• Home
  • Nieuws
  • Mode
  • Bont: wereldwijde modetrend

Bont: wereldwijde modetrend

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more
Mode

Bont staat als modeverschijnsel steeds meer in de schijnwerpers. Op zowel de Nederlandse als internationale catwalks neemt bont een belangrijke rol in beslag en de glitterati hullen zich maar al te graag in weelderige bontjassen en accessoires van bont. Wie dit onderwerp behandelt, begeeft zich op glad ijs. Zoiets kan snel uitmonden in een heetgebakerde discussie die nooit tot een overeenstemming leidt. In dit artikel keert de schrijver zich dan ook niet vóór of tegen bont. Hoe je het ook wendt of keert, bont zal toch gekocht en gedragen worden. De vraag is alleen hoe er hier in Nederland en in het buitenland tegenaan wordt gekeken. Een Russin in de bittere kou van een Siberische winter zal er toch een andere mening op nahouden dan een vrouw die in een zachter klimaat vertoeft?

Smeercampagnes

In de wereldwijde bonthandel zijn tegenwoordig ruim 1 miljoen mensen voltijd werkzaam. Onderworpen aan strenge regels, efficiënte toezichtinstanties en overkoepelende organisaties legt deze industrie zich de verplichting op verantwoord met dit omstreden product om te gaan. Desalniettemin zullen dierenrechtenactivisten altijd hun stem laten gelden. Lange tijd hoorden wij de stemmen van organisaties als People for the Ethical Treatment of Animals (PETA) en Bont voor Dieren boven die van de bontindustrie. Deze organisaties wijzen ons sinds begin jaren 80. PETA werd in 1980 opgericht en bestaat dit jaar 25 jaar, met vreselijke beelden van mishandelde dieren en deze beelden en daaropvolgende acties hadden lange tijd het gewenste effect. Het dragen van bont was, vooral in de jaren 90, uit den boze en veel mensen die een bontjas in hun bezit hadden durfden het kledingstuk niet meer te dragen uit angst voor represailles van actievoerders die met spuitbussen en blikken rode verf de straat op gingen.

Volgens Helma Rademakers van bont- en modehuis Rademakers Fur & Fashion in Sittard werd de negatieve invloed van de dierenrechtenactivisten aanvankelijk onderschat door het Nederlandse Bont Instituut (NBI). De Nederlandse bontindustrie adverteerde in het verleden weinig. ”Bont kwam door de activisten in een slecht daglicht te staan en de pr van de bontindustrie was niet toereikend,” zegt Rademakers. ”De communicatie van de bontindustrie was niet transparant. Daardoor gingen de verhalen van de activisten een eigen leven leiden en kreeg de buitenwereld geen inzicht in de ontwikkelingen in onze industrie.” Volgens Rademakers voert Nederland de strengste importeisen voor bont. Handel in bedreigde diersoorten als zeehonden, honden- en kattenbont is volgens het NBI niet toegestaan. De International Fur Trade Federation (IFTF) laat weten dat wereldwijd 15 procent van al het bont uit de natuur afkomstig is en de vangst streng gereguleerd is. Het merendeel van bont in Nederland is volgens het NBI afkomstig uit restproducten van de vleesconsumptie en uit fokkerijen, waarvan het beleid volgens Rademakers de afgelopen jaren sterk is verbeterd.

Op den duur heeft het Bont Instituut verschillende campagnes gelanceerd, waaronder de 'Ik hou van bont' campagne die in de modebladen verscheen. ”Daarna heeft het NBI zich een tijdje stil gehouden,” aldus Rademakers. Het NBI boekte echter veel succes toen het een aantal jaar geleden besloot jonge Nederlandse ontwerpers te sponsoren bij het ontwerpen van bontartikelen. ”Dit was een briljante zet. Ineens leek het dragen van bont weer te mogen,” zegt Rademakers. Uit een publieke peiling die in 2000 door SAGA werd uitgevoerd, bleek dat 71 procent van Nederlanders gelooft in de stelling 'het maakt niet uit waarom je dieren fokt als je ze maar goed behandelt'. Daarbij vond 68 procent dat men zelf mocht bepalen of hij bont wilde dragen of niet.

