• Home
  • V1
  • Columns
  • De verbindende factor - Profiel verdwijning Secon Group

De verbindende factor - Profiel verdwijning Secon Group

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more
Columns

Op 9 december 2010 kwam eindelijk de bevestiging van Fashion Fund 1. Wat al maanden werd gefluisterd, was nu officieel: de Secon Group werd opgeheven. Sinds investeringsmaatschappij Fashion Fund 1 (kortweg The Fund) het modebedrijf in 2006 had overgenomen, was het aantal merken van de groep gestaag afgebouwd. Meest opvallend: de verkoop van pronkjuweel Turnover aan de Veldhovengroup in juni 2010. Toen een maand later bleek dat de inventaris van het Amsterdamse hoofdkantoor van Secon te koop stond op een Belgische veilingsite, ging dat als een lopend vuurtje door de branche. Tegelijkertijd werd duidelijk dat directeur Ronny Lemmens het bedrijf had verlaten en dat de corporate website opgeheven was. Toch werd de mogelijkheid van een liquidatie bij monde van een advocaat nog stevig ontkend. De Secon Group die op dat moment slechts één actief merk in portefeuille had, het jassenmerk Creenstone, zou voortbestaan. Bij eigenaar The Fund waren medio 2009, een jaar eerder dus, de alarmbellen al gaan rinkelen. De Secon Group had financieel zozeer te leiden onder de economische crisis dat ingrijpen noodzakelijk was.

Secon had zozeer te leiden onder de economische crisis dat ingrijpen noodzakelijk was

Verenigde Mode Baronnen
De geschiedenis van de Secon Group en van merken als Turnover en G-Star die jaren deel uitmaakten van de groep, begint bij Frans Zantman. Zantman begon in 1973 een groothandel en agentuur met zo’n vijftien - vooral Duitse – modelabels die hij aan Nederlandse retailers verkocht. Midden jaren 80 kocht hij jassenmerk Stylefair van Peek & Cloppenburg en ging het bedrijf, dat toen nog Zantman International heette, zelf collecties produceren. In 1987 werden jeanslabel Gapstar, het merk dat zou uitgroeien tot wereldmerk G-star, en damesmodemerk Turnover opgericht. In 1992 verkocht Zantman aandelen in zijn goedlopende bedrijf via een management buy-out aan de directeuren van de zeven werkmaatschappijen waar de Zantman Modegroep inmiddels uit bestond. Naast Jos van Tilburg van G-Star en Marian Wigger van Turnover maakten toen onder andere Lex Linthorst van Creenstone en René Mulder van Easy Comfort deel uit van de groep. René Mulder herinnert zich de geuzennaam die algemeen directeur Frans Scholtes de samenwerkende ondernemers gaf: VMB, de Verenigde Mode Baronnen. Naast de kersverse aandeelhouders waren nog een paar andere ondernemers bij het bedrijf betrokken, zoals Books bijvoorbeeld, van de dan nog onbekende ontwerper Hans Ubbink.

Frans Zantman hielt zijn eigen naam buiten de verkoop. Secon Group, ‘seven connected’ werd de nieuwe naam. De oprichter zelf nam geleidelijk afstand. De afzonderlijke merken is hij blijven volgen. “Het enorme succes van G-Star bijvoorbeeld, daar geniet ik van.” De cirkel was rond toen de nieuwe Zantman Modegroep, die nu door Zantmans zoon Pascal wordt gerund, in november 2010 het merkenrecht van A-rticles uit de boedel van de Secon Group verwierf om het damesmerk begin dit jaar opnieuw te lanceren. Onder operationele leiding van vader Frans.

In de jaren 90 maakte Secon een flinke groei door. Het bedrijf stopte met import en bracht alleen nog eigen labels op de markt. Het aantal merken groeide van zeven naar elf in 1998. In boekjaar 1992-93 dat afliep op 30 april werd een omzetstijging van 28 procent geboekt naar 177 miljoen gulden (80 miljoen euro). Het Financieele Dagblad noteerde een verdrievoudiging van het netto resultaat naar 12,3 miljoen gulden. Uit een artikel in NRC Handelsblad blijkt de omzet vijf jaar later te zijn opgelopen naar 247 miljoen gulden (112 miljoen euro), vooral dankzij uitbreiding in het buitenland. In 1993 was het grootste deel van de inkomsten van de Secon Group uit eigen land afkomstig (70 procent). In 1998 genereerde het bedrijf slechts 25 procent van de totaalomzet in Nederland en 60 procent in andere Noord-Europese landen (Duitsland, Scandinavië, Oostenrijk en Zwitserland). Jeansmerk G-star droeg meer dan de helft van de totaalomzet van de groep bij: 150 miljoen gulden (68 miljoen euro). René Mulder van Easy Comfort beschrijft de jaren 1992-97 als uitermate succesvol. “Er was een uniek bedrijf gecreëerd waarin mode-ondernemers konden doen waar zij goed in waren (ontwerp, inkoop, klantencontact, marketing, red.) en Secon als een soort service-organisatie alle andere zaken (logistiek, administratie, automatisering) uit handen nam.”

