• Home
  • V1
  • Leads
  • Marga Weimans: 'Ik wil de grenzen van mode oprekken'

Marga Weimans: 'Ik wil de grenzen van mode oprekken'

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more
Leads

Terwijl het technische team binnen nog druk bezig is met het ophangen van de laatste moodboards, heeft Marga Weimans zich voor het interview met FashionUnited verplaatst naar het terras van het Groninger Museum. Er staat nogal een stevige wind.

Servetten en kladblaadjes worden van tafel geblazen en halverwege het gesprek waait een glas omver. Weimans laat zich echter niet uit het veld slaan: terwijl ze het water opdept, vertelt ze rustig verder over de tentoonstelling waar de afgelopen tijd hard aan is gewerkt.

Marga Weimans. Fashion House is je eerste grote solo-expositie. Welke boodschap wil je de bezoekers meegeven?
“Ik probeer hen naar een andere wereld te brengen: verwonderen, provoceren, even ontsnappen aan de werkelijkheid. Maar ik wil vooral laten zien wat het kan opleveren als je experimenteert en de grenzen van mode probeert op te rekken. Een museum is daarvoor bij uitstek geschikt.”

Het maken van een overzichtstentoonstelling is een goed moment om te relativeren en afstand te nemen van je eigen oeuvre. Heeft dit tot nieuwe inzichten geleid?
“Ik vond het prettig om alles in een hele mooie omgeving te kunnen presenteren, met verhelderende teksten. Dat is zo boeiend aan een tentoonstelling maken: je kunt daar echt de tijd voor nemen. Erg benieuwd was ik naar het totaalbeeld, omdat mijn collecties visueel nogal verschillend zijn. Interessant is dat het toch één verhaal is door de overkoepelende thematiek.”

Hoe is de samenwerking met OMA*AMO, het bureau van architect Rem Koolhaas, tot stand gekomen?
“Ik vind het werk van Koolhaas heel interessant. Hij probeert de grenzen van architectuur te verschuiven door er andere disciplines, zoals mode en filosofie, bij te betrekken. Dat we beide in Rotterdam gevestigd zijn, bindt natuurlijk ook. Ik volg hun werk al heel lang en ben er voor mijn gevoel mee ‘opgegroeid’. Het was altijd al een wens om samen te werken, dus heb ik een voorstel gedaan voor de centrale installatie van deze tentoonstelling. Gelukkig was het wederzijds!”

“Ook een lelijk flatgebouw is het waard om in mode te worden geïntegreerd.”


Waar komt jouw voorliefde voor mode gecombineerd met architectuur vandaan?

“Ik heb vooral een liefde voor verhalen vertellen op een filmische manier. Met het filmische komt vanzelf ook het decor, het erbij betrekken van de ruimte. Zo heb ik voor de collectie Wonderland de galerijflat waar ik vanuit mijn atelier op uitkeek verwerkt in de prints, en ben me gaan verdiepen in het leven dat de bewoners leiden. Ook zo’n lelijk gebouw is het waard om in mode te worden geïntegreerd.”

Hoewel je collecties vaak een museaal karakter hebben, ben je gefascineerd door het fenomeen modehuis. Leg eens uit?
“Het beschouwen van het modehuis speelt inderdaad een belangrijke rol, zoals bijvoorbeeld in de collectie Body Archive. Ieder modehuis zou over een archief moeten beschikken, dat als basis kan dienen voor nieuwe creaties. Vanuit die ‘bouwblokken’ kun je steeds op een frisse manier inspelen op wat er leeft binnen de samenleving. Communiceren met het publiek kan trouwens op veel manieren. Een museale omgeving is daar één van, waarbij je je op een persoonlijke manier en in alle rust kunt verhouden tot het werk. Tijdens een catwalkshow maak je gezamenlijk deel uit van een happening, een korte intense ervaring van de kleding. Ook dat is een bijzonder gevoel. Eigenlijk bepaal ik voor ieder project afzonderlijk op welke plek mijn boodschap het beste tot uiting komt. Ja, daarin gun ik mezelf veel vrijheid.”

Waarmee maakte je als kind je eerste fashion statement?
“Op mijn twaalfde maakte ik een collectie van grijze vuilniszakken. Ik vond het interessant wat je allemaal wel niet met één zak kon doen. Dan knipte ik er een lap uit en bond die om mijn middel en creëerde vierkante schouders, haha.”