De dierenrechtenactivisten blijven echter vechten voor hun idealen. Zo heeft de organisatie Bont voor Dieren dit jaar de verkiezing 'Dom Bontje 2004' georganiseerd. Met succes heeft het de invoering van het verbod op de import van honden- en kattenbont in Nederland bewerkstelligd en viert dit jaar ook een overwinning tegen de uitbreiding van de Nederlandse nertsenfokkerij. Ondertussen zet PETA de strijd tegen het dragen van bont voort met zijn Fur is Dead campagne. Hiermee worden de verschillende manieren waarop pelsdierenfokkers hun dieren mishandelen uiteen gezet. De verhalen zijn angstaanjagend, het beelmateriaal rauw en hartverscheurend en veel beroemdheden lenen hun naam en gezicht aan de campagne. Daar zou men toch massaal gunstig op moeten reageren? En toch wordt bont steeds meer verkocht. Ondanks veel kleine overwinngen is de oorlog niet gewonnen. Het is alsof het publiek genoeg heeft van actievoerders en zelf wil bepalen wat het draagt.

Internationale bontindustrie

Volgens Rademakers heeft de bontindustrie zijn opleving in de eerste instantie te danken aan de vernieuwende productontwikkeling van SAGA Furs of Scandinavia, een joint venture van Noorse, Deense, Finse en Zweedse pelsdierfokkers die in 1954 werd opgericht. De organisatie bracht nieuwe technieken en de verantwoorde behandeling van pelsdieren in de publiciteit en gaf de internationale bonthandel en ontwerpers de nodige technische informatie en inspiratie op het gebied van bontverwerkingstechnieken.

Met 5000 pelsfokkerijen is de Scandinavische bonthandel een belangrijk onderdeel van de landbouw. Volgens de IFTF werd de pelsfokkerijmarkt in Denemarken in 2002 op 514 miljoen euro geschat, het grootste exportproduct na spek en kaas. In Finland vertegenwoordigt de jaarlijkse bontproductie een waarde van 250 miljoen euro en is het voor 50 procent van de pelsfokkers de enige bron van inkomsten. Canada is ook een grote bontproducent; in 2004 bedroeg de Canadese bontindustrie 531.4 miljoen euro, terwijl Amerika hetzelfde jaar 1.46 miljard euro uit de bontindustrie genereerde. Rusland's bonthandel wordt geschat op ruim 2.02 miljard euro, ongeveer 0.7 procent van de omzet van het totaal aan consumentengoederen. Hong Kong blijft 's werelds grootste importeur van gefokte pelzen en de voornaamste exporteur van bontkleding, ter waarde van 259 miljoen per jaar euro.

Volgens Ron Haarman van het NBI zijn er voor de Nederlandse bonthandel geen aparte gegevens. ”Bont wordt in de statistieken in combinatie met andere artikelen geïnventariseerd, bijvoorbeeld als damesmode,” zegt Haarman. ”En als het een kleine bontdetaillist met een jaarlijkse omzet van minder dan €500.000 betreft, hoeft de omzet helemaal niet te worden geregistreerd. Daarom is het niet mogelijk harde cijfers te citeren.” Haarman merkt wel op dat bont sinds ongeveer acht jaar goed verkoopt in Nederland. Uit cijfers van de IFTF blijkt dat de verkoop van bont de afgelopen zes jaar gestaag is toegenomen. In 2003/4 steeg de wereldwijde verkoop van bont met 2.8 procent naar 9.5 miljard euro ten opzichte van 2002/3.

