Kledingindustrie Bangladesh en Cambodja onder druk
bezig met laden...
Retailers maken zich zorgen over de instabiliteit in Cambodja
Het Amerikaanse Labor Department laat aan WWD weten dat vakbonden uit de mode-industrie zich met name zorgen maken over de instabiliteit in Cambodja, waar kledingarbeiders en vakbondsleiders al maandenlang demonstreren en staken. Zij dringen aan op een verhoging van het minimumloon van 100 naar 160 dollar per maand. In januari vielen bij een landelijke staking in Phnom Penh vijf doden en raakten meer dan veertig mensen gewond doordat de politie het vuur opende op de demonstranten.
Nate Herman, vice-voorzitter Internationale Handel bij de American Apparel & Footwear Association (AAFA), laat vandaag weten dat ambtenaren van de Obama-administratie in gesprek zijn met de Cambodjaanse overheid om de problemen aan te pakken. Zij dringen onder meer aan op verbetering van de arbeidswetgeving en de behandeling van vakbonden.
Maar sinds een uitspraak van een rechtbank dat 23 activisten die gearresteerd werden bij de demonstraties vervolgd zullen worden, zitten merken en retailers met de handen in het haar. Ze zijn volgens Herman ‘onzeker’ omdat de situatie nog niet zichtbaar verbeterd is. "Veel inkopers hoopten dat een van deze rechtszaken een stap vooruit zou zijn, maar het heeft juist een stuk meer onzekerheid opgeleverd.”
Levi's haalt deel van orders terug uit Cambodja
Kledingfabrikant Levi’s besloot na het gewelddadige ingrijpen van de politie tijdens de staking zijn orders bij Cambodjaanse fabrieken te verminderen. Het jeansmerk hoopt dat de acties zullen leiden tot een verhoging van het minimumloon. De AAFA verwacht dat meer merken zich op de korte termijn zullen terugtrekken uit Cambodja als de situatie niet verbetert.Hoewel er nog steeds bezorgdheid is over de situatie in Bangladesh, krijgt de AAFA positieve feedback van bedrijven die verwachten dat het land op de lange termijn een oplossing zal vinden voor de huidige problemen. Dat is vooral te danken aan de maatregelen die zijn genomen door het Akkoord voor Brand- en Bouwveiligheid (waar onder andere H&M, C&A en PVH zich bij aansloten) en de Alliantie voor Arbeidersveiligheid in Bangladesh (een initiatief van Amerikaanse en Canadese modebedrijven als Walmart en Gap).
De daling die nu zichtbaar is, is het resultaat van orders die negen maanden of een jaar na de instorting van Rana Plaza zijn geplaatst. “Op dat moment waren bedrijven huiverig en onzeker om in te kopen in Bangladesh, dus de dip komt niet als een verrassing,” aldus Julia Hughes, voorzitter van de U.S. Fashion Industry Association.