Je bent relatief laat de mode in gegaan. Wat zijn hiervan de nadelen of juist voordelen?
“Ik heb veel meegemaakt. Zo heb ik hiervoor Bestuurskunde gestudeerd, iets totaal anders. Die ervaring heeft mijn blikveld verrijkt. Misschien dat mijn werk daarom zo divers is. Nu komt vooral het creatieve deel tot uiting, maar het zakelijke aspect fascineert me nog altijd.”

Hoe refereer je in jouw werk naar je Surinaamse roots?
“In Suriname is kleding heel belangrijk. Mooie stoffen, kunstig haar: iedereen doet zijn best om netjes en kleurrijk voor de dag te komen. Die liefde voor optutten is typerend voor de cultuur. Dat zie je terug in mijn handschrift: hoewel mijn concepten bijna filosofisch zijn, is de uitwerking vaak best wel expressief.”

Wie of wat is je grootste inspiratiebron?
“Ik denk mijn eigen leven. Ik zie het als een uitdaging om iets persoonlijks te vertalen naar een universeel thema, en waarmee ik anderen misschien wel van dienst kan zijn.”

Wat valt je tegen in het huidige modebeeld?
“Ik zou wel wat meer kleur willen zien. Niet alleen in het modebeeld, maar ook een gemêleerd beeld qua modellen. Speciaal voor deze tentoonstelling hebben we de spierwitte poppen van het Groninger Museum – voorheen aangeduid als ‘neutraal’ – zelf in verschillende bruintinten geverfd. Voortaan is dit dus de nieuwe standaard! Daarnaast valt het me op dat er in het westen heel weinig zwarte ontwerpers zijn, dat verbaast me. Ik lijk één van de weinigen te zijn. Misschien komt dit ook omdat zakelijke opleidingen vaak meer worden gestimuleerd dan kunstopleidingen. Er wordt dan eerder gekozen voor toegepaste modevakken als stylist, visagist of fashion director, dan voor het risicovolle ontwerpen.”

Je hebt ontzettend veel bereikt. Waar ben je het meest trots op?
“Op deze tentoonstelling. Sinds 2006 werk ik al samen het Groninger Museum. Het voelt daarom vergelijkbaar met promoveren: het presenteren van een ‘proefschrift’, compleet met verschillende hoofdstukken, waar je in een tijdsbestek van ongeveer zeven jaar aan hebt werkt. Met curator Sue-an van der Zijpp heb ik een bijzondere band opgebouwd. Die team effort is fantastisch. Uiteraard was het nooit gelukt zonder de getalenteerde, vasthoudende mensen om mij heen. Heel ontroerend.”

Voor veel ontwerpers is een solotentoonstelling in het Groninger Museum een opmaat naar internationaal succes. Hoe zie je de toekomst van jouw modehuis?
“Heel positief. Ik ben al benaderd door buitenlandse tijdschriften als Surface Magazine en W Magazine, dat lijkt me het begin. Ik weet haast wel zeker dat dit hierdoor komt.”

Wat is je ultieme doel?
“Een modehuis neerzetten dat verkoopt, showt, maar zich ook op alternatieve manieren presenteert. Oftewel: dat er ruimte blijft voor onderzoek en experiment. Mijn meest recente werk – de installatie in samenwerking met OMA*AMO – verbeeldt de zoektocht naar de mooiste jurk. Het resultaat is een ruimtevullende, abstracte jurk waar je letterlijk onder kunt kruipen – om maar aan te geven dat de grenzen van mode onbeperkt zijn. Voor mij komt alles samen in deze tempel, of beter gezegd, deze koepelrok.”

Marga Weimans. Fashion House is nog t/m zondag 23 november 2014 te zien in het Groninger Museum. De gelijknamige monografie is verkrijgbaar in de museumshop voor €29,95 De Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) toont van 21 juni t/m 24 oktober een parallelpresentatie van werk uit Weimans’ collectie Debut.

Natasja Admiraal

Foto's: Debut, 2006, Marten de Leeuw en City Life, 2012, Marten de Leeuw

Groninger Museum
Marga Weimans