Valkuil Fink
In 1997 nam het Belgische Varlinvest een belang van 25 procent in de Secon Group. Een jaar later kwam Secon ineens in de top 50 van Europese kledingleveranciers terecht toen het de Duitse Fink Gruppe (met merken als Fink, Yarell, Contraire en Louis Féraud) uit surseance kocht. Het merk Féraud werd als belangrijke opstap gezien voor de Franse markt. Directeur Frans Scholtes (met een belang 37 procent in Secon) had grote plannen met Féraud. “We gaan grote shows geven en voor perspubliciteit zorgen. Je moet denken aan shows als die van Dior en Givenchy. We willen het merk Féraud weer tot leven brengen,” zei hij in het NRC. In 2002 verkocht de Secon Group Louis Féraud aan het Duitse modebedrijf Escada die het een jaar later doorverkocht aan een investeringsmaatschappij in München. In 2003 werd Fink alsnog geluiquideerd. René Mulder zegt dat de aankoop van Fink in 1998 het begin van de ondergang voor Secon inluidde. Hoewel de in surseance verkerende Fink Gruppe voor een laag bedrag werd aangekocht, waren de kosten van de bedrijfsvoering en het pand in Darmstadt hoog. Daarnaast kon men de hoge ambities in het de luxesegment niet waarmaken. Het lukte Secon niet het tij te keren. “Alleen Creenstone heeft profijt gehad van de samenwerking met Yarell. De merken zijn twee seizoenen gekoppeld en dat is voor Creenstone erg goed geweest, het merk is opgeschoven naar een hoger segment.”

In de eerste twee jaar na de overname ging The Fund actief op zoek naar acquisitiemogelijkheden.

Van het zevental dat in 1992 aan de wieg stond van de Secon Group zijn er anno 2011 nog twee bij hun merken betrokken. G-star directeur (“jeansgoeroe”) Jos van Tilburg en René Mulder. Beiden verzelfstandigden hun merken kort na de eeuwwisseling en gingen op eigen kracht verder. Volgens Mulder heeft zich na 1998 een verandering voltrokken. Door de hoge kosten van het noodleidende Fink dreigde de groei van merken als G-Star en Turnover te stagneren. De ondernemersgroep, waarvan er nog vijf over waren, had geen meerderheidsbelang en kon geen vuist maken of een tegenbeweging initiëren met frustratie tot gevolg. “Resultaat was dat iedereen zich terugtrok op zijn eigen eiland. Waar Secon eerst de verbindende factor was, werd het nu nog alleen als service platform gezien. Het saamhorigheidsgevoel was weg.” Gentiluomo werd in 2001 als eerste zelfstandig.

In 2002 brak dat moment voor G-star aan. De money maker van de Secon Group had over het gebroken boekjaar 2001-02 een recordomzet van 240 miljoen euro gerapporteerd. Van de 550 Secon medewerkers, werkten er 250 voor G-star. Een jaar later, in juni 2003, werd bekend dat Marian Wigger Turnover zou verlaten vanwege een ‘onoverkomelijk’ verschil van mening tussen haar en de andere aandeelhouders over de toekomst van Turnover binnen de Secon Group. Marian Wigger was in 1988 door Frans Zantman aangetrokken als creatief directeur van het damesmodemerk en verantwoordelijk voor het signatuur en het succes van Turnover. In 2002 had zij daarvoor van Modint de Grand Seigneur toegekend gekregen. Mulder: “Ze is op het hoogtepunt weggegaan.”

Eind 2003 maakten Secon en de Mcgregor Fashion Group bekend gesprekken te voeren over een fusie of overname. Zonder G-star was de jaaromzet van Secon (met op dat moment Turnover, Anotherwoman, Creenstone, A-rticles, Easy Comfort en Arrow) gedaald naar 70 miljoen euro. Het bedrijf telde 230 medewerkers. Na ongeveer vier weken werden de onderhandelingen met Mcgregor afgebroken. De afgesproken deadline was verstreken zonder dat overeenstemming kon worden bereikt. De twee partijen gingen teleurgesteld uit elkaar.

In 2004 stapte Easy Comfort uit de groep. De omzet van Secon werd dat jaar geschat op 80 miljoen euro. Easy Comfort was verantwoordelijk voor ongeveer 10 procent. “G-star had een mooie exit gemaakt. Dat gaf mij de kracht hetzelfde te doen,” zegt René Mulder. “Met succes. Ik heb een goedlopend bedrijf waar inmiddels ook mijn zoon en dochter in werken.” Hij kijkt met genoegen terug. “Er bestaat nog steeds een warme band tussen de oorspronkelijke groep aandeelhouders.”

In 2005 werd damesmodemerk A-rticles stopgezet, omdat Secon zich wilde concentreren op Turnover en Anotherwoman.

