Mannenmodeweek Parijs op halve kracht
bezig met laden...
In Parijs vond tot gisteren de mannenmodeweek plaats, de eerste modeweek met publiek sinds september vorig jaar. De officiële kalender van de Fédération de la Haute Couture et de la Mode telde een zeventigtal events, waaronder een tiental catwalkshows. Dat was relatief weinig, maar meer dan in Milaan, waar alleen Etro, Dolce & Gabbana en Giorgio Armani ‘live’ showden. De meeste merken opteerden opnieuw voor filmpjes, zelfs een gigant als Louis Vuitton.
Nogal wat in Parijs gevestigde labels en ontwerpers ontvingen reporters en buyers ‘face to face’ in hun showrooms. Charaf Tajer van Casablanca sprak bijna een uur met FashionUnited over zijn nieuwe, door Japan en designgroep Memphis geïnspireerde, collectie in een voor de gelegenheid afgehuurd pand: drie verdiepingen volgepropt met kleren, tassen, schoenen en juwelen — en drie geïmproviseerde fotostudio’s. “We hebben dit seizoen zeshonderd items in de collectie,” zei Tajer, “een record.” Tajer, een Fransman met Marokkaanse roots die in Londen is gevestigd, had eigenlijk een catwalkshow gepland. Maar dat ging uiteindelijk niet door. “We wachten liever tot er weer wat meer volk komt.”
Casablanca organizeerde wel een cocktail in de tuin van het Ritz, het luxehotel aan Place Vendôme, met beroemdheden als Ella Emhoff, de stiefdochter van de Amerikaanse vicepresident Kamala Harris, en Ashley Park, de actrice uit Emily In Paris (het tweede seizoen van de Netflix-serie werd de voorbije weken in Parijs gedraaid op locatie en in de studio’s van La Plaine Saint-Denis).
Dilan Lurr van Namacheko kwam met zijn collectie uit Antwerpen. Hij toonde zijn kleren in een vergaderzaal van het door Oscar Niemeyer ontworpen hoofdkwartier van de Franse Communistische Partij, met wie hij een langlopend contract heeft.
Maar ook hij draaide een film, in een brutalistische kerk in het West-Vlaamse dorp Harelbeke. “Ik denk dat ik op termijn terug kom showen,” vertelde hij in Parijs aan FashionUnited. “Intussen hou ik van deze combinatie: hier in de showroom kan ik mensen ontmoeten, persoonlijke contacten onderhouden, maar daarnaast is er ook de video, en daarmee kan ik een veel groter publiek bereiken.”
Lurr zag de voorbije dagen vooral journalisten en redacteurs. “Ik had deze week twee afspraken met buyers, beiden uit Frankrijk,” zei hij. “Het seizoen voor COVID had ik nog tachtig verkoopafspraken.” Hij voegde eraan toe dat de zaken goed gaan. Het verschil is dat verkoop aan buyers nu bijna volledig online gaat.
Dior ontving 500 genodigden
Dat is in het voordeel van zowel modemerken als buyers: er hoeft niet gereisd te worden naar Milaan of Parijs, of geïnvesteerd in dure showrooms. Het nadeel, voor de buyers, is dat ze de kleren pas te zien krijgen bij levering, en dat kan soms tegenvallen. Voor modejournalisten zijn filmpjes frustrerend. De nieuwswaarde van een modeweek ligt grotendeels verstopt in de coulissen — in de mensen die je tegenkomt, en in de ervaringen die je deelt.
De opkomst voor de modeweek was absoluut niet te vergelijken met het pre-COVID tijdperk. Azië, met voorsprong het belangrijkste afzetgebied voor luxemode, was ondervertegenwoordigd, en er waren veel minder influencers en streetstylefotografen dan weleer. De grenzen met de Verenigde Staten zijn opnieuw open, en dat resulteerde in een kleine vertegenwoordiging van Amerikaanse modeprofessionals.
Dior was het enige label dat deed of er niets aan de hand was, met een show voor vijfhonderd gasten in een reusachtige tent voor de vergulde koepel van Les Invalides. De maatregelen voor social distancing, met een lege plek tussen elk zitje, werden grotendeels genegeerd. Kim Jones, de artistiek directeur van de mannencollecties van Dior, werkte sinds zijn aantreden bij het eerbiedwaardige Franse huis elk seizoen samen met een andere voorname kunstenaar. Dit keer vroeg hij een muzikant: Travis Scott, die eerder collabs had met onder meer McDonald’s, Nike, Playstation, Epic Games en Byredo. En zo schuurde de high fashion zich nog wat dichter tegen entertainment.
Het decor van Dior was geweldig: een mix van de tuin van Christian Dior met de woestijn van Texas, met reusachtige rozen en cacti. De collectie was chic en lichtjes psychedelisch, met slangenleder en de kleuren van een psychedelische zonsondergang (plus hier en daar een toets fluogroen). De referentie naar Texas lag voor de hand: Scott is er opgegroeid, en Dior ging er langs tijdens zijn legendarische reis naar de Verenigde Staten in 1947. Victoire de Castellane, die bij Dior verantwoordelijk is voor de haute joaillerie, maakte voor het eerst een juweel voor een mannencollectie van het label: een cactushalssnoer met 2.219 diamanten, zes smaragden en 34 parels.
