Bij het failliete jeanslabel BlueBlood was sprake van onbehoorlijk bestuur. Dat schrijft curator Nils Reerink in het eerste verslag over het faillissement van het spijkerbroekenmerk. De vraag of het onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is geweestvoor het faillissement wordt gedurende de komende verslagperiode nader onderzocht.
Volgens het verslag is de ‘primaire oorzaak’ van het faillissement van Blue Blood de ‘aanzienlijke toename van de kosten’. In 2008 sloot het merk het jaar nog af met een winst van 512.065 euro, maar in 2009 leed het bedrijf een verlies van bijna 5,5 miljoen euro. In 2009 dreigde het bedrijf zelfs een negatieve bruto marge te realiseren. In het verslag zegt oprichter en directeur Steve te Pas dat de toename van de kosten is toe te schrijven aan investeringen in voorraden, personeel, oplopende verkoopkosten –waaronder kosten voor de beurs-, een nieuw softwaresysteem en een aantal vorderingen. De directe aanleiding voor het faillissement was de beslaglegging eind september door de belastingdienst vanwege achterstallige loonbelasting en premies. Amsterdam International Fashion Week heeft nog een onbetaalde rekening van 67.552,32 euro en het pensioenfonds had nog 235746,78 van het bedrijf tegoed. In totaal telt het bedrijf bijna honderd schuldeisers die nog een bedrag van 1,4 miljoen euro tegoed hebben.
Onder de gedupeerden van het luxemerk is behalve AIFW ook brancheorganisatie Modint en het personeel; de 49 medewerkers betaalden gezamenlijk meer dan 200.000 euro pensioenpremie, maar dat werd door het bedrijf nooit afgedragen aan het pensioenfonds. Het bedrijf kampte verder met een enorme huurachterstand dat ervoor zorgde dat het kantoor moest worden ontruimd. In april stak Te Pas nog 2.355.205 euro in het bedrijf, maar desondanks meent de curator dat er geen actieve pogingen zijn gedaan om de oplopende kosten in de hand te houden.