Bontbewust
bezig met laden...
Geen product in de mode-industrie is zo controversieel als bont. Enerzijds verheerlijkt als het toppunt van luxe, anderzijds verguisd als het dieptepunt van dierenleed, slalomt bont van decennium naar decennium in een poging weer vaste voet aan de grond te krijgen. Of dat in Nederland ooit lukt, hangt af van de openheid van de producenten. Hoe de Nederlandse bontverkoop ervoor staat, is vooralsnog een raadsel.
In de media strijden antibontacties en modieuze catwalk-ontwerpen afwisselend om de aandacht van consumenten. Domme bontjes tegenover gedistingeerde bontliefhebbers, exclusieve bontjassen tegenover naakte modellen; wie de wereld van het bont betreedt, wordt verrast op een woud aan tegenstrijdigheden. Een voorbeeld: Het Nederlands Bontinstituut presenteerde dit jaar een onderzoek waarin Maurice de Hond aantoonde dat 88 procent van de Nederlanders het eens is met de volgende stelling: 'Restproducten van vleesconsumptie -zoals leer en bont- mogen gebruikt worden voor kleding.' Daartegenover staat het onderzoek dat Bont voor dieren liet uitvoeren door TNS Nipo met daarin de vraag: 'Als u denkt aan bont dat verwerkt is in kleding, in hoeverre heeft u daar dan een positief of negatief beeld bij?' Daarop antwoordde 86 procent van de ondervraagde personen dat hun beeld negatief was. Beide vraagstellingen zijn gesteld met een duidelijk doel voor ogen en geen van beide uitkomsten maakt het ons duidelijker of Nederlanders nu wel of geen bont willen kopen en dragen. Hoe de Nederlandse bontverkoop ervoor staat, is sowieso een raadsel. Concrete verkoopcijfers over de Nederlandse bontmarkt zijn er niet. "Geen wonder," vindt Menno Herstel van de bont voor dieren. "Dat zou betekenen dat men moet toegeven dat het ernstig gesteld is met de markt." Maar Ron Haarman, van het Nederlands Bontinstituut verzucht juist: "We zouden niets liever doen dan harde cijfers publiceren, dan kunnen we immers eindelijk duidelijk aantonen dat er in Nederland weer meer bont wordt verkocht. Maar omdat nergens wordt bijgehouden van welk grondproduct kleding is gemaakt die wordt verkocht, kunnen we het niet vaststellen."
Prijsstijging
Iets dat wel duidelijk vaststaat is dat de vraag naar bont wereldwijd stijgt. In België weet de Franse bontfederatie bijvoorbeeld een omzetgroei van 25 procent te melden. De Nederlandse Federatie van Edelpelsdierhouders noteert per jaar een totale omzet van zo'n 100 tot 120 miljoen euro, voor ongeveer 3,5 miljoen pelsen. "En de vraag naar bont neemt gemiddeld met zo'n 5 tot 7 procent per jaar toe," zegt NFE-directeur Wim Verhagen. "Als gevolg daarvan is de prijs van bont het afgelopen jaar vijftien tot twintig procent gestegen. De laatste tien jaar kunnen we een prijsstijging van vijftig tot zestig procent noteren. Een duidelijker indicatie van een toenemende vraag is er niet." De cijfers van de NFE zijn veelzeggend: Met een levering van 10% van de wereldhandel staat Nederland na Denemarken op de tweede plaats op de wereldranglijst van pelsdierindustrieën. Maar hoeveel daarvan op de Nederlandse markt eindigt, valt niet precies te zeggen. Bont wordt geveild en naar schatting is verreweg het grootste deel van de pelsen, 95 procent, bedoeld voor export naar Italië, Hong Kong, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Duitsland, Litouwen, Griekenland en de Verenigde Staten. De bont voor dieren is er echter zeker van dat de toename van het aantal gehouden pelsdieren en de stijgende prijs van bont niet wijzen op een toegenomen maatschappelijke aanvaarding van bont in Nederland. "Een toename van het aantal fokdieren heeft niets te maken met een stijging van de verkoop," zegt Herstel. "Het enige dat je daaruit kunt afleiden, is dat het aanbod stijgt." Andere tegenstanders zijn hiervan echter minder overtuigd. De Nederlandse vereniging voor veganisten constateert op haar website reeds in het jaar 2000: "Na jarenlange terughoudendheid valt er helaas een toename waar te nemen van het gebruik van bont in de mode- en kledingwereld. Er is meer bont te vinden in hoeden, kragen, schoenen, jassen en tassen." De bontdetaillisten onderschrijven deze ontwikkeling. "Eigenlijk is het vorig jaar pas goed begonnen," zegt Machiel de Groot uit Hilversum. Ook bij hem lopen de accessoires het best. "Stola's, haarbanden, hoeden of tassen met een strookje bont," somt hij op "Het seizoen is pas net begonnen, maar het zet zich goed in. Het is zó druk; ik werk me zowat over de kop." Maar tot een definitieve opleving van de bontverkoop leidt dit niet, denkt hij. In de veertig jaar dat hij al actief is in de bontbranche heeft hij verschillende tendensen ervaren. "Er zijn altijd ups en downs in de bontverkoop in Nederland," zegt hij. "Daar zijn vele factoren voor. Het wordt ingegeven door de couturiers of door de actievoerders. En ten derde is het een product dat economisch zeer gevoelig is."
