Orde op zaken stellen bij AFW
bezig met laden...
Misschien toch maar eens een business plan maken, peinst ontwerpster Barbara van der Zanden. Ze maakte er nooit één, omdat een eigen bedrijf - voor haar ontwerpen voor de zakelijke vrouw die er ook na werktijd goed uit wil zien - nooit haar bedoeling was. Op de vraag van workshopleidster Dolores Höppener, wat haar dromen zijn, antwoordt ze gekscherend: “Slapen”. Met de AFW business meetings hoopt ze meer structuur in haar bedrijf te vinden. “Ik verkoop heel veel, maar verdien heel weinig. Dat moet beter kunnen.”
Bij de workshop ‘Synergy in Fashion Logistics. Fashionable or Fad?’ blijken de jonge ontwerpers afwezig. Hunkemöller is er wel en Zalando had zich aangemeld voor de bijeenkomst waar samenwerking op logistiek gebied centraal staat. Niki Mens lijkt de enige startende modeonderneemster. De workshop noemt ze na afloop ‘wel erg corporate’ en gericht op grote volumes. Ook denkt ze dat de mysterieuze titel van het seminar jonge designers heeft afgeschrikt. Hulp in logistieke problemen kan ze wel gebruiken. “Mijn productie is in Bulgarije, maar ik ben natuurlijk maar klein,” legt ze tijdens de workshop haar probleem uit. Is er niet een plekje over in een vrachtwagen van een groot merk, vroeg ze zich af. “Maar dat kon niet.”Er lijkt vraag naar een platform. Iemand uit de zaal zegt. “Hoe vinden we die jonge ontwerper dan die de vrachtwagen kan vullen?”
Nicole Kramer, account manager bij Copex, een bedrijf voor internationaal vrachtvervoer, is enthousiast over de bijeenkomsten. Ze denkt zeker dat het modeondernemers zal helpen. Maar kritiek heeft ze ook. Samenwerken met andere modebedrijven, bijvoorbeeld om geproduceerde goederen uit Azië in de winkels in Nederland te krijgen is lastig, denkt ze. Want volumes en verkoopkanalen wil niet iedereen delen. “En er moeten meer vrouwen werken in de logistiek. Mannen zijn haantjes bij onderhandelingen. Vrouwen willen best samenwerken.”
Yasmine Esser
Foto groot: Firestarters 2011. Het onderdeel van het AFW Business Programme, vindt morgen nog plaats.
Fotografie: Pim Hendrikssen