Lingerie in beeld
bezig met laden...
De tentoonstelling 'Van keurslijf tot string', vanaf 11 juli te zien in het Historisch museum Rotterdam, brengt de lingeriegeschiedenis tot leven. De collectie bevat eveneens hedendaagse topstukken van onder meer Marlies Dekkers, Jean Paul Gaultier en Vivienne Westwood. Marlies Dekkers werkte mee aan de tentoonstelling door een opstelling te maken in een zes meter lange etalage. Daarin combineerde ze een van haar eigen ontwerpen met eeuwenoude geldkisten van het museum. Op een televisiescherm zijn fragmenten uit haar shows te zien, die een mooi beeld geven van de ondermode van vandaag. Ondergoed was altijd al nauw verweven met de mode, al bleef het meestal onzichtbaar. Dat veranderde toen het couturiers inspireerde om het als bovenmode te gaan gebruiken, zoals in de ontwerpen van Westwood en Gaultier die het museum toont. Niet alleen ontwerpen van de internationale couturiers hebben een plek in het museum, ook is er plaats ingeruimd voor creaties van jonge Nederlandse ontwerpers als Claes Iversen en Michael van de Meide. En er zijn bewegende beelden van de creaties voor 'Der Kommissar' van ontwerper Annelies Nuy en fotograaf Marcel van der Vlugt. De historische ondermode is te zien in een opmerkelijke combinatie met de collectie antieke deuren van het museum. Een uniek metalen korset uit 1620 staat achter een zeventiende-eeuwse gevangenisdeur, een crinoline naast barokke salondeuren, je moet als het ware 'gluren' om de stukken te kunnen bekijken. Door de ontwikkeling van de lingerie in beeld te brengen, schetst het museum een tijdsbeeld waaruit duidelijk blijkt hoe relatief het schoonheidsideaal is. Het ondergoed wordt periode na periode gevormd naar het ideale figuur. Hoe dat figuur verandert, is duidelijk te zien aan de serie etalagepoppen. Deze staan ontkleed op een catwalk opgesteld en hebben al naar gelang de periode waarin ze ontworpen zijn een totaal ander figuur. De smalle taille in de jaren '50, het jongensachtige figuur zonder taille en boezem in de jaren daarna en de grote borsten van de jaren negentig, het museum laat zien dat de poppen deze vormen vanzelf krijgen, en hoe vrouwen van vlees en bloed vormend ondergoed of cosmetische chirurgie gebruiken om tegemoet te komen aan het schoonheidsideaal. Al deze ingesnoerde wespentailles, graatmagere lijven en plastisch gechirurgeerde borsten zijn allesbehalve onschuldig, zo blijkt verder. Het museum sluit zijn ogen niet voor de medische consequenties van de modedruk. Zowel eetstoornissen, als depressies en verdrukte ingewanden zijn in beeld gebracht. Zo wordt een tentoonstelling over ondergoed ook nog confronterend.