• Home
  • Nieuws
  • Mode
  • Wordt Myanmar het nieuwe Bangladesh?

Wordt Myanmar het nieuwe Bangladesh?

Door Tessa Guntlisbergen

bezig met laden...

Scroll down to read more
Mode|ACHTERGROND

Vandaag is het vijf jaar geleden dat door het instorten van de Rana Plaza-textielfabriek in Bangladesh duizenden arbeiders omkwamen. Met de uiterst lage lonen en belastingvoordelen is Bangladesh het middelpunt voor snelle en goedkope productie van fast fashion. Steeds meer Westerse modebedrijven laten kleding tegenwoordig echter ook verder zuidoostwaarts, in Myanmar, produceren. De jonge democratie is wankel, maar aantrekkelijk vanwege nog lagere lonen en gunstige handelsbepalingen. Hebben modeconcerns iets geleerd van de Bengaalse fabrieksramp en gaan ze het anders aanpakken, of wordt Myanmar het nieuwe Bangladesh?

Textielindustrie Myanmar groeit in hoog tempo

Myanmar kent een lange geschiedenis van kledingproductie. De eerste textielfabrieken werden er onder Britse heerschappij, tussen 1824 en 1948, gebouwd. Na 1988, toen er in Myanmar voor het eerst buitenlandse investeringen werden toegestaan, begon de industrie flink te groeien. Het aantal kleding-en textielfabrieken lag er begin deze eeuw op 130 en inmiddels zijn het er zo’n 400. Deze bieden momenteel werk aan 350.000 mensen. De snelst groeiende exportmarkt voor in Myanmar geproduceerde kleding is de Europese Unie. De EU importeerde in 2015 kledingstukken ter waarde van 423 miljoen euro uit het Aziatische land. Dat is een stijging van 80 procent ten opzichte van het jaar ervoor, blijkt uit het rapport ‘European Union, Trade in goods with Myanmar’, opgesteld door de Europese Commissie in 2016.

Het aantal Westerse modebedrijven dat producten laat fabriceren in Myanmar neem toe en deze concerns breiden er hun leveranciersbestand ook steeds verder uit. Retailers als Suitsupply en H&M produceren in het land, stelt Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) in haar onderzoek ‘The Myanmar Dilemma’.

Wat maakt Myanmar zo aantrekkelijk voor modebedrijven?

Het land komt immers nog maar net uit volledig economisch en sociaal isolement. Nadat Myanmar in 1948 onafhankelijk werd, is het land instabiel gebleven vanwege gewapende conflicten met verschillende etnische groepen. Vijftig jaar lang dicteerde een militaire junta Myanmar, wat leidde tot het opheffen van bestuursorganen, de grondwet en vrijheid van meningsuiting. Pas in 2011 werd een einde gemaakt aan het militaire bewind. “Myanmar is nog een jonge en fragiele democratie,” zegt Martje Theuws, een van de auteurs van het SOMO-rapport, tegenover FashionUnited. Dat kan de toekomst van het land onzeker maken.

De Myanmarese industrie groeide de afgelopen jaren jaarlijks met 5 procent. Uit gegevens van de Asian Development Bank blijkt dat het bruto binnenlands product er in 2015 steeg met 7,2 procent. Toch is Myanmar een van de armste landen in Azië. In 2014 leefde 26 procent van de inwoners onder de armoedegrens, tonen cijfers van het United Nations Development Programme. Volgens het SOMO-rapport kan de groeiende export-georiënteerde textielindustrie hier een oplossing voor bieden. “Deze industrie kan ook zaken verergeren door arbeidsrechten te schenden of een bijdrage te leveren aan negatieve gevolgen voor werknemers, het milieu en de economie.”

De Zweedse H&M Group is van mening dat haar aanwezigheid in Myanmar een positief effect heeft op de markt. “We zien veel potentieel in Myanmar vanwege de jarenlange ervaring in kledingproductie. De H&M Group kan bijdragen aan het creëren van banen en daarmee economische groei in het land,” laat een woordvoerder van de groep via de mail weten aan FashionUnited. Die conclusie trekt het bedrijf op basis van een uitgebreide risicoanalyse die het onder belanghebbenden in Myanmar en Zweden heeft uitgevoerd.

SOMO: Lage lonen, lange werkdagen, kinderarbeid, onveiligheid

Samen met de lokale ngo’s Action Labor Rights (ALR) en Labour Rights Defenders and Promoters (LRDP), onderzocht SOMO twaalf exportgerichte kledingfabrieken in Myanmar waar onder meer arbeiders, modelabels, fabriekseigenaren, werkgeversorganisaties en vakbonden werden geïnterviewd. Daaruit blijken de lage lonen één van de grootste problemen te zijn. Het minimumloon bedroeg 3600 kyat, ofwel 2,48 euro per dag, wat volgens de onderzoekers onvoldoende is om fatsoenlijk van te kunnen leven. Uit het rapport blijkt daarnaast dat werkweken van ruim zestig uur geen uitzondering zijn en dat kinderarbeid voorkomt. Dat laatste is noodzakelijk, omdat werkloosheid onder volwassenen een groot probleem is. “Boven de 35 jaar word je als het ware afgeschreven,” zegt Theuws.