De show van Hermès was de laatste belangrijke afspraak van de week. Het opzet was kleiner dan bij Dior. Er waren zo’n honderd gasten uitgenodigd op de binnenplaats van het Mobilier National, het gebouw waar bijzonder meubilair van de Franse staat wordt bewaard. De show begon stipt, in een bijna-tropische regenbui. Véronique Nichanian, de artistiek directeur van de mannencollecties van Hermès, werkte voor de derde keer samen met theaterregisseur Cyril Teste, en kreeg voor het eerst de vorm van een klassieke catwalkshow, met de minerale architectuur van Auguste Perret en reusachtige beeldschermen als backdrop. Het was een memorabele show, een van de meest geslaagde in de lange carrière van Nichanian, zacht, maar tegelijk vol energie en optimisme. Zoals elders in Parijs (Vuitton, Dior, Burberry) werd het kleurenpalet gedomineerd door zandkleuren.
“De menselijke connectie met het publiek tijdens een modeshow is onvervangbaar,” zei Nichanian. “Mensen de kleren zien dragen is wat ze leven geeft.”
Dior en Hermès waren de blockbusters van de week. Maar daarnaast greep ook een aantal jongere Franse labels hun kans voor een plek in de schijnwerpers.
De week werd geopend door back-to-back défilés van Cool TM, in een sfeervol leeg herenhuis aan place d’Iéna, en Bluemarble, op de binnenplaats van de nationale archieven in de Marais. Beide labels zijn gespecialiseerd in hybrides van streetwear en high fashion, in technicolor.
Louis-Gabriel Nouchi gaf twee shows na elkaar in de fontein tussen het Palais de Tokyo en het Musée National d’Art de Moderne de Paris: een eerste als artistiek directeur van Joeone, een Chinees textielbedrijf dat gespecialiseerd is in pantalons en met Nouchi zijn markt tracht uit te breiden, en een tweede voor zijn eigen merk, waarbij hij slalomde tussen Oost en West, een beetje zoals in L’Amant van Marguerite Duras. Nouchi hangt zijn collectie telkens op aan een roman, maar dit keer kreeg hij geen toestemming van de rechtenhouders.
Officine Générale, intussen een vertrouwde naam op de Parijse showkalender, showde in een stadspaleis in de Marais. Het label van Pierre Maheo toont het soort elegante, comfortabele mannenkleren dat eigenlijk geen catwalkshow behoeft.
Het duo Lazoschmidl opende een pop up shop, en ontving de pers met een one man show: een model dat in de boetiek de kleren van de nieuwe collectie aan- en uittrok en daarbij diep in de ogen van de toeschouwers keek.
Isabel Marant kleefde foto’s van haar nieuwe collectie op de kolommen van het Palais Brogniart, en organiseerde een picnic op het plein ervoor (een geweldig idee, alleen jammer dat het onzomers koud was). Courrèges opende een nieuwe winkel in de Marais. Acne exposeerde archiefnummers van het tijdschrift Acne Journal, dat later dit jaar wordt geherlanceerd. Jean-Charles de Castelbajac liet zondagnamiddag op het voorplein van het Centre Pompidou een legertje modellen in witte tunieken beschilderen, een mooie artistieke performance.
Celine, Saint Laurent, Kenzo, Balenciaga, Balmain, Berluti en Raf Simons en een aantal andere merken waren de afgelopen week nergens te bespeuren. Sommige labels wachten allicht liever tot september om dan hun mannencollecties samen met die voor de vrouwen te presenteren. Saint Laurent en Celine lijken, net als Gucci, beter op hun gemak als ze hun eigen ritme kunnen volgen. Balenciaga heeft volgende week een belangrijke afspraak, tijdens de coutureweek.
In de toekomst worden modeweken digitaal én analoog
Als de mannenmodeweek op halve kracht iets bewees, dan wel dat de catwalkshow een blijver is. De modesector heeft behoefte aan evenementen (om content te creëren voor sociale media, maar ook gewoon om te netwerken), net als de steden waar de fashion weeks plaatsvinden. Maar misschien heeft niet élk label nog een show nodig, en misschien wordt het nooit meer zo grootschalig als weleer, al lijkt de show van Dior het tegenovergestelde te suggereren. Het is nog afwachten of internationale journalisten en buyers massaal terug zullen keren naar Parijs, Milaan, Londen en New York. Een aantal boetieks heeft de pandemie niet overleefd, of ternauwernood, en wereldwijd krimpen en verdwijnen magazines.
De modefilm gaat ook niet weg. Met dat instrument bereiken merken een veel groter publiek, al is de uiteindelijke impact misschien kleiner dan die van een défilé. Giganten als Vuitton of Chanel hebben genoeg middelen om zowel een spectaculaire catwalkshow als een Hollywoodproductie te financieren. Maar voor kleinere merken wordt het zoeken naar de efficiëntste formule om te scoren.
“Ik hou van shows,” vertelde opkomend ontwerper Boramy Viguier, dit seizoen aan zijn derde film toe, aan FashionUnited, “maar een witte doos met een rijtje modellen achter elkaar, dat volstaat niet meer. Vroeger, in de tijd van Coco Chanel, hielden de modellen een bordje vast met daarop een cijfer dat naar hun outfit in een orderboek verwees. Je had toen ook typische modellenposes. Shows zijn altijd geëvolueerd.”
Op termijn wordt het misschien toch opnieuw zoals vroeger: bijna elke show werd pre-covid ook al gelivestreamd. Intussen hebben de organisatoren van de modeweken, zoals de Fédération de la Haute Couture et de la Mode de nodige digitale infrastructuur opgezet om die livestreams bij elkaar te brengen op een gemeenschappelijk platform. De komende generatie modeweken wordt tegelijk analoog en digitaal, voor nog meer slagkracht.
Hoofdbeeld: Louis Gabriel Nouchi