Transparantie
Iemand anders die een toename in bonttoepassingen heeft opgemerkt is trendwatcher Richard Lamb, van trendwatcher.com. Hij denkt dat het gebruik van bont in de mode is toegenomen, een ontwikkeling waarvan hij verwacht dat consumenten die zullen volgen. "Het is niet zo dat half Nederland zich de komende jaren in bont zal gaan hullen, maar het is wel normaler aan het worden," aldus Lamb. De verklaring zoekt hij bij een andere tendens in de maatschappij, die van de toenemende bewustheid van mensen over de manier waarop hun kleding wordt geproduceerd. "De bewustheid bij mensen over de kleding die ze dragen neemt toe," zegt hij. "Dat zie je ook aan de belangstelling die er is voor fair trade en milieubewust produceren. Het gevolg daarvan is dat consumenten zelf gaan nadenken over de producten die ze aanschaffen en dus niet meer klakkeloos aannemen dat alle bont slecht is. Ze willen bewust kiezen wat ze dragen. Er is dus een stijgende behoefte aan transparantie, ook in de bonthandel. Dat kan tot gevolg hebben dat wanneer consumenten de herkomst van hun bont kunnen achterhalen, ze zich niet meer zo zullen verzetten tegen het product op zichzelf." Huub en Helma Rademakers van bont- en modehuis Fur & Fashion in Sittard, kunnen het bewustzijn van hun klanten onderschrijven. "Mensen die bij ons komen, weten wat ze kopen," zegt Helma Rademakers. "Het is echt iets van de laatste jaren. De klanten zijn goed geïnformeerd en maken bewustere keuzes. Ze letten op kwaliteit moet beter zijn en zeweten precies wat ze hebben willen. Deze mensen zijn niet meer bang om in bont te worden gezien.'Ik kan zelf beslissen wat ik wil dragen' zeggen ze." Het Nederlands Bontinstituut bemerkte een toenemend aantal vragen van consumenten en is bezig met de ontwikkeling van de website 'alleswetenoverbont.nl'.Maar hoe enthousiast de bontsector ook is in het verschaffen van informatie, de bonthandel en de antibontverenigingen zullen altijd tegengestelden blijven. Als de vooroordelen zijn weggeëbt, zal een bepaald deel van de bevolking zich scharen achter een van beide kampen, maar de meeste Nederlanders zijn niet zo extreem. Die zullen zich baseren op feiten en kiezen voor de gulden middenweg. Uiteindelijk profiteren beide partijen daarvan. De antibontorganisaties bereiken hun doel doordat de bontindustrie gedwongen wordt aandacht te besteden aan het dierenwelzijn en milieubewust produceren, en de bontindustrie omdat meer consumenten bereid zijn hun producten te kopen. Al met al ziet Lamb voorzichtige mogelijkheden voor de bonthandel: "Bont zal waarschijnlijk nooit echt een massaproduct worden," denkt hij. "Hoe beter de antibontpartijen erin slagen om van het dragen van bont een issue te blijven maken, hoe minder mensen er zijn die bont durven dragen. Het enige wapen daartegen is informatie, maar die moet dan wel kloppen."