‘Brand in Bengaalse fabriek was sabotage’
bezig met laden...
De dodelijke brand die eind november in een textielfabriek
in Bangladesh plaatsvond was het gevolg van sabotage en nalatigheid. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van het Bengaalse ministerie van Binnenlandse Zaken en verklaringen van ooggetuigen.Volgens onderzoekers hebben Delwar Hossein, eigenaar van de fabriek, en negen managers fundamentele veiligheidsvoorschriften genegeerd en zijn zij er niet in geslaagd om een brandcertificaat te verkrijgen.
"De brand is het gevolg van onvergeeflijke nalatigheid en de eigenaar is primair verantwoordelijk voor de dood van zoveel werknemers,” aldus Main Uddin Khandaker, hoofd van de onderzoekscommissie. Er was volgens hem geen sprake van brand door slechte bedrading in de fabriek, zoals eerder werd gezegd.
Shamoly Akhter, een 19-jarige textielarbeidster die werkte op de tweede verdieping van de fabriek, heeft aan Reuters verklaard dat de leiding haar en de andere arbeidsters, ondanks dat het brandalarm afging, tegenhield om de fabriek te verlaten. De werknemers werden terug naar hun werkplek gestuurd, omdat het brandalarm 'slechts een boor' zou zijn. Volgens Akhter deed het managementteam korte tijd nadat de brand was uitgebroken de enige in- en uitgang van de fabriek op slot.
Ambtenaren uit de textielindustrie hebben dinsdag naar aanleiding van het rapport geëist dat er juridische stappen ondernomen worden tegen Hossein en de negen managers. Volgens de onderzoekscommissie zouden de eigenaar en managers onder bepalingen van het wetboek van strafrecht boetes en een gevangenisstraf van hoogstens vijf jaar opgelegd moeten worden.
In de fabriek werd onder meer kleding van C&A en Li & Fung geproduceerd. De brand eiste 124 levens.