Room Seven, op en top romantisch
bezig met laden...
In 1994 richtte Brecht Olsthoorn het merk Room Seven op. De eerste tien jaar veroverde ze de markt met beddengoed en accessoires. Alles van hoge kwaliteit en voorzien van eigen dessins. Toen ze vier jaar geleden haar eerste kind kreeg, kon ze de verleiding niet weerstaan om de stoffen ook voor jurkjes en broeken te gebruiken. Anno 2007 zijn de kinderkledingcollecties goed voor vijftig procent van de omzet.
Het Waagplein in Alkmaar op vrijdagochtend. Het wemelt van binnenlandse en buitenlandse toeristen. Ze zijn met busladingen tegelijk gekomen om de beroemde traditionele kaasmarkt te zien. Op een steenworp afstand staat het hoofdkantoor en showroom van Room Seven. Tot 1991 was dit eeuwenoude gebouw het hoofdkantoor van Oilily. Het pand is in de familie gebleven: de oprichters en eigenaars van Oilily zijn de ouders van Brecht Olsthoorn.
De historische locatie in hartje Alkmaar past perfect bij Room Seven, dat bekend staat om de zelf ontworpen stoffen in vrolijke dessins, het vele handwerk, borduursels, applicaties en de fijne afwerking. De kledingcollectie zou je kunnen omschrijven als romantisch en een tikkeltje klassiek. Veel jurkjes en rokjes met roesjes, vaak met vrolijke bloemenprints voor de meisjes en strepen en ruiten voor de jongens. Door kleuren, dessins en stoffen veelvuldig met elkaar te mixen zijn de Room Seven-collecties helemaal van nu.
Twee keer per jaar komt Room Seven met een nieuwe collectie. "De basis voor onze collecties zijn de stoffen," vertelt Olsthoorn. "We ontwikkelen al onze stoffendessins zelf. Dat ontwerpproces kost drie maanden. Helaas moeten we goed opletten dat anderen er niet mee aan de haal gaan. Ik kan zo tien merken - ook hele grote - opnoemen die onze dessins gebruiken. We hebben heel wat rechtzaken lopen. Uiteindelijk moeten ze altijd betalen. Ik snap niet dat ze dat risico ervoor over hebben. Voor hetzelfde geld kunnen ze zelf een ontwerper aan het werk zetten."
Kunsthistoricus
In 1994 studeerde Brecht Olsthoorn af als kunsthistoricus. Ze begon haar eigen winkel in Alkmaar, waar ze meubels, serviesgoed, tafellinnen, glaswerk en bedtextiel verkocht. Het meeste afkomstig uit India. "Vanaf het begin wilde ik ook een groothandel zijn, ik wilde zelf producten ontwikkelen." Door haar vele reizen naar India, eerst als kind met haar ouders en later als backpackende student, had ze in dat land al veel contacten. "Op een gegeven moment liet ik een paar kinderquilts maken. Die verkochten goed. Daarna liet ik een paar kussenhoezen en aankleedkussens maken. Die verkochten ook goed. Langzaam maar zeker breidden we de collectie uit. We gingen naar beurzen, eerst in Nederland, daarna in België en Parijs. Het sloeg overal aan. Na Europa volgden onder meer Amerika, Korea en Australië."
Het zou misschien bij beddengoed zijn gebleven als Olsthoorn vier jaar geleden geen dochter had gekregen. Maar die kreeg ze wel, en daarna nog twee zoontjes. "Het was ineens erg verleidelijk om onze stoffen ook voor kinderkleding te gebruiken. Ik liet kleren ontwerpen die ik zelf mooi vond. Jurken en rokjes waar meisjes in kunnen ronddraaien, lekkere materialen, mooie prints en borduursels, goede kwaliteit. Blijkbaar vielen mijn keuzes in de smaak bij andere ouders, want onze kledingcollecties groeiden zo mogelijk nog sneller dan het beddengoed."
Tweehonderd items
Tegenwoordig zijn de kledingcollecties goed voor vijftig procent van de omzet. Elke collectie bestaat in totaal uit ongeveer tweehonderd items. Per collectie worden er zo'n elf verschillende printdessins ontworpen, die in vier kleurgangen worden gedrukt. Daarnaast worden een stuk of vijftien ruiten en strepen ontworpen, ofwel yarn-dyes. Hierbij worden de draden geverfd, waarna de ruit- en streepdessins van die geverfde garen wordt geweven. En dan heb je nog de effen stoffen, de 'solids', in diverse kwaliteiten, zoals katoen, wol, velours, corduroy, organza en voile. "Al deze verschillende stoffen komen uit verschillende delen van India," vertelt Olsthoorn. "Omdat alle stoffen en dessins in de collectie met elkaar worden gecombineerd, is het heel belangrijk dat de kleurstelling overal precies hetzelfde is. Daarom moeten alle leveranciers zich precies aan de kleurenkaart houden." Naast India laat Room Seven veel in China produceren en ook nog een klein deel in Portugal en Denemarken.
