Stijlplatform Boutyq viert lustrumeditie in de regen

Terwijl de regen met bakken uit de hemel viel, verzamelde de Nederlandse modepers zich onder paraplu's in de tuin van hotel The Dylan voor de vijfde editie van Boutyq. Modeontwerpers Francisco van Benthum, Jeroen van Tuyl en

Unconditional kregen de eer om hun lente-zomercollecties voor 2011/2012 te showen op het stijlplatform.

Elke editie kiezen Mynth Events en Wella professionals, de organisatoren van Boutyq, een speciale locatie uit voor het mode-event. Tijdens de lustrumeditie vormde hotel The Dylan aan de Keizersgracht in Amsterdam het decor van de Boutyq show. Maar op het moment sûpreme dat de gasten plaats namen langs de catwalk – die voor de gelegenheid in de tuin van het hotel was aangelegd – barstte de regen los.

Dankzij voorzorgsmaatregelen van het hotelpersoneel, viel de show niet helemaal in het water. Alle bezoekers kregen een paraplu om onder te schuilen, en zelfs een handdoek om zich af te drogen. Terwijl Stacey Rookhuizen en Fiona Hering de regen front row trotseerden onder een paraplu, besloten Hadewych Minis, Lauren Verster en zangeres Do om de collectiepresentaties droog vanuit de lobby van het hotel te bekijken.

Maar de modellen moesten wel de kletsnatte catwalk over. Francisco van Benthum, die alweer voor de derde keer zijn collectie showde op Boutyq, trapte af. Op de klanken van Moke, door mannenblad Esquire uitgeroepen tot Nederlands best geklede rockband, betraden de modellen in klassieke herenkostuums in de kleuren wit, zwart, beige en navyblauw het podium. De collectie van de 38-jarige modeontwerper deed Scandinavisch aan, vanwege de sobere, strakgesneden ontwerpen en de cleane look. Een aantal ontwerpen was afgemaakt met een opvallend detail, zoals een ruitjesprint.

Het Britse merk Unconditional stond voor de tweede keer op Boutyq. Ontwerper Philip Stevens, die enkel gebruik maakt van biologische stoffen en duurzame wassings, zocht in deze collectie de grenzen op tussen vrouwelijke en mannelijke silhouetten. Hij stuurde zijn modellen de catwalk op in mouwloze colberts, die voor een rauw effect bewust onafgewerkt waren. Ook marine-invloeden vormden een groot thema in de collectie. Zowel mannen als vrouwen droegen witte cardigans en truien met blauwe streepjes in combinatie met grof gebreide vesten geïnspireerd op visnetten. Typerend voor zijn androgyne collectie is de witte see trough jurk
waar zowel bordeauxrode bretels als jarretels in verwerkt waren.

D

e laatste ontwerper in de rij was Jeroen van Tuyl. Met zijn mannenlabel showt hij al tien jaar in Parijs, maar begin dit jaar vierde hij zijn jubileum met een eenmalige show tijdens Boutyq in Amsterdam. Tegen alle verwachtingen in stond de Rotterdamse ontwerper gisteravond voor de tweede keer op het stijlplatform. “Ik ben dit seizoen weer gevraagd”, vertelt de ontwerper met een glimlach. “De Boutyq show is een goede manier om meer bekendheid voor mijn label te krijgen in Nederland.”

Toonde Van Tuyl begin dit jaar nog een collectie geïnspireerd op scherven, dit seizoen heeft hij geen specifiek thema. “Met deze collectie wilde ik iets nieuws proberen. Ik wilde kijken in hoeverre ik technische vormen kan combineren met vloeiende contouren en volume, maar toch een mannelijke collectie kan neerzetten.” Het resultaat is een vernieuwend ontwerp van de klassieke herenblouse, waarbij de stof zijdelings vanaf de schouder gedrapeerd naar het middel loopt.

Deze nonchalante vorm was een terugkerend aspect in zijn herentops en overhemden, gecombineerd met blazers en herenpantalons. Ook toonde de ontwerper, net als Uncondtional, een aantal mouwloze colberts. Het kleurgebruik bestond veelal uit grijs, zwart, wit en zilver, met een vleugje roze, turkoois en okergeel. Het topstuk van zijn collectie was een zilveren pantalon, die de ontwerper zowel met bijpassend colbert als met een zwarte blouse combineerde.

Of de Nederlandse man klaar is voor meer volume en vloeiende vormen, is volgens Van Tuyl nog maar de vraag. “Het zal nog wel even duren, maar ik denk dat het zeker past in de huidige tijdsgeest.”

Stephanie Broek