Rechtspraak: Van wie is het ontwerp? De freelancer vs. de medewerker in dienstverband
bezig met laden...
De keuze voor een freelancer of medewerker in dienstverband heeft met veel zaken te maken: ruimte op kantoor, groei, variatie, financiële aspecten, etc. De consequenties van de keuze voor een freelancer of medewerker in dienstverband (waaronder ook begrepen detachering) voor verschillende intellectuele eigendomsrechten, is niet altijd helder en wordt niet altijd goed geregeld. Dit kan verregaande gevolgen hebben, onder meer voor de auteursrechten op ontwerpen van een onderneming èn van de freelancer. Regelmatig ontstaan er hierdoor conflicten, die gemakkelijk zijn te voorkomen door de keuze voor een freelancer of werknemer goed vast te leggen, juist uit te voeren en daarbij goed te regelen aan wie de intellectuele eigendomsrechten toekomen.
Voor ondernemers in de mode zijn de ontwerpen één van de belangrijkste assets van de onderneming. Het ontwerp is de basis van kleding, schoenen en accessoires. Wie rechthebbende is van het ontwerp mag op basis van het ontwerp de producten (produceren) en verhandelen. Deze rechten, de auteursrechten, op het ontwerp zijn in de mode dus van groot belang. Daarom richt ik mij in dit artikel specifiek op het auteursrecht en de vraag: van wie is het ontwerp?
Hoofdregel auteursrecht
Ontwerpen vallen onder het begrip ‘werk waarop auteursrecht bestaat’ in de zin van artikel 10 van de Auteurswet (Aw). Op een werk in de zin van artikel 10 Aw rusten van rechtswege auteursrechten, die rechten ontstaan dus automatisch bij het maken van het werk. De auteursrechten op een werk komen van rechtswege – zonder inschrijving in een register – toe aan de maker van het werk (artikel 4 Aw). Als auteursrechthebbende heb je het uitsluitend recht om het werk openbaar te maken en te verveelvoudigen (artikel 1 Aw). Je hebt als auteursrechthebbende dus het recht om op basis van het ontwerp van bijvoorbeeld van een schoen, die schoen op de markt te brengen (openbaar te maken) en een veelvoud aan dezelfde schoenen te produceren en verhandelen (verveelvoudigen).
Uitzondering: werkgeversauteursrecht
Een uitzondering op deze automatische gang van zaken (maker maakt werk en is van rechtswege auteursrechthebbende van het werk) is het werkgeversauteursrecht van artikel 7 Aw. In dat artikel is bepaald dat wanneer arbeid dat bestaat uit het vervaardigen van werken (ontwerpen) wordt verricht in dienst van een ander (werkgever) als de maker van het werk (het ontwerp) degene wordt aangewezen in wiens dienst de werken zijn gemaakt. De werkgever dus. De auteursrechten op een in dienst vervaardigd ontwerp komen ingevolge artikel 7 Aw dus automatisch toe aan de werkgever, en niet aan de daadwerkelijke maker van het werk (de ontwerper in dienstverband). Hierbij is wel van belang, dat het vervaardigen (ontwerpen) van het betreffende werk ook echt de taak is van de werknemer! Het goed omschrijven van de taken van werknemers in arbeidsovereenkomsten is dus van groot belang.
Maar hoe zit dat dan met freelancers?
Freelancers werken op basis van een overeenkomst van opdracht in plaats van een arbeidsovereenkomst. Meestal wordt de overeenkomst van opdracht schriftelijk gesloten, maar dit mag wettelijk gezien ook mondeling (denk aan de mondelinge overeenkomst van opdracht wanneer men aan de loodgieter opdracht geeft om een lekkende kraan te repareren). Bij freelancers gaat de uitzondering van artikel 7 Aw niet op, wat betekent dat de ‘hoofdregel’ geldt en de maker van het werk (de freelancer) de (auteurs)rechthebbende op het werk (het ontwerp) is. Als een freelancer dus een schoen ontwerpt, komen de hiervoor beschreven rechten (artikel 1 Aw) dus allemaal aan de freelancer toe! Zonder toestemming van de freelancer mag de onderneming in dat geval het ontwerp (de schoen) niet openbaar maken of verveelvoudigen.
