Carcel: het duurzame merk dat nieuwe kansen geeft aan vrouwen in de gevangenis
bezig met laden...
Buenos Aires - In augustus 2017 lanceerde de Deense Verónica D’Souza “Carcel” (vertaald: Gevangenis). Dit innovatieve merk voegt mode, maatschappelijke verantwoordelijkheid en duurzaamheid samen tot een onderneming in hoogwaardige producten vervaardigd door vrouwen die in de gevangenis zitten.
Het bedrijf maakt gebruik van honderd procent natuurlijke materialen en werkt niet per modeseizoen, maar produceert wat wordt verkocht om verspilling te voorkomen.
Het bedrijf gevestigd in Kopenhagen is begonnen door in Cusco, Peru kledingstukken van baby alpacawol te produceren, en verkoopt tegenwoordig wereldwijd via haar eigen online platform, de website Net-a-Porter en warenhuis Browns in Londen. Prijzen liggen tussen de 90 en 875 euro.
Eind januari presenteert “Carcel” een kledinglijn vervaardigd in zijde door vrouwen die in een gevangenis in Chiang Mai, Thailand zitten. Hier bevindt zich het tweede productiecentrum van de onderneming.
FashionUnited kreeg de kans om telefonisch met D’Souza te praten over de ontwikkeling van het project en de toekomstplannen.
Hoe is Carcel tot stand gekomen?
D’Souza, met een achtergrond in duurzaam ondernemen, vertelt dat ze in Nairobi, Kenia woonde en daar werkte met vrouwen die in armoede leven: “Ik was geïntrigeerd door de redenen waarom de vrouwen naar de gevangenis moesten, dus ik vroeg toestemming om een vrouwengevangenis te bezoeken en het verzoek werd ingewilligd. Toen ik daar aankwam merkte ik op dat armoede de belangrijkste reden was voor het gevangenschap van deze vrouwen. Als gevolg van hun armoedige situatie lieten ze zich prostitueren, pleegden ze diefstal en handelden in drugs. Bovendien waren veel van deze vrouwen moeder, afkomstig van het platteland, hadden zeer lage lonen en een laag opleidingsniveau”.
D’Souza zag deze vrouwen alleen maar naaien, weven of kleine ambachten uitvoeren om de tijd in de gevangenis door te komen. Ze hadden geen goede materialen of verkoopruimte tot hun beschikking en dit leek een verspilling van middelen. Ze bedacht dat dit waarschijnlijk ook in vele andere delen van de wereld gebeurde. “Er moesten wel plaatsen bestaan waar de mooiste, én natuurlijke, materialen ter wereld voorhanden zouden zijn en vrouwen een bepaald traditioneel ambacht uitvoeren. Dit zou vervolgens gekoppeld kunnen worden aan de plaatsen waar het plegen van misdrijven verband houdt met grote armoede. Hierdoor zouden prachtige producten kunnen ontstaan die echt kunnen concurreren op de markt. Deze onderneming zou de vrouwen kunnen helpen om de armoede te doorbreken, maar ook om te sparen, een eerlijk salaris te verdienen, geld naar huis te sturen voor hun kinderen en een betere toekomst te hebben”.
Het eerste productiecentrum in Peru
De oprichtster van Carcel vertelt dat ze eerst een lijst opstelde van landen met de beste materialen ter wereld en het hoogste aantal misdrijven gepleegd door vrouwen als gevolg van armoede. “Peru was één van de eerste landen op mijn lijst vanwege de drugshandel en het geweldige traditionele ambacht van alpacawolproducten. Daarom heb ik contact opgenomen met de voorzitter van de Nationale Penitentiaire Inrichting van Peru (Instituto Nacional penitenciario: INPEC). We kwamen bijeen en hij vertelde me dat ze wel oren hadden naar werkgelegenheid voor de mensen in de gevangenis. Ik heb in het land verschillende gevangenissen bezocht, waarna we besloten bij Cusco te beginnen. Daar hebben we ons eerste productiecentrum geopend en waren wij in dit geval degenen die bij moesten leren omdat we geen ervaring hadden met alpacawol. Mijn partner en ontwerpster Louise (Van Hauen) presenteerde ons de eerste producten en zo zijn we begonnen”, legt D’Souza uit.
Naast Perú heeft het merk een nieuw productiecentrum geopend in een gevangenis in Chiang Mai, Thailand. “In elk land hebben we een productiemanager die dagelijks de centra bezoekt en de werkzaamheden volgt. Het verschil ligt in de verschillende materialen, waardoor een andere productiemethode wordt toegepast. Daarnaast verschilt ook de cultuur van beide landen”, zegt D’Souza.
Een innovatief modevoorstel
In slechts anderhalf jaar is het merk ontzettend gegroeid: “Onze klanten zijn veranderd. In het begin kwam de meerderheid uit Scandinavië, maar we krijgen nu bestellingen uit het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Australië en Mexico… we groeien echt in een rap tempo. 50 procent van de klanten is van buiten Europa”, merkt D’Souza op.
D’Souza zegt te willen blijven werken met vrouwen waarvan de vrijheid is beroofd, om ze nieuwe kansen te geven en de armoedecyclus waarin ze zitten te doorbreken: “Met het oprichten van ondernemingen die problemen in de wereld oplossen, kan denk ik zowel geld worden verdiend als oplossingen worden gevonden”.
Global Fashion Stories deelt inspirerende verhalen van modeondernemers over de hele wereld, omdat FashionUnited gelooft dat modeprofessionals van elkaar kunnen leren, ongeacht wie of waar ze zijn.
Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited AR.
Beelden: Carcel