• Home
  • Nieuws
  • Mode
  • Doctor Natascha van der Velden over duurzame mode: de rol van ontwerpers

Doctor Natascha van der Velden over duurzame mode: de rol van ontwerpers

Door Natasja Admiraal

bezig met laden...

Scroll down to read more
Mode|INTERVIEW

“Veel mensen zeggen dat mode en duurzaamheid niet samen gaan. Waar dieren hun hele leven dezelfde tooi dragen en daar tevreden mee zijn, hebben mensen de behoefte om zich, net als Barbie, telkens anders te kleden. Dus zullen mode en duurzaamheid wel samen móeten gaan.” Promovendus Natascha van der Velden spreekt haar publiek toe in de senaatszaal in het auditorium van de Technische Universiteit Delft. Ze verdedigt haar proefschrift ‘Making Fashion Sustainable – The Role of Designers’. FashionUnited is erbij en spreekt de kersverse doctor over de mogelijk toekomstige positie die ontwerpers kunnen innemen en de verantwoordelijkheid die zij zouden kunnen dragen tijdens de transitie naar een duurzamere mode-industrie.

Hoe is jouw belangstelling voor duurzame mode ontstaan?

“Vanaf het moment dat ik een naald kon vasthouden maakte ik kleding voor mijn poppen. Hoewel ik industrieel ontwerpen heb gestudeerd, en dus geschoold ben als productontwerper, kon ik mijn liefde voor textiel integreren in mijn afstudeerproject in 1994 bij Peek & Cloppenburg. Het bedrijf beschikte over een eigen atelier in Nederland en was actief bezig met kwaliteitsonderzoek. Samen met hen heb ik een ecodesign minicollectie ontwikkeld. De combinatie met duurzaamheid gaf voldoende inhoud om aan de TU Delft te kunnen afstuderen, want het analyseren van de levenscyclus van producten is een vrij technisch verhaal.”

Beeld: Installatie Fashion Machine, Conny Groenewegen

Sindsdien is er veel veranderd in de mode-industrie.

“Destijds was er veel belangstelling voor mijn afstudeerproject vanuit de media en werd ik gevraagd om lezingen te geven. Tegelijkertijd was fast fashion in opkomst. Ik merkte dat de interesse voor duurzaamheid rond de eeuwwisseling wegebde. Gelukkig is die aandacht terug en is het nu een hot topic.”

Toch is een promotieonderzoek rond dit onderwerp een unicum.

“Ja. In veel andere landen, vooral in Scandinavië en Engeland, wordt wel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar duurzame mode. Maar de levenscyclusbenadering die ik aanhoud en het benaderen van mode vanuit een productoptiek, is uniek. Ik ben de eerste in Nederland die hierop promoveert. Voor mij was het een buitengewoon interessant vervolgonderzoek op mijn afstuderen zoveel jaar geleden: de conclusies die ik destijds trok op basis van kwalitatief onderzoek konden nu kwantitatief worden berekend doordat er veel meer data beschikbaar is.”

Wat houdt ‘levenscyclusdenken’ precies in?

“Levenscyclusanalyse (LCA) is een methode om ‘milieu- en sociale druk’ te berekenen. Het behelst niet alleen de maakfase – het materiaal en de productiemethode – maar ook de manier waarop het kledingstuk wordt gebruikt: wassen, wel of niet repareren en hoe het uiteindelijk wordt afgedankt aan het einde van de levenscyclus. Als je eenmaal zo’n levenscyclusanalyse hebt gemaakt kun je in het ontwerpproces rekening houden met al die fasen.”

Wat zijn je bevindingen op het gebied van productiemethoden?

“Bij het opzetten van een up-to-date benchmark kwam naar voren dat breien minder milieu-impact heeft dan weven: deze productietechniek verbruikt wel twintig keer minder energie. Voor textielexperts misschien geen verrassende uitkomst, maar veel ontwerpers weten dit niet. Terwijl juist die informatie belangrijk is in de afweging welke technologie het beste kan worden toegepast. Het triggert nieuwe gedachten als: waarom zou je een spijkerboek niet breien?”

Ook de garendikte speelt een rol, blijkt uit je onderzoek. Hoe zit dit precies?

“Hoe dikker het garen, hoe lager het energieverbruik. Met de huidige technologische ontwikkelingen kan alles juist steeds fijner, dit is dan ook een trend. Je kunt je afvragen of dat wel nodig is. Ook het spinnen verbruikt vrij veel energie. Samen met PhD-collega Kirsten Lussenburg, één van mijn paranimfen, heb ik gekeken naar het 3D-printen van textiel. Bij moderne technologieën zoals deze is het belangrijk om niet alleen het materiaal in ogenschouw te nemen, maar ook het productieproces, welke structuur je daarmee kunt bereiken en of dat bruikbaar is voor kleding. De kunst is om daarin een optimale mix te vinden.”

Welk vooroordeel bestaat er over duurzame mode en hoe kun je dit ontkrachten?

“In het onderzoek hebben we kunnen weerleggen dat de gebruiksfase de grootste milieu-impact heeft. Die impact blijkt minder groot, mede doordat wasmachines steeds energiezuiniger zijn geworden.”