Bont is in

In de afgelopen jaren heeft een verschuiving plaatsgevonden in de publieke houding ten opzichte van bont. Daar zijn een aantal oorzaken voor. Ten eerste hebben bontwerkers en organisaties als SAGA hard aan de weg getimmerd om nieuwe verwerkingen van bont te ontwikkelen. Bont is niet langer een zwaar ouderwets erfstuk van grootmoeder, maar is inmiddels een waar modeartikel geworden. De allernieuwste technieken worden op de pelzen toegepast, waardoor een nieuw bont ontstaat: kleurrijk, licht en speels.

Modeontwerpers hebben een groot aandeel in de popularisering van bont. Ondanks het volmondig protest van activisten nam bont afgelopen seizoen wederom een prominente plaats in op de internationale catwalks. Bij Alessandro dell' Acqua, Dolce e Gabbana, Celine, Lanvin en Michael Kors werd voor het komende winterseizoen veel aandacht aan bont besteed in de vorm van weelderige jassen met een hedendaagse snit. Ook op eigen bodem kiezen ontwerpers als Frans Molenaar, Ronald Kolk en aanstormend talent Frido van der Weij, die vorig jaar de winnaar was van zowel het Fur Innovation Award 2004 en de Frans Molenaar prijs 2004 - voor het verwerken van bont in hun creaties. Veel ontwerpers zijn van mening dat bont een veelzijdig product is waarmee creatief kan worden gewerkt. Dat maakt het voor hen des te aantrekkelijker.

Bont wordt ook in veel creaties en accessoires als detail of ter afwerking gebruikt. Hierdoor wordt dit kostbare product voor een breder publiek bereikbaar. De prijzen dalen automatisch door het beperkte gebruik van bont en de drempel wordt lager. Als bont alleen in de manchetten of de kraag van een jas figureert, durft men het eerder aan en dankzij de lagere prijzen is de leeftijdscategorie van bontdragers gedaald. Het is tegenwoordig niet uitzonderlijk om een jonge vrouw van onder de dertig in een met bont bewerkte jas te zien lopen. Bovendien zijn er bepaalde bontsoorten, zoals konijnenbont, die zeer betaalbaar zijn.

Natuurlijk is bont niet alleen een modetrend. In ijskoude klimaten zoals in Rusland is bont voor de bewoners onontbeerlijk als het kwik onder de 60 daalt. Daar heeft de anti-bont beweging weinig invloed.

Ervaringen van een bontdetaillist

”Een frappant kenmerk van bont is dat het altijd een emotionele reactie oproept,” zegt Huub Rademakers van Rademakers Fur & Fashion. ”Waarom hecht iedereen zo'n emotionele waarde aan de oude bontjas van grootmoeder? Vanwege de sentimentele waarde? Waarom bewaren we dan niet ook haar oude wollen jas?”

Hiermee raakt Rademakers een snaar en stelt daarbij een goede vraag. Wat is het toch met bont dat iedereen, zowel voor of tegen, zo heftig erop reageert? De dierenrechtenactivisten zullen meteen verwijzen naar het 'tweedehands jas' argument, maar er zijn genoeg mensen die principieel tegen bont zijn en toch het oude erfstuk bewaren. Bont heeft dat onbeschrijfelijke effect op mensen en daarom zullen velen het blijven kopen.

Moeilijke tijden

In het familiebedrijf vormt Rademakers samen met zijn vrouw Helma de tweede generatie bontdetaillisten. Toen hij in 1983 de zaak van zijn ouders overnam, was dat in de eerste instantie als hoogopgeleid bontwerker zonder ervaring als detaillist. ”Ik had een opleiding tot Kürschner (bontwerker) in Frankfurt gevolgd en een stage in Basel achter de rug. Technisch gezien was ik volledig op de hoogte, maar zakelijk was dat in het begin wel even moeilijk,” aldus Rademakers. Toch koos hij ervoor de traditie voort te zetten. In beginsel zorgde dit soms voor stribbelingen met zijn ouders, die als eerste generatie zich strikt aan de ouderwetse patronen en technieken hielden. ”Soms kan een technische basis in de weg staan van een spontane benadering. En die spontaniteit is van groot belang als je wilt vernieuwen en creatief wilt werken,” verklaart hij.

