Dromen van Cashmere
bezig met laden...
Hoewel cashmere over een rijke geschiedenis beschikt is de exclusieve wolsoort in ons land nog vrij nieuw. Wellicht heeft dit te maken met onze calvinistische instelling en de onbekendheid van dit product onder het Nederlandse publiek. Wie vroeger een cashmere trui zocht moest daarvoor meestal over de grens zijn. Toch is cashmere langzamerhand steeds vaker op eigen bodem te vinden. Het ultra-zachte product werkt betoverend en verslavend. Wie cashmere eenmaal heeft gedragen wil geen lamswol of synthetische stoffen meer aan zijn lijf. Maar pas op voor namaak!
Hoog in het Himalaya gebergte leven nomaden samen met hun kuddes geiten onder erbarmelijke condities. De geiten worden tegen de bittere kou beschermd door twee lagen vacht: een dikke, ruwe oppervacht en een ondervacht van fijne zijhaartjes. De haartjes onder de kin en op de buik zijn donsachtig zacht. Hiervan wordt cashmere gemaakt. Deze term is overigens bedrieglijk. Men denkt dat cashmerewol uit de Indiase provincie Kasjmier afkomstig is, maar het gros komt juist uit Mongolië en China. In de achttiende eeuw werd het product vanuit Kasjmier verhandeld, vandaar de naam. In feite vertegenwoordigt Kasjmier tegenwoordig nog maar 7 procent van de wereldproductie, terwijl 70 procent uit Mongolië afkomstig is.
In tegenstelling tot bont wordt cashmere op een zeer diervriendelijke manier vergaard door de haaruitval van de geiten te verzamelen, ze te kammen of 'in de zomer' te scheren. De geiten worden niet het slachtoffer van onze drang naar luxe, maar omdat ze niet speciaal voor dit doel gefokt worden en de vraag naar cashmere blijft groeien worden ze wel een schaars goed. Daarbij produceert één geit maar 200 à 350 gram dons per jaar. Na de behandeling blijft hier nog maar de helft van over. Voor het maken van één trui is het dons van drie tot vier geiten nodig. Zowel de arbeidsintensiviteit van de wolbehandeling als de geringe wolproductie per geit resulteren in de extreem hoge prijzen.
Cashmere is al sinds de Romeinse tijd in het Westen een teken van luxe, sociale stand en rijkdom. Toen mocht alleen de adel het dragen. Het product werd in de Middeleeuwen herontdekt en vanuit India naar het Westen vervoerd. Cashmere bereikte in Europa zijn hoogtepunt toen het door Keizerin Eugenie van Frankrijk tot het ultieme modestatement werd verheven. Ook in de moderne samenleving wordt deze exclusieve wolsoort als statussymbool beschouwd en worden er torenhoge prijzen voor gevraagd. De Nederlandse maatpakkenspecialist New Tailor heeft onlangs de uiterst exclusieve stof Vanquish van het huis Dormeuil geïntroduceerd. Vanquish bestaat uit 80 procent Pashmina van Mongoolse geiten die zeer hoog in de bergen leven en waarvan het dons fijner en langer is dan dat van geiten die lager leven - en 20 procent Vicuna, de wol van de Lama die het Andesgebergte bewoont. Vicuna wordt volgens New Tailor-oprichter Roel Wolbrink door maar twee wevers vergeven, omdat het aantal Lamas afneemt. Aan een pak van Vanquish hangt een prijskaartje van ongeveer €15.000. ”De prijzen zijn ridicuul, maar ik begrijp het wel”, geeft hij toe. ”Overweegt een bemiddeld man een dergelijk pak aan te schaffen, dan speelt de prijs geen rol meer en gaat het om de aankoop van iets heel bijzonders. Het is een investering in luxe. Je voelt deze stof namelijk niet als je hem draagt.” Volgens Wolbrink is de luxestoffenmarkt klein, zeker de exportmarkt. De wedloop om de beste schapen is enorm. Uiteindelijk zijn er in Europa maar een paar producenten die echt cashmère vergeven, waaronder de huizen Loro Piana, Ermenegildo Zegna en Dormeuil. New Tailor heeft met Dormeuil een exclusieve overeenkomst om van de verschillende luxe wolsoorten pakken te maken.