Beeld: 3D-geprint korset, Kirsten Lussenburg

In het proefschrift worden ook verschillende materialen met elkaar vergeleken. Wie niet beter weet zou denken dat natuurlijke grondstoffen milieuvriendelijker zijn dan kunststoffen. Waarom is de realiteit anders?

“Voor het eerst is nu ook wetenschappelijk aangetoond dat katoen en wol een grotere impact hebben op het milieu dan synthetische en half synthetische vezels zoals acryl, polyester, elastaan en nylon. Dit in tegenstelling tot wat veel mensen denken.”

Veel ontwerpers willen graag iets doen met duurzaamheid. Hoe zouden zij de resultaten van jouw proefschrift kunnen toepassen in hun ontwerppraktijk?

“Ik hoop dat ontwerpers aangemoedigd worden om de LCA-methode te integreren in het modeontwerpproces, met als doel om inzicht te krijgen in de meeste kritieke fasen van de levenscyclus van een kledingstuk. Kennis hierover kan de transformatie naar een duurzamer modeproductiesysteem versnellen.”

Kun je iets vertellen over de tentoonstelling ‘Rhapsody of Ideas for Sustainable Fashion’ in samenwerking met TU Delft Library, gebaseerd op je promotieonderzoek?

“De tentoonstelling is vooral bedoeld om te inspireren en bestaat uit twintig installaties. Naast eigen werk worden er projecten van vele andere ontwerpers getoond die mogelijke oplossingsrichtingen geven. Zo toont Studio Tjeerd Veenhoven een voorstadium van algentextiel. De verwachting is dat dit een veel beter milieuprofiel heeft dan bijvoorbeeld katoen, al moet dit nog wetenschappelijk worden onderbouwd. Interessant is ook het project van bouwkundige Stephan van Berkel. Hij bedacht de Happy Factory, een voorstel voor een duurzaam gebouw dat specifiek is ontworpen voor de plek van Rana Plaza, de ingestorte kledingfabriek in Bangladesh. Hij heeft goed gekeken wat de kledingwerkers daar nodig hebben en gebruikt uitsluitend lokale materialen. Dit voorbeeld kan, met name voor modebedrijven, een inspiratiebron zijn voor het verbeteren van de infrastructuur.”

Speelt de sociale factor ook een rol in jouw proefschrift?

“Ja, hierin komen bijvoorbeeld de lonen van kledingwerkers bod. Een veelbesproken onderwerp. We hebben berekend dat wanneer een minimum leefbaar loon wordt betaald aan alle arbeiders in de kledingproductieketen, de totale extra productiekosten (exclusief btw en winstmarges) ongeveer 0,43 euro voor een T-shirt, en 3,36 euro voor een spijkerbroek bedragen. Dit zal voor veel mensen een eyeopener zijn.”

Welke advies heb je voor ontwerpers die een duurzaam modelabel willen beginnen?

“Mijn proefschrift bestaat uit twee delen: de wetenschappelijk artikelen en een samenvatting, het chapeau. Hierin heb ik een lijstje opgenomen met harde conclusies die zeer bruikbaar zijn voor ontwerpers. Deze heb ik zo concreet mogelijk geformuleerd: vermijd katoen en kijk vooral ook naar synthetische materialen. Gebruik gebreide in plaats van geweven stoffen en waar mogelijk dikkere garens. Hoewel ik me heb gericht op ontwerpers geef ik daarnaast een hoop aanbevelingen voor andere stakeholders in mode-industrie, zoals bedrijven en de politiek.”

Wat hoop je met het proefschrift te bereiken?

“Het chapeau is een oproep aan ontwerpers om een andere rol aan te nemen dan hun voorgangers. Ik zou willen meegeven: informeer je goed en pas de levenscyclusbenadering toe in je ontwerppraktijk. Wordt een trendsetter! Designers beschikken over de creativiteit om na te denken over nieuwe businessmodellen: zij kunnen hier als geen ander invulling aan geven. En laten we tot slot vooral niet vergeten dat mode ook heel veel mensen blij maakt.”

De tentoonstelling ‘Rhapsody of Ideas for Sustainable Fashion’ is van 1 december 2016 t/m 2 februari 2017 te zien in TU Delft Library.

Natascha M. van der Velden studeerde industrieel ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft. Na haar afstudeerproject over milieuaspecten van kleding werkte zij als productmanager in de confectie-industrie en in de grafische sector. In 2001 begon zij voor zichzelf als bedenker en uitvoerder van kunst- en literatuurprojecten. Met verschillende ontwerpstudio’s ontwikkelde zij ook uiteenlopende textiele producten.

Een aantal jaren geleden keerde Natascha van der Velden terug naar de TU Delft en begon een promotieonderzoek naar het gebruik van strategieën en methodes uit het productdesign bij de ontwikkeling van duurzame kleding. Op basis van de resultaten van haar onderzoek informeert en adviseert zij ontwerpers en bedrijven uit de confectie-industrie.

Duurzame mode
natascha van der velden
TU Delft