Op het hoofdkantoor in Alkmaar werken tien mensen, van wie vier vaste ontwerpers. Olsthoorn: "Het zijn alle vier all rounders, maar de één is meer gespecialiseerd in patronen, de ander meer in styling en de volgende is meer grafisch aangelegd. Zo heeft iedereen zijn eigen specialiteit. Daarnaast schakelen we voor elke collectie twee vaste freelancers in die een deel van de kleding ontwerpen."
Negen agenten
Verreweg het grootste deel van de kleding - en ook het beddengoed - wordt op voororder verkocht. Dat betekent dat er geen groot magazijn nodig is. Olsthoorn: "Via een distributiecentrum in Venlo worden de partijen over de rest van Europa verdeeld. Wat over is, komt naar Alkmaar. Elk seizoen is er wel een kleine uitval, bijvoorbeeld omdat een winkel is gestopt. Dat houden we dan op voorraad. Plus nog wat top items die ik altijd extra laat maken voor nabestellingen."
In Europa heeft Room Seven negen agenten. Aan landen waar nog geen agent is, wordt rechtstreeks geleverd. In Amerika, Canada, Korea en Australië nemen importeurs de verkoop en distributie voor hun rekening. In totaal wordt het merk in ongeveer duizend winkels in dertig landen verkocht. Dat aantal groeit nog steeds.
Behalve de drie winkels in Alkmaar - waaronder nog steeds de eerste interieurwinkel en een nieuwe outletstore - heeft Room Seven bewust geen eigen winkels. Olsthoorn: "Retail is detail, zeg ik altijd. Een winkel heeft persoonlijke aandacht nodig. Mijn aandacht ligt meer bij het ontwikkelen. Bovendien ben ik van huis uit meer een whole saler. En om het nou aan iemand anders over te laten... Ik ga zelf ook het liefst naar winkels waar de eigenaar in staat. Dat verschil merk je gewoon. Maar het lijkt me wel erg leuk."
Collectiepresentatie
Tot nu toe had Room Seven niet echt een 'presentatiebeleid'. Daar begint langzamerhand verandering in te komen. "Sinds dit jaar houden we elk half jaar een collectiepresentatie voor al onze agenten. We nodigen ze uit in de showroom en laten ze zien wat bij elkaar past en hoe ze het kunnen presenteren. Zo krijgen ze er meer gevoel bij. Dat kunnen ze dan ook weer overdragen aan hun klanten."
Een ander hulpmiddel is de advertentiecampagne die eraan zit te komen. Aan elke agent wordt gevraagd wat de belangrijkste kinderbladen zijn. Room Seven levert het advertentiemateriaal en een bijdrage aan de plaatsingskosten. Tot slot wil Olsthoorn meer grip krijgen op de lokale beursdeelnames: "We staan zelf op de grote beurzen in Nederland, Duitsland, Parijs, Italië. Daar besteden we veel aandacht aan. We gaan nu de agenten helpen om onze collectie beter te presenteren, ook op locale beurzen, zodat we een meer uniform beeld uitstralen en duidelijk herkenbaar zijn voor onze klanten. We willen graag dat onze agenten de presentatie van onze collectie net zo ter harte nemen zoals wij het ontwerpen van de collectie ter harte nemen. We besteden veel zorg aan de afwerking van onze producten. Het is dan logisch dat aan de presentatie ook de nodige aandacht wordt besteed. Soms ontbreekt het daar nu nog aan."
Verdere concrete toekomstplannen heeft Olsthoorn niet. "Ik wil doorgaan zoals we nu bezig zijn. Dat betekent doorgroeien, maar op een overzichtelijke manier. Ik doe alleen dingen die ik zelf leuk vind. Dus misschien komt er ooit nog eens een schoenenlijn, behang, meer winkels... ik heb ideeën zat. Maar ik heb ook nog een gezin met drie kinderen. Voorlopig houden we het bij beddengoed en kleding."