Cashmere en Calvinisme
Wolbrink richtte bijna 10 jaar geleden zijn maatpakkenbedrijf op. Indertijd had hij een toenemende behoefte aan maatwerk waargenomen. Cashmere was toen nog niet bekend in Nederland. ”De kenners wisten natuurlijk wat het was en waarom het zo bijzonder is, maar de gemiddelde Nederlander had nog geen idee,” zegt hij. ”Naar mate het aantal rijken in ons land begon toe te nemen, winkels als Oger en New Tailor verschenen en bladen als de Quote en het boek Man in Pak geïntroduceerd werden, werd de Nederlandse consument steeds vaker blootgesteld aan mooie spullen. Vroeger gunde men zichzelf dit soort luxe niet, maar Nederland verandert. Uiterlijkheden zijn een grotere rol gaan spelen.”
Wouter van Vliet, medeoprichter van Bebeyama, Nederland's eerste cashmeremerk voor baby's, ziet ook een gestage groei van het aantal cashmere dragers in Nederland. ”Nederland is een land van handel, alles moet snel gaan,” zegt hij. ”Er wordt vaak meer op kwantiteit dan op kwaliteit gelet, maar het aantal mensen dat cashmere draagt groeit wel. Het begint nu ook door te sijpelen naar een breder publiek.” Toch geniet Bebeyama, dat slaapzakken, truien, mutsen, sokken en dekens van cashmere voor baby's maakt, een grotere afzet in de omringende landen. ”Nederlandse detaillisten vinden onze producten erg mooi, maar de meeste durven het nog niet aan,” verklaart Van Vliet. ”Er heerst hier een sterke merkbeleving; veel (kinderkleding)detaillisten hechten meer waarde aan grote merknamen dan aan kwaliteit.” Nederlanders zijn nog steeds bezeten van logo's; de subtiele luxe van cashmere zou eventueel de volgende stap kunnen zijn als men de logomanie beu is.
Koopje
Naar gelang de populariteit van cashmere toeneemt wordt de term op steeds meer wolsoorten toegepast. Inmiddels is deze term juridisch vastgelegd en in 1984 werd in Amerika de Cashmere and Camel Hair Manufacturers Institute opgericht die de kwaliteit van deze wolsoorten waarborgt. De CCMI is een wereldwijde organisatie die in het leven is geroepen om fabrikaten, retailers en consumenten te beschermen. Alle partijen zijn de dupe wanneer basis cashmere met schapenwol wordt gemengd en als pure cashmere verkocht. In het ergste geval wordt schapenwol met speciale chemicaliën behandeld waardoor het als cashmere aanvoelt. Pas na een aantal wasbeurten komt de ware aard van het garen naar boven als de zachtheid eruit gewassen wordt. Volgens de CCMI wordt echt cashmere zachter en mooier naar mate het meer gedragen en gewassen wordt. Het kreukt nauwelijks en houdt het lichaam, net als zijde, warm in de kou en koel in warmer weer. Bovendien, zegt voorzitter Karl Spilhaus, is echt cashmere, net als goud en diamanten, een zeer zeldzaam en kostbaar goed. ”Consumenten moeten zich niet door een koopje laten verleiden.”
Toch kan cashmere in sommige gevallen relatief betaalbaar zijn. ”Cashmere is een schaars goed dat niet op de beurs wordt verhandeld zoals katoen,” zegt Michael Schipper, marketingdirecteur van de Zwitserse Kabri Fashion Group. ”De prijs wordt in het land van herkomst bepaald. Wij kopen het echter in bulk in waardoor we de prijs kunnen verlagen.” Kabri heeft 1 tot 1,5 procent van de wereldmarkt van cashmere en handelt onder de merknamen Repeat, Joe Taft, DTLM en Private Industries. Het bedrijf is gespecialiseerd in breisels en heeft een eigen laboratorium waar cashmeregaren op echtheid worden getest. Toch is er een verschil van dag en nacht tussen de prijs van een trui van Repeat en die van het uiterst exclusieve Italiaanse merk Malo. Volgens Schipper is dit gemakkelijk te verklaren. ”Merken als Malo en Cuccinelle laten hun producten in Italië produceren waar de kosten van menselijke arbeid zeer hoog zijn. Daarentegen worden onze producten in het Verre Oosten geproduceerd. Alleen voor de special blends wenden we ons tot Italië, want daar zitten de beste garenfabrikanten.”
Hoe kunnen detaillisten en consumenten zich echter beschermen tegen nepcashmere? Men moet altijd letten op de herkomst van het product en een aantal kritische vragen stellen. Komt deze trui of dit garen van een gerenommeerde winkel of fabrikant? Staat in het product vermeld wat het cashmeregehalte is? Fabrikanten zijn namelijk wettelijk verplicht het cashmerepercentage dat in een product is verwerkt te vermelden. En als de prijs te goed lijkt om waar te zijn is dat ook zo.