• Home
  • V1
  • Leads
  • Moeten inkopers boeten voor goedkope productie?

Moeten inkopers boeten voor goedkope productie?

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more

Leads

Als gevolg van de rampen die zich onlangs hebben voltrokken in kledingfabrieken in Pakistan, Bangladesh en andere sourcing landen zijn veel merken en retailers negatief in het nieuws beland. De strategieën waarmee zij deze situatie

(een potentiële PR nachtmerrie) te lijf gaan zijn net zo uitlopend als de merken zelf. Waar sommigen ervoor kiezen om totaal niet te reageren, hebben anderen hun betrokkenheid erkend, en een toenemend aantal heeft steunbetuigingen geuit of aangegeven zelf verbeteringsmaatregelen te treffen. Dit volgende hoofdstuk in onze sourcing serie gaat op de inkoper in.

Een
van de maatregelen die ruim dertig voornamelijk Europese merken en retailers hebben getroffen is het tekenen van het Akkoord voor Brand en Bouwveiligheid in Bangladesh. H&M, Inditex, C&A, PVH, Tchibo, Tesco, Marks & Spencer, Primark, El Corte Ingles, JBC, Mango, Carrefour,KiK, Helly Hansen, G-Star, Aldi, New Look, Mothercare, Loblaws, Sainsbury's, Benetton, N Brown Group, Stockmann, WE Europe, Esptret, Rewe, Next, Lidl, Hess Natur, Switcher en A&F hebben allen het akkoord getekend.

Opvallend is het gebrek aan Amerikaanse merken en retailers als Walmart, Gap en anderen die terughoudend zijn in verband met juridische risico's. Het Japanse modehuis Fast Retailing heeft tot dusverre ook nog niet getekend, maar is bezig met eigen initiatieven zoals een keten Grameen-Uniqlo winkels in Bangladesh en een donatie van een miljoen dollar aan de Asian University for Women en aan een project ter ondersteuning van meisjesvoetbal.

Grote merken hebben grote problemen

De nadruk ligt op dit moment duidelijk op de grote namen, gezien de textiel en kledingindustrie een hoge concentratie hiervan bevat: de 50 grootste bedrijven vertegenwoordigen gezamenlijk ongeveer 65 procent van de totaalomzet. Hun handelingen, zowel positief als negatief, vallen op omdat zij zelf zo opvallend zijn. Hun voordeel op het gebied van selectie, inkoop, distributie en marketing is tevens een nadeel omdat de druk groot is, veranderingen eerst door diverse instanties moeten worden goedgekeurd, en de implementatie ervan lang kan duren.

Laten we daarom even stil staan bij de overige 35 procent omzet. Wat doen de honderden of zelfs duizenden kleine en middelgrote retailers en merken die overblijven? Hoe gaan zij om met de huidige crisis? En wat voor unieke oplossingen hebben zij voor zichzelf bedacht? Formaat kan in dit geval een voordeel zijn, omdat kleine winkels en merken unieke en gespecialiseerde producten bieden, vaak gericht op een specifieke doelgroep of lokale markt, en hun klanten goed kennen. Daarbij zijn ze vaak flexibeler als het aankomt op het maken van beslissingen en doorvoeren van veranderingen.

Trots op 'made in China'

Het Britse luxe babykleding merk Bonnie Baby, opgericht in 2005, is een dergelijk bedrijf. Alle baby en kinderkleren worden in Engeland gemaakt en in China geproduceerd - in veilige fabrieken onder goede omstandigheden. "We produceren in China, hebben dat altijd gedaan, en zijn daar trots op omdat we onze fabrieken zo goed hebben leren kennen," zegt oprichter Tracey Samuel in een email naar FashionUnited. Het is ontzettend belangrijk om je zakenpartners en leveranciers te kennen, omdat men zodoende snel kan constateren of zij echt waarde hechten aan arbeidsveiligheid en productiemaatstaven of maar doen alsof om een bestelling binnen te slepen.

"China heeft een goede regelgeving omtrent het minimumloon en gezondheid en veiligheidseisen die met recht de kosten omhoog drijven (onlangs werd het minimumloon met 25 procent verhoogd). Ik heb nu de luxe dat ik weet dat al mijn kleding gemaakt is in een goede fabriek onder goede arbeidsomstandigheden en dat iedere arbeider een eerlijke loon ontvangt," zegt Samuel.

In plaats van zich hierover te verheugen keken andere internationale merken uitsluitend naar de kosten en verlieten China omdat het te duur werd. Velen kozen voor Bangladesh, waar het minimum loon 38 dollar bedraagt. Nu moeten ze de consequenties daarvan onder ogen zien.

Maar daar eindigt het verhaal voor Samuel niet. Het zijn de consumenten die ook overtuigd moeten worden - ten eerste van het feit dat 'made in China' niet automatisch staat voor slechte kwaliteit en onveilige arbeidsomstandigheden, en dat voor kwaliteit en veiligheid wel degelijk moet worden betaald. "We nemen de tijd onze klanten in te lichten over de voordelen van 'made in China'…Ik moet het Britse publiek er nu van overtuigen dat ze hier meer voor zouden moeten betalen," zegt Samuel. Het goede nieuws is dat consumenten steeds bewuster worden en direct bij de merken inlichtingen vragen: "Sinds de ramp in Bangladesh hebben we gemerkt dat steeds meer klanten vragen naar de herkomst van onze producten," bevestigt Samuel.

In het volgende hoofdstuk van deze serie, dat dinsdag verschijnt, zullen we kijken naar wat leveranciers van inkopers verwachten inzake veiligheidsmaatregelen en arbeidsomstandigheden. In de tussentijd kun je eventuele feedback sturen naar news@fashionunited.com.

Tekst: Simone Preuss
Vertaling en bewerking: Wendela van den Broek
Bangladesh
Sourcing series