Zigfreda beleeft restart
Door FashionUnited
bezig met laden...
Het merk had een vliegende start in Brazilië. Toch besloten ontwerper Katia Wille en zakenman
Hans Blankenburgh hun Braziliaans-Nederlandse Zigfreda in Nederland te vestigen en zich te richten op de Europese markt. De Dutch Fashion Foundation hielp ze met de lancering in Milaan.In Brazilië was het voor ons gemakkelijker om te starten dan in Nederland
Mark Terberg van de Dutch Fashion Foundation was al weg van het merk Zigfreda, door het gebruik van de stoffen en de unieke dessins. Maar toen hij de oprichters van het dameskledingmerk leerde kennen, wist hij zeker dat hij hen wilde ondersteunen in het buitenland. “Ze hebben een enorme spirit,” zegt Terberg over de Braziliaanse Katia Wille en Nederlandse Hans Blankenburgh.
Het echtpaar, dat nu dertien jaar samen is, leerde elkaar kennen tijdens een vakantie. In Rio de Janeiro was Wille al afgestuurd als modeontwerpster, maar in Amsterdam besloot ze aan het Amfi, Amsterdam Fashion Institute, verder te studeren. Katia en Hans droomden over hun eigen exclusieve merk met dameskleding als ze samen koffie dronken in cafeetjes. Ook de naam van het merk, dat vooral vrouwelijke moest klinken, ontstond in een Amsterdamse kroeg. Wille komt uit een familie met couturiers, haar beide grootmoeders waren gespecialiseerd in bruidsmode. Blankenburgh hield zich echter bezig met IT en was manager bij verf- en coatingsproducent Akzo Nobel. Wille lacht: “Ik heb hem meegesleurd in de modebranche.” Nadat de ontwerpster werkervaring had opgedaan bij Nike, Tommy Hilfinger en O’Neill besloot ze samen met Blankenburgh in 2001 terug te gaan naar haar thuisland.
De designer vertelt enthousiast over het begin van het bedrijf in 2004. “Ik verzamel vintage kledingstukken en een vriendin, met een kledingwinkel, stelde voor om een samenwerking aan te gaan. Ik veranderde de hele collectie, bijvoorbeeld door het mengen van prints. In de winkel hingen we uiteindelijk 25 door mij aangepaste vintage kledingstukken.” Daarna ging het snel. De collecties van Zigfreda werden geshowd op de fashionweek in Rio de Janeiro en in Sao Paulo. Kort daarna had het merk dertig verkooppunten in het land. Vier jaar na de start verkocht het modelabel onder andere in Japan, Zuid-Afrika, Hongkong en Singapore. “In Brazilië was het voor ons gemakkelijker om te starten dan in Nederland,” zegt Blankenburgh. “Katia had in Brazillie ook al veel connecties bij de modepers.” Wille geeft tips voor startende ondernemers: “Volhoudendheid is erg belangrijk. En blijf je collectie veranderen tot het perfect is. Wees niet gehaast.”
Twee jaar geleden besloten Katia, Hans en hun kat Ziggy, hun atelier toch in Nederland te vestigen. Het werd erg moeilijk voor het stel om toegewijde leveranciers te vinden in Brazilië, die niet alleen de opdrachten aannamen, maar ook daadwerkelijk aan de slag zouden gaan. En het werd duurder om textiel te importeren. “In Brazilië is vrijwel alleen katoen te krijgen, terwijl ik juist met verfijnde materialen werk, zoals zijde,” zegt Wille. Vanaf de Amsterdamse Prinsengracht hoopt Zigfreda beter in te kunnen spelen op de Europese markt. In Nederland zit het merk dichtbij de klanten en modebeurzen. En licenties zijn voordeliger dan in andere Europese landen. Maar 2008 was economisch geen goede tijd, en drie collecties konden door de verhuizing niet worden geproduceerd en werden overgeslagen. In de tussentijd werkten Blankenburgh en Wille als consultant in India en China. Met de spring-summer collectie 2011 hoopt Zigfreda op een nieuw begin.