Als laatste wordt duidelijk dat het niet goed is gesteld met de veiligheid in de Myanmarese textielfabrieken. “Slechts 21 procent van de ondervraagde arbeiders heeft training gehad in gezondheid en veiligheid op het werk.” Brandveiligheidstrainingen komen wat vaker voor: “31 procent van de geïnterviewde werknemers gaf aan deel te hebben genomen aan zo’n training,” aldus het onderzoek.

Wordt Myanmar het nieuwe Bangladesh?

“Je ziet in Myanmar dezelfde problemen als in Bangladesh en andere kledingproducerende landen als Cambodja en India. Hopelijk is het nog niet te laat om het tij te keren, maar de signalen zijn niet erg hoopvol,” vertelt Theuws via de telefoon. Ze stelt wel dat bedrijven sinds de Rana Plaza-ramp bewuster nadenken over veiligheid. “Je ziet in Myanmar andere typen fabrieken, met maar één of twee verdiepingen, en gebouwen liggen verder van elkaar af.” Toch blijft ook dat een groot risico als de kledingindustrie in Myanmar net zo snel gaat groeien als dat die in Bangladesh deed, aldus Theuws. “Toen werd er ongecontroleerd en onveilig bijgebouwd.”

“Je ziet in Myanmar dezelfde problemen als in Bangladesh en andere kledingproducerende landen als Cambodja en India.”

Martje Theuws, onderzoeker voor SOMO

Wat kunnen kledingmerken doen om de situatie rondom lage lonen en lange werkdagen te verbeteren? Theuws stelt dat het moeilijk kan zijn invloed uit te oefenen in Myanmar, omdat fabrieksgebouwen in handen kunnen zijn van het leger. Dat is voor labels een extra inspanning. “We zien voor modebedrijven ook een rol om het oprichten van vakbonden te faciliteren,” zegt Theuws. “Nu zien we dat oprichters en leiders van vakbonden worden ontslagen. Het is moeilijk voor een arbeider om zijn of haar stem te laten horen, terwijl die juist het beste weet wat er op de werkvloer mis gaat.” Daarnaast is het belangrijk dat kledingmerken zich inzetten voor het creëren van een leefbaar loon. “Met hun inkoopprijzen kunnen ze dat mogelijk maken.”

Op beide vlakken is de H&M Group naar eigen zeggen intensief bezig om verbetering te realiseren. “Al onze leveranciers moeten de Sustainability Commitment (voorheen Code of Conduct) ondertekenen, welke naleving van arbeids- en milieubeschermingswetten garandeert. Het verhogen van de lonen in de textielindustrie is een langetermijnproject van H&M, waarvoor het samenwerkt met arbeiders via vertegenwoordigers als vakbonden en nationale regeringen.” In 2016 lanceerde de Zweedse retailer in samenwerking met de ILO nog een initiatief dat is gericht op het “creëren van sterke en representatieve werknemersorganisaties”, aldus de woordvoerder tegenover FashionUnited.

“Het verhogen van de lonen in de textielindustrie is een langetermijnproject van H&M.”

Woordvoerder H&M Group

Suitsupply, dat in Myanmar met een leverancier van buitenlands eigendom werkt, laat aan FashionUnited weten ook in druk bezig te zijn om de situatie in het land te verbeteren. “Omdat we een sterke relatie hebben opgebouwd met productiepartners, hebben we invloed op de manier waarop fabrieken worden geëxploiteerd. Deze invloed gebruiken we om lonen, werkomgeving en vrijheid van meningsuiting positief te beïnvloeden,” aldus een woordvoerder van het label. Daarnaast faciliteert Suitsupply trainingen op het gebied van veiligheid en gezondheid en voert het twee tot vierjaarlijks kwaliteitscontroles in fabrieken uit.

Als zaken als deze actief worden blijven aangepakt, hoeft Myanmar volgens Theuws niet Bangladesh achterna te gaan, al zijn “de ontwikkelingen tot nu toe weinig hoopvol”. “De kledingindustrie is een industrie die werkgelegenheid biedt. Dat is hard nodig, want Myanmar is een arm land. Maar het moet wel fatsoenlijk werk zijn.” Theuws noemt een positieve ontwikkeling die momenteel gaande is, namelijk het nieuwe minimumloon dat binnenkort in werking treedt. “Het gaat om een verhoging ten opzichte van het huidige minimumloon, maar het is nog verre van leefbaar. Of het tot meer inkomen gaat leiden, is nog maar de vraag.”

Beeld: Duurzame kledingproductie. Credit: H&M Group

Bangladesh
Fashion Revolution Day
Myanmar
Rana Plaza