Rechtspraak: Not Your Name
bezig met laden...
Loavies en Not Your Baby (NYB) zijn beide webwinkels voor dameskleding. Vorige zomer kondigde Loavies in een nieuwsbrief aan t-shirts te gaan verkopen met de tekst ‘Not Your Baby’. Not your name, vond NYB.
In juli kregen de klanten van Loavies een nieuwbrief in de mailbox, met een overzicht van een aantal nieuwe zomeritems. In de nieuwsbrief - en op Instagram - werd onder meer de komst van een t-shirt aangekondigd met de tekst ‘Not Your Baby’. Webwinkel NYB deponeerde vervolgens bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom in Den Haag het woordmerk Not Your Baby, onder meer voor dameskleding.
Eind augustus verschenen de door Loavies aangekondigde t-shirts daadwerkelijk in de webwinkel, waarop NYB een brief stuurde waarin Loavies werd medegedeeld dat zij door de verkoop van de t-shirts inbreuk maakte op het intellectuele eigendomsrecht van webwinkel NYB. Loavies werd gesommeerd om deze inbreuk te staken en gestaakt te houden. Loavies trok zich niets aan van de sommaties, sterker nog: het t-shirt werd ook nog in een nieuwe kleur aangeboden. Daarop stapte NYB naar de rechter en vroeg de rechter Loavies de verkoop te laten staken op straffe van een dwangsom. Loavies voerde aan dat geen sprake kon zijn van inbreuk: het merk “Not Your Baby” zou nietig zijn wegens gebrek aan onderscheidend vermogen.
Rechter: merkinbreuk Loavies bij Not Your Baby
De rechter was het daar niet mee eens: de woorden “Not Your Baby” zijn - afzonderlijk dan wel nevengeschikt - niet beschrijvend voor dameskleding of voor de essentiële eigenschappen daarvan en daarom heeft de woordcombinatie voldoende onderscheidend vermogen. Dat het merk “Not Your Baby” nog (vrij) onbekend is bij het publiek, is niet van belang. Het merkenrecht biedt immers ook bescherming aan nieuwe merken, zodat deze naamsbekendheid kunnen opbouwen.
Loavies probeerde het onheil nog af te wenden en voerde aan dat NYB het depot te kwader trouw verricht had. Daarvan kan sprake zijn wanneer de aanvrager van een merk weet of behoorde te weten dat een derde een gelijk of overeenstemmend teken gebruikt voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten gebruikt, waardoor verwarring kan ontstaan of wanneer het depot het doel heeft om een ander het verdere gebruik van het merk te beletten.
Dat NYB ten tijde van het depot wist van het gebruik door Loavies, leidde echter niet tot het oordeel dat sprake is van een depot te kwader trouw, aldus de rechter. NYB gebruikt het woordmerk immers al langer en geldt dus als eerste gebruiker. Bovendien schreef NYB het woordmerk niet alleen maar in om een ander dwars te zitten. Het merk was immers in gebruik en er waren plannen om het merk uit te breiden naar dameskleding. Bovendien was geen sprake van langdurig gebruik door Loavies, en genoot dat bedrijf dus geen grotere mate van rechtsbescherming.
Gelijke waren, gelijke tekens: merkinbreuk, aldus de voorzieningenrechter. Dat Loavies alleen maar een paar t-shirts met het woordmerk had versierd, maakte volgens de rechter niet uit. In de mode is het immers heel gebruikelijk dat een merknaam prominent op kleding voorkomt. Daardoor kan de consument de tekst opvatten als een aanduiding van de herkomst.
Loavies verloor.
Geschreven door Suzan Houben-van Geldorp. Suzan is advocaat bij Köster Advocaten in Haarlem. Regelmatig behandelt zij hier actuele juridische kwesties. Advocatenindemode.nl
Foto: Pexels