Om ook in Europa een vlotte start te maken, zocht het duo de Dutch Fashion Foundation op. In september had Zigfreda door het project Dutch Touch een plekje op de modevakbeurs White in Milaan. “We boden ze vooral een platform en ze profiteerden van onze collectieve campagne,” zegt Mark Terberg van DFF. Blankenburgh: “Internationale beurzen zijn erg belangrijk voor het imago van je merk, maar het is wel noodzakelijk om ook een showroom te hebben. Kopers willen op hun gemak kijken. Tijdens de White beurs hebben we contacten gelegd met negentig mensen. Vooral Italianen, Japanners en Russen. Acht hebben daadwerkelijk iets gekocht.”
Waar veel merken prints kopen, beginnen de collecties van Zigfreda juist met de tekeningen van Wille. Pas nadat de ontwerpster klaar is met de dessins, bedenkt het stel tijdens een brainstorm wat voor kledingstuk er bij de prints past. “We denken in kleuren en vormen,” zegt Blankenburgh. De kleurencombinaties zijn dan ook bijzonder, volgens Terberg. Zo hebben jurken uit de zomercollectie van 2011 kleurencombinaties van verschillende blauwtinten en rood. De prints op de rokken, jurken en blazers uit de collectie variëren van dames in badkleding, vliegende rode vogels tot groene bladeren. In outfits combineert Zigfreda vaak verschillende prints. De gemiddelde winkelprijs van een stuk is 350 euro.
“Ik ontwerp eigenlijk niet voor een doelgroep,” zegt Wille. “Mensen kiezen ons. Het is een gevoel, heel persoonlijk, net zoals je kunt hebben bij een mooi schilderij. Iedereen kan onze kleding dragen, een celebrity, een jong meisje of een vrouw van vijftig.” Blankenburgh vertelt over een klant uit Koeweit: “Ze wilde graag dat de badkleding van de dames op de jurk wat meer zou bedekken. Dat kunnen we aanpassen, omdat we digitaal printen.” Zo ontstond ook Babyzig, een nieuw merk voor kinderen van drie maanden tot acht jaar. Wille ontwierp een jurk voor de kleindochter van de burgemeester van Rio de Janeiro. Wille en Blankenburgh timmerden niet met het kinderlabel aan de weg, maar het werd populair door mond-tot-mond reclame. Inmiddels doet Babyzig het volgens de eigenaren erg goed in het Midden-Oosten.
Het koppel is altijd samen, in het atelier, in de fabriek, bij beurzen. Klanten noemen hen een machine, zo goed zijn ze op elkaar ingespeeld. “We zijn dan ook een klein bedrijf, met vier werknemers, waarvan de meeste freelancers zijn,” zegt Blankenburgh. In Brazilië had Zigfreda nog zestig mensen in dienst, maar nu is de nieuwe bedrijfsfilosofie volgens Wille ‘small is beautiful’. “Voor je het weet ben je manager van een bedrijf en niet meer bezig met het maken van een heel persoonlijk product.” De sfeer op de werkvloer is gemoedelijk, maar ook hiërarchisch. Engels is de voertaal.
Verkooppunten in Nederland heeft het merk, dat als logo een blauwe spin met rood haar heeft, nog niet. Voorlopig kunnen geïnteresseerden na afspraak aanbellen bij het atelier. In de toekomst hoopt het bedrijf wel kleding te verkopen bij Nederlandse warenhuizen, maar er is geen haast. Op de lange termijn wil het modeduo, in samenwerking met lokale ondernemers in wereldsteden, ook monobrandstores te openen. “Voorlopig is dat nog een grote toekomstdroom,” zegt Blankenburgh. Terberg wil het merk blijven ondersteunen en hoopt Zigfreda binnenkort op de modebeurs in Parijs te zien. Wille: “Ons grootste doel is momenteel merkbekendheid krijgen in Europa en de juiste verkoopkanalen selecteren. Ook willen we een lijn invoeren voor tieners, die het gat tussen Zigfreda en Babyzig opvult.” Ze lacht: “En we kunnen altijd nog een collectie voor onze kat Ziggy ontwerpen.”
Dit artikel is gepubliceerd in FashionUnited vakblad nummer 2 van 2011.
zigfreda