• Home
  • V1
  • Leads
  • Probleem ver weg produceren: Vertaling ontwerp naar product

Probleem ver weg produceren: Vertaling ontwerp naar product

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more
Leads

De mouw van de ski-jas was toch wat wijder uitgevallen. Niet echt een probleem, vonden de textielarbeiders in Azië. Dat de dragers zo last zouden hebben van een gure wind op hun armen als ze op de piste zouden staan, snapten de Aziaten niet. Volgens Anja Köppchen, sinds vorige week 'modedoctor',

een typisch voorbeeld van miscommunicatie die kan ontstaan door productie 'ver weg'.

Köppchen is aan de Radboud Universiteit gepromoveerd op haar proefschrift 'Mind the Gap. Balancing design and global manufacturing in Dutch fashion'. De promotie is onderdeel van het NWO-project 'Dutch Fashion in a Globalized World'. Eerder schreven Maaike Feitsma en Constantin von Maltzahn al een dissertatie voor het project.

De kersverse doctor onderzocht wat de fysieke afstand tussen de ontwerp- en maakpraktijk voor invloed heeft op de Nederlandse mode. Ze keek daarbij in het speciaal naar de Nederlands modemerken Oilily, Mexx, Cora Kemperman en Van Gils. Köppchen interviewde bijna zeventig werknemers van de bedrijven, van ontwerpers tot inkopers, stylisten en directeuren. Dat was best een crime, want de industrie is huiverig voor pottenkijkers. "De branche is heel competitief," zegt Köppchen tijdens de verdediging van haar dissertatie. "Terwijl ik me afvraag, valt er wel zo veel te lekken? Het is natuurlijk een beetje vloeken in de kerk, maar in feite denk ik dat de bedrijven ongeveer hetzelfde doen."

Te veel afstand tussen ontwerp en productie zorgt voor frictie, te weinig voor blokkering creativiteit

Bijna ieder Nederlands modebedrijf is tegenwoordig ingericht volgens het kop-staart model. Dat houdt in dat de kop - onder andere de designafdeling - en de staart - denk aan marketing - in het thuisland zijn gevestigd, terwijl de romp - productie - in een land plaatsvindt waar de loonkosten lager zijn. Afstand zorgt voor meer ontwerpvrijheid, omdat het ontwerpen minder onafhankelijk is van de productie. Volgens Köppchen kan te weinig afstand tussen de ideeënmakers en de kledingmakers de creativiteit en innovatie blokkeren. "Ik denk dat dat in de jaren zestig het geval was in Nederland," zegt de wetenschapper. "Producenten in Nederland konden toen niet meer voldoen aan de eisen van de ontwerpers. Uiteindelijk werd de productie verplaatst. Nu is er wellicht te veel afstand. Alles draait om snelheid en niet om creativiteit. Al is mijn proefschrift geen pleidooi voor het terug verhuizen van de productie. En ik wil ook niet met een vingertje wijzen naar de soms slechte arbeidsomstandigheden in textielfabrieken."

Te veel afstand kan zorgen voor frictie. Leveranciers maken soms exact wat ontwerpers opdragen, met behulp van maattabellen, terwijl ontwerpers dan toch vinden dat het niet klopt. Producenten klagen vervolgens dat designers geen kennis hebben van het productieproces. Problemen ontstaan dus vooral in de vertaling van een ontwerp naar een product. Köppchen denkt dat dat komt door een tekort aam productiekennis bij ontwerpers, door het wegvallen van de Nederlandse textielindustrie. Tegelijkertijd is de ontwerppraktijk an sich veranderd; minder beperkt door productiefactoren.

Anja Köppchen onderzocht werkwijze Oilily, Mexx, Cora Kemperman en Van Gils

Köppchen ontrafelde bij de vier Nederlandse modemerken uit het middensegment de organisatiepraktijk die centraal staat in de relatie tussen ontwerp en productie. Voor Oilily bleek dit de ontwerppraktijk. In de hoogtijdagen werd onder creatieve leiding van wijlen Marieke Olsthoorn de afstand tussen ontwerp en productie overbrugd met het monsteratelier. Ontwerpen werden met de hand getekend en het patroonmaken was ingebed in de ontwerppraktijk. In het monsteratelier konden ontwerpers hun ideeën zelf vertalen naar een fysiek product. Later moest het atelier sluiten, wat grote gevolgen had op de manier van werken.

Bij Mexx bleek de planning en coördinatie centraal te staan in de bedrijfsstrategie. Het merk produceerde altijd al in het Verre Oosten en heeft schema's voor alle processen in de keten. "Door Sars in Azië is de werkwijze wel veranderd," vertelt Köppchen. "Vroeger was het veel gebruikelijker dat ontwerpers naar de leveranciers reisden. Tot dat er door Sars een reisverbod was. Het probleem werd opgelost met videoconferenties. Dat beviel zo goed, dat ontwerpers besloten minder te reizen."

Bij Cora Kemperman zijn de grenzen tussen ontwerp, styling, inkoop en productie vervaagd en samengebracht binnen de praktijk van één persoon: de inkoper. Ontwerpen is als het ware een samenwerking van inkoper en leverancier. Ook bij Van Gils is de samenwerking nauw. Bij het herenmodemerk speelt de productie een significante rol in het handschrift van het merk. Volgens de onderzoekster komt dat vooral omdat technische aspecten van een ontwerp binnen de formele herenmode een expliciete rol vervullen.

Of afstand er wel echt toe doet durft Köppchen niet te concluderen. "Dan had ik naar het Verre Oosten moeten reizen om de productie te bekijken." Wel zegt ze dat een goede verstandhouding tussen de ontwerpers en de producenten essentieel is voor een goede collectie. Vooral omdat het maken van samples duur is. "Hoe meer tijd daarin gaat zitten, hoe duurder het wordt."

Yasmine Esser

Foto's: Mexx

anja köppchen
Dutch Fashion in a Globalized World
nederlandse mode-identiteit