieder zou graag voor dergelijke bedragen zijn bedrijf willen verkopen. Het is van belang te begrijpen waarom de grote conglomeraten deze acquisities doen. De afgelopen jaren hebben grote bedrijven onder grote druk gestaan vanwege de aanhoudende recessie, vergelijkbaarheid met andere merken en de opkomst van de outletcentra. Deze omstandigheden hebben geleid tot dalende verkopen die de concurrentie strijd tussen de grote bedrijven verder hebben aangewakkerd. Prijzen kwamen hierdoor onder druk te staan terwijl klanten steeds meer waarde- en prijsbewust werden. In deze marktomstandigheden blijven conglomeraten acquisities doen om zo nieuwe productlijnen te kunnen toevoegen, geografisch goed verspreid te zijn en schaalvergroting te creëren. Zo krijgen zij een beter distributie kanaal ter beschikking en meer invloed op de retailers. Bedrijven moeten enerzijds groot genoeg zijn om grote hoeveelheden te kunnen produceren als flexibel genoeg om korte leadtimes te kunnen waarmaken, zo min mogelijk voorraden te kunnen aanhouden en op de continue veranderende consumentenwensen te kunnen inspelen.
De acquisities die hier voor nodig zijn worden anders dan in andere sectoren meer uit cashflow betaald dan door externe financiering. Modebedrijven zijn minder kapitaalintensief dan industriële sectoren zoals de chemie en technologie waardoor in de mode sector meer cashflow vrijkomt. Bedrijven zoals LVMH zien stijgingen in hun verkopen van 8%, maar stijgingen van hun netto-inkomen van 49% (LVMH september 2004). Dit houdt in dat ze hoge winstmarges hebben. Deze gelden zullen ze weer herinvesteren in het bedrijf om zo interne expansie te kunnen generen, de huidige producten te verbeteren of deze gelden te gebruiken om andere bedrijven op te kopen. Dit laatste wordt aangeduid als CapEx (Capital Expenditure) Bij een bedrijf zoals LVMH is de trendens men zich op dit moment concentreert op het investeren in de bestaande merken. Uitzondering hierop is de mogelijke acquisitie van Armani en het bod van €300 miljoen op Glenmorangie, een Engels drankbedrijf. In een eerder artikel is tabel 2 al eerder aan bod gekomen. Het geeft het dalende budget weer om andere bedrijven op te kopen.
Tabel 2
(Source the Company)
Ook bij andere bedrijven zie je dat juist nu - in minder goede tijden - zij geneigd zijn meer te investeren in bestaande merken en van acquisities af te zien. Hoewel bedrijven altijd zullen kopen en verkopen was het aantal acquisities in 2004 beduidend lager dan in 2000 en 2001. Tevens blijkt dat de verkopende partijen minder snel een koper vinden en dat een goede prijs wordt betaald; een voorbeeld is Armani. Het zijn veelal durfkapitalisten die investeren in bedrijven. De strategie van grote conglomeraten zoals LVMH is om in hun huidige sterren te investeren. Succesvolle bedrijven zullen echter altijd interessant zijn.
Standard & Poor ratings company geeft een zevental punten aan die cruciaal zijn om succesvol te zijn:
1. Een portfolio van verschillende leidende merken in verschillende prijsklassen en distributiekanalen.
2. Marketing voor effectieve promotie en distributie van producten
3. Capaciteit om 'cost effective' te kunnen fabriceren of outsourcen.
4. Mogelijkheid om grote nationale retail accounts te kunnen bedienen.
5. Flexibiliteit om in te spelen op veranderende consumenten gedrag
6. Inzicht en capaciteit om tijdig strategische veranderingen te kunnen doorvoeren in een zeer concurrerende internationale omgeving.
7. Basics core productlijnen die minder gevoelig zijn voor modegrillen.
Het bovenstaande geeft aan dat het niet makkelijk is om succesvol te zijn. Dit wordt nog extra bemoeilijkt door de economische recessie en globalisatie (denk aan impact van China en India). Er zullen nog wel kleine acquisities worden gedaan, met mondjesmaat, maar voor grote cashmomenten is het vooralsnog wachten op betere tijden.