Rademakers en zijn vrouw, die in 1988 bij het bedrijf kwam werken, betraden de bonthandel net toen deze een moeilijke periode doormaakte. ”De klanten durfden toen nauwelijks bont meer te dragen,” zegt Helma. Het bedrijf had echter geen last van actievoerders. Misschien omdat Sittard een relatief klein plaatsje is waar Rademakers als familiebedrijf al jaren deel van het straatbeeld uitmaakte, denkt Helma. ”Ik zorgde er ook voor dat we niet al te provocerende bontartikelen in onze etalage tentoonstelden.” Met veel bescheidenheid en dankzij mond-op-mond reclame van klanten hield het bedrijf zich staande. Inmiddels ziet het echtpaar een duidelijk herstel van de bonthandel. Dankzij de popularisering van bont als modeartikel loopt het bedrijf goed en zien zij steeds meer nieuwe klanten de deur binnenlopen.

De specialist

”Onze klanten kunnen in twee groepen worden verdeeld; de bont- en de lammyklanten,” aldus Helma. ”Voor de bontspeciaalzaak komen de klanten voornamelijk uit midden- en Zuid Limburg, met name uit Maastricht. Ook veel Belgische Nederlanders komen bij ons voor het bont. De laatste tijd zien we ook steeds meer klanten uit het westen van het land en zelfs uit noordelijke steden als Leeuwarden. Dankzij de mond-op-mond reclame wordt de belangstelling groter. Wat betreft de lammymantels komen de klanten hoofdzakelijk uit de zuidelijke regio.”

Dat de klanten van heinde en verre komen is makkelijk te verklaren. Huub Rademakers is Nederland's jongste bontwerker en durft iedere ontwikkeling op het gebied van bont aan. Het gaat in atelier Rademakers vooral om wat de klant wil. ”Wij werken samen met de klant om zijn of haar wensen uit te voeren. De klant staat in het hele proces, van ontwerp tot vervolg service, voorop. Daarin onderscheiden we ons van de rest,” zegt Helma. Inspiratie wordt opgedaan op bontbeurzen in Milaan en Frankfurt, via collega's en het internet, modebladen en modeshows, maar als de klant met een voorbeeld uit een modeblad aankomt, dan wordt daar gehoor aan gegeven. ”Je moet goed naar de klant luisteren en hem goed begrijpen.” Bovendien wil de klant niet meer een bontjas die twintig jaar meegaat. Die tijden zijn voorbij. Tegenwoordig moet bont met de modetrends mee kunnen gaan. In het atelier wordt daarom veel aandacht besteed aan de allernieuwste technieken. ”Momenteel zijn wij druk bezig met de problematiek van hoe je bont

met stof verwerkt,” zegt Huub en laat een paar voorbeelden zien van hoe je verschillende stoffen met bont kunt verwerken tot een speelse creatie.

Een zwaar vak

Bontdetaillist zijn laat niet veel tijd over voor andere dingen. ”Het is een zwaar vak. De uren zijn lang want het gaat om handwerk en je bent er het hele jaar mee bezig,” zegt Helma. Zo vergt een gemiddelde nertsmantel minimaal 60 uur handwerk. Hoewel de bonthandel voor 90 procent uit winterhandel bestaat, betekent dit niet dat de Rademakers in de zomer vrij kunnen nemen. De zomermaanden worden in beslag genomen door aanpassingen en het restylen van mantels van de klant, en de voorbereidingen op het nieuwe seizoen. In mei komen de vellen uit de looierijen en vinden de jaarlijkse lammy actieweken in de winkel plaats. Het atelier draait dan op volle toeren en komt pas na het verkoopseizoen tot rust, maar dan beginnen de voorbereidingen weer. Het bedrijf staat nooit stil.