The Fund
Met de acquisitie van de Secon Group deed investeringsfonds Fashion Fund 1 - dat was opgericht door een groep oud-aandeelhouders van Mexx – in 2006 zijn eerste aankoop. Adu Advaney, mede-oprichter van The Fund, zegt dat de nieuwe eigenaren van plan waren Secon weer te laten groeien en nieuwe merken te verwerven. De bedrijfsstructuur was nog steeds in tact. Ook hij noemt het “een interessant bedrijfsconcept. Waarbij creatieve mensen hun merken runden, en overige zaken zoals de financiën en logistiek werden uitbesteed aan een gezamenlijk service platform.” Het was opgebouwd voor zeven merken, waarvan en nu nog vier resteerden. Advaney: “De infrastructuur was ijzersterk en goed georganiseerd, nadeel was dat het een fortuin kostte om te onderhouden.” Inkrimping van de bedrijfsstructuur was volgens hem geen optie, omdat die dan zou inboeten aan kracht. Het doel van de investeringsmaatschappij was dan ook om Secon middels acquisities weer in die te groot geworden jas te laten groeien. The Fund had bovendien zoveel kennis en ervaring in huis dat het van Secon opnieuw een groot succes had kunnen maken. Advaney somt op: “Kennis van en ervaring met alle aspecten van de modebranche. Een solide netwerk van leveranciers en klanten. En kapitaal; de fashion business is bij banken tenslotte niet zo populair.”

Een paar maanden na de overname stapte directeur Jaap Hubrechtse op en werd de dagelijkse leiding van het bedrijf overgenomen door Ronny Lemmens (afkomstig van Mexx) en Vivek Batra (Sara Lee Branded Apparel). Dat het bedrijf nu door twee mensen werd geleid stond volgens Batra symbool voor de expansieplannen die Secon had. Ook werd een nieuwe retaildirecteur aangenomen. In de eerste twee jaar na de overname ging The Fund actief op zoek naar acquisitiemogelijkheden. “We hebben naar zes of zeven merken gekeken in de VS, Japan en Zuid-Europa,” zegt Advaney, “maar het management van Secon voelde zich daar niet lekker bij. Zij wilden eerst het bestaande bedrijf volledig op orde hebben, voordat acquisities werden gedaan.” In eigen land werd dat zichtbaar met de explosieve retailuitbreiding van Turnover. In augustus 2007 maakte het bedrijf bekend in een jaar tijd meer dan twintig winkels te gaan openen. In de zomer van 2008 begon de groep de naderende crisis te voelen. Advaney: “We zagen het aan de omzet en de orderboeken voor het volgende seizoen. Ook kwamen de eerste signalen uit de investeringsmarkt.” Secon stortte zich op buitenlandse expansie. Voor Turnover zouden er ongeveer dertig winkels in het Midden Oosten bijkomen, maar ook dichter bij huis in België en Duitsland. Ondertussen gingen in Nederland meerdere winkels dicht. Arrow werd vernieuwd en had de ambitie “de nieuwe Abercrombie & Fitch te worden voor mannen van boven de dertig”. (De woorden zijn van directeur Ronny Lemmens). Vijftig winkels in drie jaar tijd was de wens. Een jaar later zou de Europese licentie worden overgenomen door de Amerikaanse eigenaar van het merk: Philips-Van Heusen (PVH).

In mei 2009 werd bekend dat Secon damesmodemerk Anotherwoman (opgericht in 1995) stopzette. Het was het eerste signaal naar de buitenwereld dat de economische malaise vat kreeg op het concern. Met de beëindiging van het label was de Women's Wear Divisie van Secon teruggebracht tot één merk: Turnover. Anotherwoman was kort na de overname flink vereenvoudigd, het aantal stijlen gehalveerd en de aanvangsprijzen verlaagd. Het merk boekte echter niet het internationale succes dat ervan verwacht werd en de recessie deed de rest.

“We kwamen uit een droomwereld die Mexx heette,” zegt Advaney. “Voor de opbouw van dat merk hebben we ruim de tijd kunnen nemen. Nu hebben we ondervonden dat in private ecquity andere regels gelden. Hier willen investeerders binnen een bepaalde tijd rendement zien.” Halverwege 2009 werd duidelijk dat ten einde van Secon alsnog een succesvolle investering te maken, de verschillende bedrijfsonderdelen moesten worden verkocht. Aldus geschiedde. Turnover verwisselde in juni 2010 als eerste van eigenaar en in juli ging de Arrow-licentie terug naar PVH. Half november werden de rechten van A-rticles aan de Zantmangroep verkocht. Creenstone werd twee weken later overgenomen door Luxor B.V. en begin december kocht Sarto Fashion de merkrechten van Anotherwoman. De Secon Group was geen groep meer. De afzonderlijke merken kwamen goed terecht.

Dit artikel is gepubliceerd in FashionUnited vakblad nummer 3 van 2011.

Update Oktober 2019: Voor actuele berichtgeving over de merken klink op onderstaande links:
Secon
Secon Group