Hendrikje krijgt erkenning voor 500 jaar tassengeschiedenis
bezig met laden...
Tassenmuseum Hendrikje naast Modemuseum Antwerpen en Victoria & Albert in top 10 beste modemusea
Tassenmuseum Hendrikje was niet altijd gevestigd in het statige huis aan de Herengracht. Het begon allemaal in Amstelveen, in het huis van Hendrikje Ivo. In 1996 opende ze de deuren van haar huis om haar verzameling tassen te tonen aan het publiek. Door een weldoener – die anoniem wil blijven, maar waarvan het inmiddels algemeen bekend is dat het Dirks zoon Henk van den Broek is - kon het museum tien jaar geleden verhuizen naar het centrum van Amsterdam.
"Mijn ouders hebben altijd tassen verzameld van een hoge kwaliteit," vertelt Sigrid Ivo, Hendrikjes dochter en inmiddels curator en directeur bij het museum. "Veel tassen hebben we gekregen. Bijvoorbeeld als iemand overlijdt en de kinderen het zonde vinden als er verder niets gebeurt met een tas. We vragen ook aan merken of zij iets willen doneren. Dat lukt gelukkig geregeld, omdat de bedrijven ons steeds beter kennen. De locatie helpt ook mee. Als we zeggen dat we een museum in een zeventiende-eeuws pand hebben aan de gracht in Amsterdam, vinden merken het aantrekkelijk om hun tas daar te hebben staan."
Ivo benadrukt dat het museum een onderneming is en dus geen subsidie krijgt. "We breien het financieel rond met entreegeld en de winkel. Veder verhuren we natuurlijk onze stijlkamers voor vergaderingen en feestjes."
Tassenmuseum Hendrikje wil meer buitenlandse toeristen
Van concurrentie heeft het Amsterdamse museum weinig last. In Duitsland is een schoenenmuseum dat net als Hendrikje veel laat zien over de ontwikkelingen in leder. Maar een ander museum dat de geschiedenis van vijfhonderd jaar tassen toont, is er niet. "Ja, in Seoel, in Zuid-Korea is een tassenmusem. Maar dat museum heeft een paar honderd tassen, wij meer dan vierduizend," zegt Ivo. "Wat zo leuk is aan ons museum, de tassen zeggen ook iets over kunstgeschiedenis, over historie, over designontwikkelingen en over technieken in de industrie."
Het wordt volgens Ivo wel steeds moeilijker om tassen uit de zestiende eeuw te vinden. Tot tien jaar geleden werden die ruim aangeboden op veilingen, maar de markt is volgens de tassenexpert helemaal veranderd in de afgelopen tien jaar. Nu zijn het designertassen die onder de hamer gaan. Vooral Hermès is een populair merk. "Laatst nog een Birkin bag van leer van een albino krokodil en diamanten. Kostte 180.000 dollar," ze lacht. "Dat budget hebben wij niet." Volgens Ivo zijn designertassen tegenwoordig zo populair onder consumenten dat er wachtlijsten ontstaan. Consumenten hebben geen geduld en besluiten vervolgens hun slag te slaan op veilingen, voor een tweedehands exemplaar. "Als er dan toch een keer een oude buidel tussen zit, schiet de prijs omhoog."
De komende tijd wil Ivo meer toeristen trekken naar het museum. De meeste bezoekers zijn Nederlands, zo'n 65 procent. “Toeristen komen vooral uit Groot-Brittannië, de Verenigde Staten staan op twee, dus met de vermelding van Fodor's zijn we zeker blij. Dat is echt fantastisch. We hebben nu speciaal iemand aangenomen die zich gaat richten op publiciteit in het buitenland, zodat meer toeristen ons weten te vinden. Het gekke is namelijk dat de meeste toeristen in Amsterdam uit Duitsland komen, maar hier willen we nog wel meer Duitsers zien.”
Tot maart volgend jaar focust het museum met de tentoonstelling Forever Vintage, op tassen van 1920 tot 1940. Ook zijn er retro-tassen te zien die geïnspireerd zijn op de vorm, kleur en materialen van de klassiekers. Ivo: “Grappig om te zien is dat sommige modellen en motieven steeds terug komen.”