Uiteraard is dit op te lossen, zowel door vooraf goed te regelen waar de intellectuele eigendomsrechten op een ontwerp komen te rusten, als het achteraf alsnog overdragen van die rechten. Daarvoor bestaat een aantal mogelijkheden, variërend van het door de freelancer aan de onderneming verlenen van een gebruiksrecht (licentie) tot het algeheel overdragen – en dat kan alleen schriftelijk – van de intellectuele eigendomsrechten op een ontwerp.
Freelancer of dienstverband?
Er zijn dus grote verschillen in het inhuren van een freelancer of het in dienst hebben van een medewerker. Maar ook wanneer een ondernemer daartussen de keuze heeft gemaakt, komt het voor dat die keuze in juridische zin in de praktijk niet (goed) wordt doorgevoerd.
Niet de naam die aan de functie wordt gegeven (freelancer of medewerker) of de naam van het contract (freelanceovereenkomst of arbeidsovereenkomst) is bepalend voor de juridische status van de werknemer en de consequenties daarvan voor de intellectuele eigendomsrechten.
Wel van belang voor het al dan niet spreken van een dienstverband, is het bestaan van een arbeidsovereenkomst op grond waarvan arbeid wordt verricht, recht op loon bestaat en een gezagsverhouding bestaat. De zogeheten ‘rechtsverhouding’ tussen partijen moet worden gekwalificeerd en daarvoor zijn de betekenis van de partijbedoeling, de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden, het rechtsvermoeden en de essentialia ‘arbeid, loon en gezag’ bepalend. En dus niet hoe de werknemer wordt ‘benoemd’.
Soms wordt helemaal niet gesproken van ‘werknemer/medewerker’ of ‘freelancer’. Verwarrend zijn bijvoorbeeld termen als ‘samenwerking’ of ‘aanstelling’. Ook de gezagsverhouding is vaak een onderwerp van geschil. Zowel aan een werknemer als aan een freelancer wordt immers de opdracht verstrekt tot het maken van een ontwerp, het verschil zit dan in het al dan niet kunnen verstrekken van ‘bindende aanwijzingen met betrekking tot het te verrichten werk’.
Ook bij kleine ondernemers, waar de ontwerper soms ook de ‘managing director’ of ‘(indirect) bestuurder’ van de onderneming is, wordt aangevoerd dat er geen sprake zou zijn van een gezagsverhouding als de ontwerper ook bestuurder is. Dit laatste was onderwerp van geschil in de procedure tussen De Culinaire Makelaar en Bi-Wear Clothing Company, die ging over (het ontwerp van) kokskleding. De ontwerper van de kokskleding was (ook) managing director van Bi-Wear, toch namen rechtbank en hof een dienstverband aan op basis van de overige variabelen: in de ontwerpperiode was de ontwerper in loondienst en het ontwerpen was uitdrukkelijk één van de hoofdtaken van de ontwerper. Het hof stelt dat de enkele omstandigheid dat [ontwerper] indirect bestuur en aandeelhouder, alsook managing director, is van Bi-Wear er niet aan in de weg staat dat tussen Bi-Wear en [ontwerper] met betrekking tot de voor Bi-Wear verrichte ontwerpwerkzaamheden een gezagsverhouding aanwezig was.
Er wordt dus goed gekeken naar de praktijk: de feitelijke uitvoering van werkzaamheden tussen partijen, gezag en bezoldiging. En het verschil tussen ‘freelancer’ en ‘werknemer’ heeft dus grote gevolgen voor de intellectuele eigendomsrechten die samenhangen met de werkzaamheden van de freelancer of werknemer.
Regel uw zaken goed
Het is dus van groot belang om de keuze tussen freelancer of medewerker in dienstverband niet alleen te maken, maar dit vervolgens ook goed te regelen, te omschrijven en feitelijk uit te voeren. Daarbij is het belangrijk om goed na te gaan waar de intellectuele eigendomsrechten (waaronder ook de handelsnaamrechten en merkrechten) rusten of komen te rusten, en ook dit goed te regelen en tussen partijen vast te leggen. En dat geldt dus ook voor de medewerkers in dienstverband en hun taakomschrijving.
Ook als u niet zeker bent: regel het (alsnog)! Dit kan – ook achteraf – door middel van een duidelijke en schriftelijke akte van overdracht, en sluit met freelancers waterdichte overeenkomsten. Hulp nodig bij het opstellen van overeenkomsten en/of een akte van overdracht, of wilt u de bestaande rechtsverhoudingen, arbeidsovereenkomsten en/of freelancecontracten laten checken? Wij staan voor u klaar!
Lucia van Leeuwen, Köster Advocaten; Advocatenindemode.nl