• Home
  • V1
  • Leads
  • MoMu eert Madame Grès als beeldhouwer

MoMu eert Madame Grès als beeldhouwer

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more

Leads

Hoewel ze niet kon naaien, wordt wijlen Germaine Emilie Krebs, beter bekend als Madame Grès, gezien als de ontwerper der ontwerpers. Het ModeMuseum (MoMu) in Antwerpen wijdt vanaf deze maand een tentoonstelling aan de

vijftigjarige carrière van de beeldhouwster van de mode. Naast een zestigtal van haar jurken en tientallen van haar schetsen zijn er ook ontwerpen van Jean-Paul Gaultier, Haider Ackermann en Yohji Yamamoto te zien die in hun collecties een eerbetoon aan Madame Grès maakten.

“Werken

met textiel of steen is hetzelfde voor mij,” zei Madame Grès (1903-1993) ooit eens. Als jong meisje droomde ze ervan om beeldhouwster te worden, maar haar familie was er op tegen. In plaats van stenen, koos ze voor stoffen. Omdat ze niet kon naaien, leerde ze zichzelf een techniek aan die neigde naar beeldhouwen en waarbij ze zo weinig mogelijk tot geen naden hoefde te gebruiken. Madame Grès drapeerde en plooide de stof – het liefst zijdejersey – rechtstreeks op een pop. Ze begon steevast onderaan en rolde de stof uit tot de taille. Daar zette ze de lap vast, veranderde van richting en drapeerde de stof verder over het bovenlichaam. Schetsen deed Madame Grès pas als ze klaar was met haar dummy van papier. De inspiratie begon voor haar niet bij een pennestreek. Naar eigen zeggen leidde de stof haar naar het ontwerp. De schetsen dienden slechts als instructie voor de naaisters en Madame Grès, die door haar team werd omschreven als een dictator, corrigeerde hen net zo lang totdat de jurk perfect was.

Kenmerkend voor Madame Grès' werk is ook haar plisseertechniek. De onderkanten van haar jurken sloten meer dan twintig meter stof op. Op haar verzoek was de stof 280 centimeter breed. Met haar zeer secure plisseertechniek wist ze die stof te krimpen tot zeven centimeter, een tijdrovend klusje dat per jurk zo’n 300 uur kostte. In het MoMu zijn een tiental van haar gedrapeerde Griekse godinnenjurken in kleuren als kastanjerood, groen en narcissengeel te zien, maar het meest indrukwekkend is een zestal witte jurken die op beeldhouwbokken als sculpturen tentoongesteld zijn. In het midden staat haar beroemdste jurk, een ontwerp uit haar lente/zomercollectie van 1952 waarin alle meterslange lappen jersey vertrekken vanuit het lijfje waar ze met zeer diepe plooien vastgemaakt zijn.

Als referentie naar haar liefde voor beeldhouwen presenteerde het Musée Bourdelle in Parijs, dat onderdak biedt aan de voormalige ateliers van beeldhouwer Antoine Bourdelle, haar sculpturale jurken vorig jaar naast zijn monumentale sculpturen. Omdat het unieke karakter van het museum onmogelijk gereconstrueerd kon worden in het MoMu, heeft het ModeMuseum de Belgische beeldhouwer Renato Nicolodi uitgenodigd om de ontwerpen van Madame Grès te verenigen met zijn beelden. Waar Bourdelle en Grès elkaar vonden in liefde voor de oude Grieken, ontmoeten Nicolodi en Grès elkaar in minimalisme. Zijn maquettes van archetypische gebouwen zijn net zo sober als haar jurken. Ook zijn trappen zijn net zo perfect als de plooien in haar jurken.

Het MoMu heeft er niet voor gekozen om de jurken op chronologische volgorde te laten zien. Naast perfectie streefde Madame Grès ook tijdloosheid na, waardoor het lastig is om te ontdekken uit welk jaar een ontwerp komt. Daarom zijn haar ontwerpen ingedeeld op functie: dagkleding, cocktailjurken en avondkleding. Volgens Madame Grès was een elegante vrouw namelijk naast discreet ook iemand die wist wat ze op de juiste momenten moest dragen.

Maar wie goed kijkt, kan toch verschillende stijlperiodes ontdekken. Zo ligt de focus in de jurken uit haar eerste modehuis, Madame Alix, meer op draperieën, terwijl de plooi een hoofdrol speelt in de jurken van het latere Madame Grès. Ook de stoffen verraden uit welke periode de ontwerpen dateren. Hoewel ze het liefst met zijdejersey werkte, gebruikte de couturière in de jaren zeventig veel taft en fluweel. Haar laatste ontwerp is ook aan het materiaal te herkennen. Toen Madame Grès in 1988 failliet ging omdat ze de huur al jaren niet betaald had, stuurden tijdgenoten Cristóbal Balenciaga, Yves Saint Laurent en Hubert de Givenchy hun klanten naar haar door zodat ze toch nog haar brood kon verdienen. Laatstgenoemde ondersteunde haar ook financieel. Als dank voor zijn gulheid, besloot Madame Grès een jurk voor hem te maken. Voor de jurk gebruikte ze een stof met bloemenprint - een van de zeldzame keren dat ze een print verwerkte in haar ontwerpen - waarschijnlijk omdat dat de enige stof was die ze zich toen kon veroorloven. Desondanks bewees ze met haar kimonosilhouet wederom haar tijd ver vooruit te zijn.

Naast ontwerpen en schetsen van Madame Grès zijn er in de expositie ook werken van Jean-Paul Gaultier, Haider Ackermann, Lanvins Alber Elbaz en Helmut Lang opgenomen. De grootheden zijn allen grote fans van het vakwerk van Madame Grès en hebben zich veelvuldig door haar laten inspireren. Maar alleen Gaultier - die vorige winter zelfs een gedrapeerd couturestuk vernoemde naar de ontwerpster - en Ackermann lijken in de buurt te komen van haar vakwerk. In plaats van een kopie van Madame Grès te maken, hebben zij haar technieken vermengd met hun eigen handschrift. De anderen staan op de expositie qua matige afwerking en gebrek aan innovativiteit letterlijk en figuurlijk in haar schaduw.

Madame Grès: Sculpturale Mode is nog tot en met 10 februari 2013 te zien in het ModeMuseum in Antwerpen.

Foto 1: Boris Lipnitzki / Roger-Viollet
Foto 2, 3 en 4: Boy Kortekaas

Stephanie Broek

madame gres
ModeMuseum
MoMu